Gisteren bezocht ik even buiten Venray achtereenvolgens de entree van tbs-kliniek De Rooijsche Wissel, het klooster Paschalis en de hengelvijver in Oostrum.
Tussen de tbs-kliniek en het verlaten klooster lag een parkeerplaatsje, dat ik moest oversteken. In de buurt van het kloostergebouw, vervallen en overwoekerd, groetten twee Oost-Europese vrouwen me. Ik dacht meteen dat ze gekraakt in het klooster woonden.
Ooit zou het een Polenhotel worden. Het plan ging niet door, na protesten van omwonenden.
Toen ik het terrein van het dichtgegroeide klooster verder inreed, zag ik kort na het vriendelijke rendez-vous met de Oost-Europese vrouwen een man met een scooter. Een paar minuten later zag ik hem nog eens. Hij wachtte me duidelijk op.
De eerste keer reed ik hem tegemoet. Hij groette kort toen ik hem rechts passeerde. Nadat ik een ronde had gemaakt over het kloosterrein, zag ik hem achter me nog eens met zijn scooter. Hij keek naar me zonder iets te zeggen.
In de forelvijver verderop hoop ik binnenkort te gaan vissen met de hengel die ik vond bij een container.
Het klooster was vijftien jaar geleden de plek waar ik afkickte van een alcoholverslaving. Het gebouw verkeerde destijds in prima staat. De verslavingsafdeling van het Vincent van Gogh was er gevestigd.
Ik weet niet meer of Anne Faber toen al misbruikt en vermoord was. In de bosjes rond het vervallen klooster moest ik niettemin even aan haar denken, toen ik de man met de scooter twee keer zag.