Tien voor vier, de Jikido rammelt met bel het hele klooster wakker, 10 minuten de tijd om je te wassen tandenpoetsen en aan te kleden. Op tijd zit ik op mijn plek in de hoek van de zendo, even later komt Tangen Roshi binnen en loopt met zijn kyosaku de hele zendo af. Baf, baf, iedereen krijgt een knal van de kyosaku. Als hij achter mij staat pakt hij mijn schouder vast en duwt onder in mijn rug zodat ik rechtop zit, zonder weerstand laat ik mij in de goede houding zetten. Dan zeg hij: ’yoshi, yoshi (goed, goed) Dan volgt een knal op mijn schouder en dan werkt hij in razend tempo de hele zendo af.
Dit is mijn 6e sesshin en ken het ritme, de eerste drie dagen zijn zwaarder dan de hele zevendaagse sesshin. Het zware zit niet meer in de pijn in je rug je benen en ook niet meer in emoties van boosheid, euforie of verdriet wat naar willekeur komt opzetten. Het zijn de inzichten waar ik mee worstel. Tangen Roshi gooit nog wat olie op het vuur en heeft het over: Ben ik een vlinder die droomt dat hij een mens is of een mens die van een vlinder droomt. Alles staat op losse schroeven nergens is enig houvast te vinden. Elke gedachte is zinloos en je grijpt en graait er doorheen als door een wolk. Ja geeft geen houvast en nee ook niet. Zelfs het concentreren op je buik biedt geen houvast
Overgave, loslaten, ‘go with te flow’, het zijn termen die frequent binnen zen gebezigd worden. Maar werkelijke overgave is zeldzaam, werkelijk jezelf loslaten- alles volledig afsnijden, het is sterven op je kussen.
Toe ik in Japan de als assistent van de Tenzo (kok) de keuken onder mijn beheer kreeg had een goeie ziel een doos krab gedoneerd, deze stond al 2 dagen in de koelkast. Tangen Roshi komt binnen en smijt de doos met krab op de werkbank en vraagt om een pan. Een voor een begint hij de poten van de krab af te trekken en hij vraagt of ik hem wil helpen. Samen staan we een doos vol met krab te slopen en dan zegt hij: ‘Mensen zijn net als krabben, die als ze sterven net als een krab uit alle macht uit de ketel kokend water proberen te ontsnappen’. Dit was zo’n 30 jaar geleden, veel ben ik al weer vergeten maar dit is als kauwgom aan mij blijven plakken ik heb het tot nu toe niet los kunnen laten.
Ik schrijf het nu op als verhaal wat je in je rugzak kunt stoppen, er boos over worden, als wijze les zien, je nieuwsgierigheid er mee bevredigen of alles ontkennen. Boosheid, wijze les, het zijn niet meer dan gestolen spullen die je uiteindelijk weer af moet staan.
Tijdens lezingen komt men met vragen: ‘hoe kan ik zen toepassen in mijn dagelijks leven’? Als zen sterven op je kussentje is zou ik kunnen antwoorden: ‘Door te sterven’. Op ons sterfbed wordt wat we hebben gestolen en krampachtig vastklampen uit onze handen gerukt. Iedereen weet dat zijn/haar leven eindig is. In plaats van loslaten proppen we onze rugzak steeds voller en gaan we gebukt onder alles waar we van denken dat het ons gelukkig maakt, vrijheid, verlichting, kennis, macht, onderscheid, status, rust, balans. Deze opsomming is maar een fractie van wat al in je rugzak zit. Omdat je gebukt gaat aan wat er in je rugzak zit ga je op zoek naar verlichting, mindfulness, zen.
In de folder beloven ze je te leren in het nu te zijn- ze bedoelen helderheid van geest, waar zou je anders kunnen zijn dan in het nu? In de toekomst, het verleden?
Ze beloven je ontspanning, minder stres, ze verleiden je tot nog meer grijpen en graaien in hun winkel van ‘wolken illusie’. Ze hebben een trukendoos vol ideeën om je over het nu en het grote niets te vertellen. Maar zelfs niets is genoeg, is te veel, loslaten voor het je afgenomen wordt is een zeldzaamheid.
Ben je boos omdat ik een paar krabben heb gesloopt? Nou laat maar eens zien.
Ja dat gaat niet nu ben ik niet boos. Ok. laat mij je hand eens zien, mooie hand. Maar… zie je wel dat die boosheid gestolen is, dat het niet van jou is. Je hand kun je wel laten zien maar je boosheid, blijheid of verdriet niet. Die zijn niet van jou, en je hand… misschien.
Niets is te veel.
Elsbeth zegt
mooi begin voor deze zondag, dankjewel