Op 30 april 2016 ben ik van huis vertrokken, om als pelgrim naar Nidaros (de oude naam voor Trondheim) te lopen. Onderweg doe ik wekelijks verslag van mijn overdenkingen, als het lukt contact te maken.
Als er één begrip is dat mij mijn hele leven al intrigeert, dan is het: liefde. Het maakt mij niet uit of je het met hoofd- of kleine letters schrijft. Liefde. Ik ken geen begrip dat in de loop der eeuwen zo verheerlijkt, verkracht, bezongen, bezoedeld en voor van alles en nog wat is gebruikt dan juist dit: liefde. En ondanks dat is het fier overeind gebleven en heeft het niets aan zeggingskracht ingeleverd. Iedereen verlangt ernaar, al dan niet in stilte, en niemand kan zonder. Maar wat is het eigenlijk?
Volgens mij is liefde de “kracht der krachten” ofwel het door alles heen werkende onontkoombaar streven naar ver-een-iging van al wat is. Ik schrijf het met opzet zo: ver-een-iging, met in het centrum het woord één. Liefde is niets anders dan al wat in staat van afgescheidenheid verkeert, opnieuw tot een geheel maken. Alle vormen van liefde die ik ken, zijn hiervan afgeleid. “Ik houd van jou”, is niets anders dan “Ik wil één zijn met jou”. En nog simpeler: “Ik houd meer van jam dan van pindakaas” betekent slechts dat ik liever jam in mij opneem -ook een vorm van één worden- dan pindakaas. De liefde bedrijven is een pogen eenheid te ervaren, door jezelf in de ander uit te storten of in je op te nemen. Het kan beperkt blijven tot een fysiek gebeuren, maar ook bedreven en ervaren worden als een (tijdelijke) versmelting met het wezen van de partner.
Bijna 30 jaar geleden zei ene Xavier uit Spanje het volgende tegen mij, in gebrekkig Engels: “Limited love needs limited space. Unlimited love needs unlimited space.” Die woorden zijn mij bijgebleven, en zij komen steeds opnieuw in herinnering. De beperkte, begrensde liefde waar het ego zich mee bezig houdt, is veelal materialistisch, fysiek, egoïstisch en egocentrisch van aard. Het neemt eigenlijk nauwelijks ‘ruimte’ in. Veel verder dan het eigen blikveld reikt het niet, doordat het ego zich vooral van alles wil toe-eigenen, eigen wil maken. Het is liefde in de vorm van hebben, hebben en houden. Onbegrensde liefde daarentegen breekt door alle grenzen heen. Het overstijgt niet alleen het wereldje van het ego; het doorademt en doortrekt alles wat is. Het kan niet anders omdat het in de kern van de eigen kracht slechts het één zijn van alles bewerkstelligt. Tussen deze twee uitersten is liefde altijd, overal en op allerlei manieren werkzaam. Soms begrepen, vaak misverstaan, bezongen, bejubeld en verguisd, maar altijd in zichzelf onveranderlijk gericht op ver-een-iging. Linksom of rechtsom, maakt niet uit.
Liefde is het vuur dat verwarmt en verteert. Het is het water dat blust en overal de scherpe kantjes afslijpt, maar waarin je ook kunt verdrinken. Het is de lucht die adem geeft en ruimte maar ook als een verwoestende storm alles op haar pad verwoest. Het is de aarde die je bij leven draagt en je na je dood weer in zich opneemt.
God is liefde, wordt wel gezegd. Wie nu denkt dat ik in bovenstaande overpeinzing God met gemalen aardnoten heb vergeleken, heeft de boodschap niet verstaan. Helaas pindakaas.
Om tot sat.
Henk van Kalken zegt
Mooi, poetisch beschreven, Dharmapelgrim. Dank daarvoor.
Aan de andere kant is het verschil tussen onbegrensde liefde, overstijgend, éénwordend, verwarmend, verterend enzovoorts en ego-gerichte liefde ook gewoon een nieuw dualistisch concept.
Ik weet zeker dat vrijwel niemand evenveel liefde voelt voor die stinkende rat die je voorraadkast onder poept, als voor die mooie, lieve, zachte partner waarmee je zo graag vrijt. Of voor de lintworm die in je darmen probeert gelukkig te worden. Wie daartoe in staat is, heeft tenminste het symbolische liefdesaspect van éénwording gerealiseerd.