Westerlingen maken hun eigen versie van het boeddhisme. Die verschilt aanzienlijk van wat je in Azië tegenkomt. Wat men hier typisch boeddhistisch vindt, blijkt het helemaal niet te zijn.
Aldus de Nijmeegse hoogleraar ‘Aziatische religies’ Paul van der Velde in de media, naar aanleiding van zijn nieuwe boek ‘In de huid van de Boeddha’. Onthullend, en voor nogal wat mensen onthutsend.
Eerst dacht ik: mooi dat dit hardop gezegd wordt. En Van der Velde weet het mooi te brengen.
Maar vervolgens vroeg ik me af wat de westerse boeddhisten met deze boodschap aan moeten. Zichzelf blijven? Want dat is vermoedelijk toch een niet onbelangrijk doel van de verworven levensbeschouwelijke identiteit. Of is bijstelling noodzakelijk, een soort herbronning, terug naar het origineel?
Maar stel dat je je Europese boeddhistische praktijk zuiver Aziatisch wilt maken, welke versie van het Aziatisch boeddhisme is dan maatgevend? Want uit de basis die de Boeddha heeft gelegd, zijn her en der uiteenlopende boeddhismes ontstaan. Tibetaans boeddhisme is een heel ander verhaal dan waar men in Japan bij uit kwam, en zo zijn er meer varianten.
Maar dan nog. Waarom zou je eigenlijk de zinvolle en functionele aanpassing aan je persoonlijke levensomstandigheden overboord zetten? Die is vast op een bijna natuurlijke manier ontstaan, net als die Aziatische varianten in hun eigen context. Misschien zijn Aziatische versies niet eens zo aantrekkelijk voor westerlingen.
Of vergelijk het met het christendom. Na het optreden van de stichter begon de reis van deze religie door de wereld, met vanzelfsprekende aanpassingen door de ontvangers. Die gaan van het midwinterfeest Kerst tot een eigen Afrikaans of Aziatisch christendom. Geaccepteerd.
Als je de ontvangers het recht ontzegt er hun eigen versie van te maken, misken je eigenlijk hun menselijke vermogen tot betekenisgeving. Plus hun vrijheid om tegen de macht van een orthodoxie in te gaan.
Kortom: de waarheid is de versie, de versie de waarheid.
Wouter ter Braake zegt
Dank voor deze beschouwing met als prachtig verwoorde kern: ‘ Als je de ontvangers het recht ontzegt er hun eigen versie van te maken, misken je eigenlijk hun menselijke vermogen tot betekenisgeving’.
In de huid van een ander gaat inderdaad niet, laat staan in de huid van de Boeddha. Wie geeft zich nu graag met huid en haar over aan een ander? Dan moet je verANDEREN. Wat de Boeddha gezegd zou hebben, wat anderen zeggen, kan je enkel verIKKEN.
Ujukarin zegt
Paul is dan ook een gerespecteerd plaaggeest ;-)
Je chargeert zijn boek wel iets; “Wat men hier typisch boeddhistisch vindt, blijkt het helemaal niet te zijn” is eerder “blijkt in Azië heel anders beleefd te worden”. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Westerse nadruk op meditatie, welke in Azië bij veel scholen nauwelijks een rol speelt; en ons relatief afstand houden van rituelen en devotie. En ja in Azië kan het behoorlijk vermengd zijn met patriarchale ongelijkheid tussen M en V, en helaas ook wel eens aan geweld gekoppeld worden.
Maar geheel eens met je conclusie: het is niet zo dat Westers danwel Aziatisch boeddhisme “het meeste recht op de Waarheid” zouden hebben. Dat hangt echt nogal van de cultuur af, de lokale tradities, noem maar op. Wel kan ik uit enige ervaring reizend door en soms lesgevend in Azië zeggen:
* Het traditionele boeddhisme daar, met risico’s op vermenging met patriarchaat en met onzuivere en soms zelfs geweld verheerlijkende maatschappelijke bewegingen, is in verval.
* Vandaar ook dat ik recentelijk hier schreef “…het etnische boeddhisme is zodanig gedegeneerd dat het niet in staat zou zijn geweest voet aan de grond in het westen te krijgen onder kaaskoppen, net zoals in Azië al tientallen jaren de tempels bijna even snel leeglopen als hier de kerken!”
* Er is juist interesse onder de jongere en meer verwesterste generatie in Azië voor meer Westers boeddhisme, met meer nadruk op meditatie en studie en minder op rituelen.
Hopelijk zit er voor ieder iets bruikbaars bij!
With folded palms,