dag maan, mooie maan.
je staat daar klein en stil
schijnt recht in mijn hart
Vanmorgen, oudejaarsdag, heb ik voor de 23.743e keer in mijn leven de zonsopkomst meegemaakt. Voor de 66e keer was dat op 31 december. Eigenlijk zouden die cijfers 21 respectievelijk 1 lager moeten zijn. Ik was ‘ingepland’ op 21 januari maar besloot, aangemoedigd door het besef dat het die dag mijn moeders 41e verjaardag was, om al op de laatste dag van 1955 tevoorschijn te komen. En omdat ik dat al rond 5 uur ’s morgens deed telt die dag ook mee.
Ik lag dat allemaal uit te rekenen toen ik vanmorgen ook rond 5 uur wakker was. Het was uiteraard nog te donker om buiten al wat te gaan doen, dus ik had toch de tijd voor onbenullige rekenarijtjes. Toen ik er eindelijk uit was of 2000 nou wel of geen schrikkeljaar was (wel dus) was de som snel gemaakt en kon ik weer even voor me uit gaan liggen staren. Ons huisje is zo gesitueerd dat we vanuit ons bed in deze tijd van het jaar de zon op kunnen zien komen. Om het uitzicht optimaal te laten zijn draaien de ramen naar boven open, zeg maar zoals bij een mobiele frietkraam. De kier aan de scharnierkant tussen raam en kozijn zit dus aan de bovenkant van het raam. Waar het uitzicht door het raam zelf wijds en ver is, zie je door die kier vooral dak. Op een klein puntje in de nok na. En precies daar verscheen vanmorgen het maansikkeltje, dat hier lekker op haar rug ligt. Eerst twee puntjes, snel breder wordend en naar elkaar toegroeiend tot het heel even het hele sikkeltje was. En een paar minuten later was het al weer verdwenen. Zo wordt een alledaags schouwspel ineens iets bijzonders. En daar word ik dan weer ontzettend blij van.
Om 6 uur ga ik er dan toch even uit om Surya, het paardje, eten te geven. Het is niet meer pikdonker, maar ik heb nog wel een lamp nodig om de keutels te ontwijken. Dan wordt het snel lichter. Hier dichter bij de evenaar gaan zonsopkomst en -ondergang echt veel sneller dan in Nederland. Tegen half zeven is het licht en een goed kwartier later piept de zon boven de bergen uit. Mijn favoriete moment van de dag, vooral als Mieke nog slaapt, want dan valt het prachtige ochtendlicht eventjes op haar gezicht. Het golden hour noemen ze het mooie licht als de zon nog, of al heel laag staat. Maar net zoals de schemering hier maar kort duurt, duurt ook het golden hour hooguit een paar minuten.
Net als vorig jaar wordt het weer een oudjaarsdag zonder bezoek. De eerste drie jaarwisselingen hadden we altijd vrienden uit Nederland over de vloer, maar nu is naar Thailand reizen nog altijd niet zonder beperkingen mogelijk en daarmee af te raden. Omdat het een bijzondere dag is gaan we wel zoals altijd extra lekker uit eten, en deze keer hebben we James en Janjira over weten te halen om mee te gaan lunchen. James hebben we vrij snel nadat we in Lampang neerstreken ontmoet, en sindsdien schaken we iedere donderdagmiddag. Hij wint de meeste partijen, maar als hij een keer een stomme fout maakt roept hij wanhopig uit dat hij zou moeten stoppen met spelen. Gelukkig heeft hij dat dreigement nog nooit uitgevoerd. Wel was het afgelopen donderdag een gedenkwaardige schaakdag, want het was de laatste keer dat we op zijn prachtige schaakbord speelden. Hij had een voormalige Thaise schaakkampioen ontmoet die helemaal wild was van dat mooie bord met de schaakstukken en heeft dat toen aan hem beloofd.
Op dezelfde manier heeft hij ook al zijn schildersspullen weggegeven, aan Faang, een Thais meisje dat schilderles van hem gehad heeft en gezegend is met veel artistiek talent. Ik zocht zelf al een tijdje een goeie bestemming voor mijn dwarsfluit, die hier vrijwel ongebruikt bleef, en aangezien Faang ook muzikaal over veel talent beschikt is die nu ook bij haar in goede handen gekomen.
James woont al ruim 30 jaar in Lampang, Janjira is zijn vrouw. Hij kent veel mensen en zo kwam het dat hij ons vorige week opbelde om te vragen of we voor een kennis van hem foto’s konden maken van olifantenogen. Richard, de betreffende vriend, is met een semi-wetenschappelijk onderzoek bezig en moest daarvoor detailfoto’s van 40 tot 50 olifanten hebben. Dat was natuurlijk echt een droomklus om te mogen doen.
En zo zaten we dus afgelopen dinsdag in een taxibusje met Richard en zijn vrouw Noi op weg naar Mae Taeng, een plaatsje 40 kilometer boven Chiang Mai. Richard heeft als kind polio gehad en het afgelopen jaar zijn de bijbehorende verschijnselen verergerd, waardoor hij een rolstoel nodig heeft. Onderweg waren we weer eens getuige van een van die dingen die Thailand zo’n mooi land maken. Richard wilde wat flessen drinkwater hebben en voor de taxichauffeur is het volledig vanzelfsprekend dat hij die even gaat halen. Ook zorgde de chauffeur dat de rolstoel klaargezet werd en hielp hij Richard niet alleen in en uit de auto, maar duwde hij ook de rolstoel overal heen waar hij heen moest. Echt dienstverlening zoals die bedoeld is.
38 olifantenogen
De lunch van vandaag was leuk, lekker en heel Thais. Dat wil zeggen dat de gerechten op volstrekt willekeurige momenten op tafel komen. Tussen ‘mijn’ gerecht en dat van James zat wel een half uur. Nou is het hier gewoonte dat iedereen van alle gerechten mee eet, dus zo’n groot probleem is het gelukkig niet. Heel on-Lampangs was dat er op een gegeven moment een man aan onze tafel kwam staan. Hij zei niets maar hield zijn handen in elkaar met een handpalm naar boven. We waren er wat door overdonderd, want bedelaars zie je hier eigenlijk nooit. Wel komen er in de restaurantjes gewoon mensen binnen die wat te verkopen hebben. Loterij-lootjes, bloemen, slingers, zelfs houten model-motorfietsen. En de restaurant-eigenaren vinden dat allemaal prima. Ook zoiets moois hier.
James wil absoluut niet op de foto. We hebben hem ervan overtuigd dat hij daar niet aan kan ontkomen als hij met ons bevriend is, maar wel beloofd hem nooit online te plaatsen. Alleen zijn benen hier dus.
De man was intussen verder gelopen. Toen hij weer langs kwam op weg naar de uitgang hebben we hem alsnog wat toegestopt. Hij bleef nog een tijdje bij de deur staan, in de hoop dat mensen die in of uit liepen hem nog wat toe zouden stoppen. Na een kwartiertje was hij weg. Op zoek naar het volgende restaurant, vermoedde ik.
‘s-Avonds thuis hoorden we uit de verschillende dorpen om ons heen de muziek overwaaien. Zo af en toe waren er al wat knallen en hier en daar een vuurpijl. Om 12 uur nam het vuurwerk even kort in hevigheid toe, om half 1 was het stil. Geen vernielingen, geen brandstichting. Wat een mooie manier om het nieuwe jaar (we zitten inmiddels in 2565 hier; ik word dit jaar 510) in te gaan.