Op de avond van dit praatje is het volle maan. En in het gewone leven wordt dat gekoppeld aan emoties of zelfs romantiek. In de Aziatisch-boeddhistische cultuur is de betekenis o.a. het samenkomen van de sangha, maar ook het toewijden aan Boeddha-dharma-sangha met nog meer kracht dan je de rest van de maand doet.
Vandaar dat het thema deze keer, de twee-eenheid van wijsheid en mededogen, misschien begrepen kan worden door een stuk beeldspraak uit de romantiek. Namelijk een lied uit de jaren ’70 van de bevlogen Amerikaanse troubadour Harry Chapin. Ik geef zowel de links naar de tekst als voor wie zin heeft naar de muziek. Het belangrijkste fragment dat me naar dit thema brengt is het voorlaatste couplet, en staat hieronder ook.
https://www.azlyrics.com/lyrics/harrychapin/strangerwiththemelodies.html
https://www.youtube.com/watch?v=WFWkpK1X-Cg
He said, “I gave her the music son
She gave me the words
Together we’d write the kind of songs
The angels must have heard
Of course we’d fight like cats and dogs
But life ain’t no rosebud dream
Still whatever we’d do everybody knew
We truly were a team
I can’t remember now if I done her wrong
Or if she done wrong to me
But all I know that when I let her go
That it did not set me free
That’s when I said, “You sound like what’s-his-name”
He said, “That’s who I am
But you can’t wrap a name around you boy
‘Cause it really don’t mean a damn
You see, a song don’t have much meaning
When it don’t have nothing to say
What she could do was magic son
All I could do was play”
De interpretatie
Dit is dus niet zomaar een halve dakloze die slapeloos is door liefdesverdriet, dit is iemand die een muzikale twee-eenheid kwijt is geraakt en in melancholie vervalt. En dat soort gevallen zie je in het echte leven natuurlijk ook door andere oorzaken. Denk aan uit elkaar gegane componistenduo’s als Lennon/McCartney van de Beatles en Ulvaeus/Andersson van ABBA. De samenwerking is nadrukkelijk meer dan de som der delen!
Ik wil het verder gaan hebben over twee kwaliteiten in de leer van Boeddha. Te weten compassie (karuna) en wijsheid (prajna). Want ook die vormen een twee-eenheid die je kan inspireren om te leven zoals Boeddha dat voorleefde, “zoals de engelen het zouden waarderen” om een analogie uit de songtekst te pakken. Eigenlijk een wat vreemde ezelsbrug vanuit een poëtische tekst over liefdesverdriet, maar straks zul je zien dat er meer paralellen zijn dan je zou verwachten. Toch even een stapje terug: Boeddha’s advies voor relaties is níet om ze centraal te stellen in je leven, en nog minder om er iets symbiotisch van te maken waar je alleen als stel een zinvolle tijdbesteding hebt. Twee mensen die in sterke mate op elkaar leunen om eigen zwakten te compenseren, ‘twee halve personen’, is niet het doel.
Doel van diepgaand menselijk contact, in de vorm van spirituele vriendschap in de sangha maar ook in de vorm van fysieke liefdesrelaties, is elkaar te helpen een zo volledig mogelijk mens te worden. Een mens die ‘mannelijke’ kwaliteiten zoals kracht en helderheid combineert met ‘vrouwelijke’ kwaliteiten zoals compassie en verbinding; waarbij verschillende boeddhistische scholen overigens soms een andere indeling van mannelijk/vrouwelijk geven. (En dat geheel los van je seksuele oriëntatie, die hulp kan ook in een homo- of lesbo- of polyamoreuze relatie plaatsvinden.) En in dat in balans brengen van kwaliteiten komen, hoe fraai, ook weer compassie en wijsheid om de hoek kijken.
Soetra’s
Het erbij pakken van woorden van Boeddha zelf helpt vaak. En omdat de Pali teksten vaak wat compacter zijn dan Mahayana soetra’s wend ik me primair daartoe. Eerst maar eens wijsheid. De Vitthatadhana soetra heeft hier wat mooie stukjes over. Eerst de intro:
Monniken, er zijn zeven schatten (dhana). Welke zeven? De schat van geloof, de schat van deugdzaamheid, de schat van morele schaamte, de schat van morele vrees, de schat van geleerdheid, de schat van vrijgevigheid, de schat van wijsheid.
En dan uitgewerkt het stuk over wijsheid:
En wat is de schat van wijsheid (pañña)? Daar is het geval waarin een edele discipel scherpzinnig is, begiftigd is met wijsheid omtrent het opkomen en vergaan (van dingen)—edel en scherpzinnig is dat tot de ware beëindiging van lijden voert. Dit wordt de schat van wijsheid genoemd.
Interessant in deze soetra is dat wijsheid nadrukkelijk als wat anders wordt gedefinieerd dan ‘geleerdheid’ (sutadhanam). Dat laatste betreft vooral boekenkennis; in deze zelfde soetra wordt het uitgelegd als ‘opgeslagen heeft wat hij gehoord heeft.’ Wijsheid gaat veel verder dan dit, en in zen kom je zelfs geregeld tegen dat boekenkennis een belemmering is om wijsheid te bereiken. Wijsheid heeft te maken met inzicht in de wet van oorzakelijk onstaan in de praktijk, en wat er bijvoorbeeld écht ethisch en onethisch kan werken in een situatie. Dus welk karma-vipaka een handeling zal hebben. Door die wijsheid zul je dan vanzelf meer vaardig gaan handelen, en ook anderen kunnen adviseren wat er vaardig is.
Voor compassie vervolgens is de Anukampa soetra een goed begin. Een eigen vertaling van wat relevante zinnen uit de erg korte soetra:
Monniken, een hier verblijvend bedelmonnik met vijf kwaliteiten toont compassie voor de lekenvolgelingen. Welke vijf? Hij instrueert in en geeft aanmoedigingen tot ethisch leven. Hij legt de waarheid van de dharma uit. Als de lekenvolgeling ziek is, gaat de monnik op ziekenbezoek. En spoort hen aan tot achtzaamheid, met woorden als ‘Wees vol bewustzijn, waarde heren, vooral voor dingen die dat écht waard zijn.’ (…) Op deze manier toont een hier verblijvend bedelmonnik met vijf kwaliteiten compassie voor de lekenvolgelingen.
Het gaat er dus o.a. om dat je mede-boeddhisten helpt met waar ze écht wat aan hebben, niet met loze praatjes. Zo definieert Boeddha compassie ook in alle teksten rond de vier Brahmavihara’s, zoals de karuna bhavana meditatie. Je vormt positiviteit in je hart, bouwt dan een mentale connectie op met een ander persoon, probeert de pijn te voelen die de ander voelt, en er kan dan automatisch compassie voor die ander ontstaan. ‘Hun pijn is je eigen pijn’ en vandaaruit neem je de stappen om hen te helpen met wat ook voor jouzelf zou helpen. Dus bijvoorbeeld met voedzame en structurele stappen om fysieke, emotionele en spirituele ‘honger’ te stillen en niet met junk food en de emotionele en spirituele equivalenten ervan. Niet met ‘reactief’ en polariserend gedrag maar met ‘creatief’ bruggen bouwen. Zoals de Dhammapada adviseert: Want nooit komen uitingen van haat in deze wereld tot rust door haat, maar door niet te haten komen ze tot rust. Dat is de eeuwige wet.
Een stuk beperking van de Pali teksten is dat compassie niet zo vaak expliciet genoemd wordt. Het gaat immers over de belevenissen van Boeddha, en die man was één en al mededogen in alles wat hij deed. De Gotami soetra, over zijn advies aan de wanhopige Kisa Gotami om genezing van haar dode zoontje te vinden ‘door een mosterdzaadje te ontvangen van een huishouden waar nooit enig familielid overleden was’, is een voorbeeld van dat handelen uit mededogen. En ook in de Karuneya metta soetra, welbekend, en de Gosiṅga soetra (over de drie Anuruddhas), zie je volop compassie én wijsheid. Pas in de later geschreven Mahayana soetra’s wordt compassie uitgelegd als net zo’n hoeksteen van verlichting als wijsheid; dat zie je bijvoorbeeld terug in de Hartsoetra, en de symboliek van Avalokiteshvara/Kwan-Yin.
Balans en onbalans
De hoekstenen van verlichting zijn wijsheid en compassie, hadden we al gezien. En dienen in een zekere onderlinge balans te worden ontwikkeld; bij een onbalans zal de dharmabeoefenaar uiteindelijk geen spirituele vooruitgang meer kunnen boeken. Die onbalans bij te veel compassie en te weinig wijsheid is bijvoorbeeld
- Om onze analogie van de Stranger with the Melodies te pakken: een prachtige songtekst zonder bijpassende melodie.
- Maar in meer boeddhistische termen: het zal als je deze ervaring hebt best moeilijk worden om de valkuilen bij het ontwikkelen van compassie te vermijden. Doordat je helderheid en scherpte mist kom je makkelijk in de ‘nabije vijand’-valkuil, sentimenteel medelijden, terecht; hier houd je te weinig emotionele afstand van de ander en trapt in allerlei reactief-gedrag reflexen waar jullie in kunnen vluchten. Maar een volgstap daaruit kan zijn dat je gedesillusioneerd raakt omdat die reactieve verdedigingstactiek zelden werkt, en dan juist weer koude gevoelloosheid à la ‘zoek het zelf maar uit’ laat opkomen. En dat is de ‘verre vijand’ tegenpool van compassie.
- Om terug te gaan naar de deels kunstmatige indeling van kwaliteiten in ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’: een overschot aan compassie en tekort aan helderheid/wijsheid zou je dan een te vrouwelijke benadering van verlichting kunnen noemen. Te veel met het hart en te weinig met het hoofd/verstand.
Dan de onbalans met teveel wijsheid en te weinig compassie:
- Wel in muzikale termen is het dan een pakkende melodie, maar een totaal gebrek aan zinvolle tekst. Dus iets als ‘Hold that D-chord on the old guitar’, of zoals de ik-persoon het elders noemt ‘A crazy nonsense nursery rhyme that did not mean a thing’…
- Er zijn niet zoals bij de brahmavihara’s mooie lijstjes met valkuilen voor de kwaliteit wijsheid. Maar je kunt minimaal zeggen dat wie wijsheid zonder compassie vertoont akelig dichtbij boekengeleerdheid (sutadhanam) kan belanden; het mist de essentiële extra stappen van inzicht in ethiek en karma-vipaka. Dus in feite is wijsheid zonder compassie geen echte wijsheid meer, net zoals compassie zonder wijsheid veelal verwordt tot een hele andere (valkuil-)kwaliteit en geen compassie meer mag heten!
- En in het clichématige mannelijke/vrouwelijke kwaliteitenspectrum betekent dit overschot aan wijsheid en tekort aan compassie een te mannelijke benadering van verlichting. Te veel met het hoofd/verstand en te weinig met het hart. Het zit dicht bij één van de stereotypes van de ‘hinayana’ (overdadig formalistische en te veel de letter volgende) boeddhist, omdat het weglaten van de geest van dharma vaak te maken heeft met gebrek aan inleving/compassie.
De twee vleugels
Het moge duidelijk zijn: beiden dienen in enige onderlinge balans te worden ontwikkeld. Wijsheid zonder compassie zal je uiteindelijk doen klem lopen net zoals compassie zonder wijsheid dat zal doen. Je komt door deze evenwichtsoefening vol te houden langzaamaan dichter bij verlichting, net zoals in de muziek de perfecte combinatie van tekst en akkoorden leidt tot de ‘kind of songs that the angels must have heard’. Dus met andere woorden ben je in zekere zin ook iemand die ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ kwaliteiten in zich verenigt, het spirituele equivalent van androgyn!
En, terug naar dat romantische liefdesverdriet-thema: dat was precies een mooie doelstelling van diepgaand menselijk contact, in de vorm van spirituele vriendschap in de sangha maar ook in de vorm van fysieke liefdesrelaties! Dus de cirkel is rond, de balans van compassie en wijsheid staat echt niet zo ver af van de wereld van liefdesrelaties en -verdriet als je op het eerste gezicht zou denken…