Hoewel ik niemand wil vervelen met de miskleunen uit mijn affectieve bestaan, is het in het kader van dit onderwerp misschien toch wel enigszins relevant, althans verduidelijkend. Mensenlevens zijn vaak samengesteld uit gevoelens als begeerte, woede, haat, afgunst en trots, met als bindmiddel onwetendheid. Overgoten met dit sausje, maar tot mijn kennismaking met het boeddhisme volledig onwetend, probeerde ik mijn partijtje mee te blazen in dit leven, op elk gebied waar bovengenoemde gevoelens een rol speelden.
Al mijn mislukkingen met de partners in mijn affectieve bestaan leverden, behalve dat er volgens mijn huidige dzogchen-inzicht niets is om te mislukken, het relatieve inzicht op dat ik dingen anders had kunnen, en moeten doen. Na de laatste mislukking, enkele decennia geleden, verkende ik de bodem van een diep, donker dal. Waarom – zo vroeg ik me voor de zoveelste keer af – lukt het mij toch niet om de relatie met een partner waar ik persoonlijke liefdesgevoelens voor heb te bestendigen? Na het ledigen van de bekende gifbeker, tot de rand gevuld met een brouwsel van ik-wil-dit-versus zij-wil-dat, afgetopt met de waarom-in-vredesnaam-vraag, blijven er altijd twee beschadigde mensen achter. Vol verdriet en frustratie, met lege handen, en een hoofd vol schuld en spijt. Spijt om onvervulde verwachtingen. Schuld om: ik had dit moeten doen en dat moeten laten, dan had de ander… Ach, als ik toch eens de kans kreeg om het over te doen. Die kans komt er niet, er is niets om over te doen. Diep ademhalen, de troostwijn weer laten staan en met een op niets anders dan mijn eigen voorstellingsvermogen gebaseerde hoop, op naar de volgende mislukking. Hoe zou het nu met haar gaan? Ik had toen niet moeten zeggen dat… En van alles ook beter niet kunnen doen, naast goed naar haar luisteren. En ik had zorgzamer moeten zijn. Minder om mezelf denken. Mea culpa, en andere breininfluisteringen van dezelfde misleidende kwaliteit. Nu ik een fikse senior ben en al twintig jaar gelukkig gelukkig bij dezelfde partner, probeer ik een door de tijd heen ontwikkeld adagium na te leven. De enige manier om de eeuwige strijd tussen man en vrouw te winnen is hem niet aan te gaan. Dit geldt natuurlijk voor partners van alle seksen en in elke combinatie. Het LHBTI-verhaal, bedoel ik.
Ik heb overwogen om patent op dit adagium aan te vragen. Dit uiteraard relatieve inzicht kreeg ik op een leeftijd waarop ik ietwat somber dacht: Hm, ik heb het eindelijk ongeveer begrepen, en nu hoeft het inmiddels bijna niet meer. Er resteert alleen een soort spijt-en-schuldkater die nooit helemaal is overgegaan. Nutteloze gevoelens, waarvan de oorsprong allang verdampt is in tijd en ruimte. Alleen in je brein zeurt het nog voort, als totaal verwrongen en gefilterde herinneringen waarvoor je achteraf ontoereikende oplossingen verzint.
Ook in werkrelaties ben ik niet altijd een faire vechter geweest. Mensen zijn door mijn manipulaties gekwetst, beschadigd of geblokkeerd in hun streven.
Als ik aan sommige dingen terugdenk, voel ik schuld en spijt.
Schuldspijt.
In sommige gevallen ook alleen schuld. Allemaal volkomen nutteloos natuurlijk, want de gebeurtenissen vonden plaats in een verleden waar ik niet anders dan mijn eigen gekleurde en vervormde herinneringen aan heb. Gedrag minus inzichten die ik nu wel denk te hebben, was de beste keus die ik toentertijd had. Gebeurtenissen kunnen niet ongedaan gemaakt worden. Maar wat herinner ik mij precies? Nauwelijks iets, niet meer dan een vage afspiegeling van wat er ooit gebeurde. Mensen denken vaak ten onrechte dat ze haarscherpe herinneringen aan gebeurtenissen hebben. Gebeurtenissen zijn geen afgebakende dingen, maar ontstaan binnen een context. Een reeks gebeurtenissen die samenhangen met de vervormde herinnering. Dus heb ik, goed beschouwd, spijt van een gefragmenteerde herinnering. Spijt van niets. Zelfs als een gebeurtenis gevolgen heeft, is de gebeurtenis zelf niet meer aanwezig. Ik betrap mezelf er nog steeds wel op dat ik gevoelens in het heden vastknoop aan het verleden. En mijn streven op de toekomst richt. De toekomst, die nog niet heeft plaatsgevonden. Voortkomend uit een verleden dat niet meer bestaat. Maar ik hoor nog steeds wel de ketens van de Drie Tijden rammelen. En in plaats van te zijn met wat er is, probeer ik nog steeds te zijn met wat er was. En wat je denkt dat er gaat komen, of zou kunnen komen, en waarvan niemand weet of het er ook komt.
Boeddha zei het ooit (met een diepe zucht, stel ik me zo voor): ‘Ik toon je het pad, de rest is aan jullie zelf.’
Sonja zegt
Dank je wel voor dit mooi verwoorde en diep doorleefde verhaal – het helpt me om meer aanwezig te zijn – nu- vandaag – altijd.
Henk van Kalken zegt
Lief dat je zo reageert, Sonja. Je hebt mijn bedoeling opgepakt.
Gertie Driessen zegt
Zo herkenbaar..dankjewel voor je openheid!
Henk van Kalken zegt
Met gevouwen handen…