Oorspronkelijke verlichting loopt als een rode draad door het mahayanaboeddhisme. Kan dit idee goed en kwaad legitimeren als ieder een gelijkwaardige uitdrukking van de dharma?
In mijn artikel ‘De farma en de dharma: boeddhisme op de beurs’ staat de volgende passage: “Of je kunt geloven in het idee van ‘oorspronkelijke verlichting’ dat je in sommige Japanse boeddhistische tradities tegenkomt. Dan hoeft er helemaal geen probleem te zijn: goed en kwaad zijn een en beide een gelijkwaardige uitdrukking van de dharma. Wel heeft deze laatste houding het boeddhisme historisch gezien soms een kwade reuk bezorgd; er zijn zelfs mensen die het een vorm van nepboeddhisme vinden.”
Een oplettende lezer wees mij erop dat deze passage geen recht doet aan het idee van oorspronkelijke verlichting als zodanig. “Oorspronkelijke verlichting is de basis van alle Chinese en Japanse mahayana. Dus ook Dogen, Eisai en Shinran, en heel zen en chan,” schreef deze lezer mij. “Het is zeker niet de bedoeling van het idee van oorspronkelijke verlichting om te stellen dat goed en kwaad beide een gelijkwaardige uitdrukking van de Dharma zijn.”
Met deze kritische kanttekening ben ik het op hoofdlijnen eens. De Japanse boeddhisten die in de middeleeuwen het idee van oorspronkelijke verlichting, afkomstig uit China, verder hebben ontwikkeld, hebben er bij herhaling tegen gewaarschuwd om goed en kwaad als gelijkwaardige principes te beschouwen. Maar ze deden dit om een reden, namelijk omdat het idee van oorspronkelijke verlichting in de praktijk wel degelijk het risico met zich mee bleek te brengen dat onethisch handelen in een moreel vacuüm wordt gelegitimeerd.
Misbruik
Ik laat graag Jacqueline Stone aan het woord, de auteur van het standaardwerk Original Enlightenment and the Transformation of Medieval Japanese Buddhism (1999). In het hoofdstuk ‘Original Enlightenment and the Question of Evil’ (pagina 218 e.v.) schrijft zij:
‘Now let us turn to the charge that original enlightenment thought, in its extreme emphasis on nonduality, represented an uncritical “world affirmation” that in effect legitimized evil conduct. Certain passages in some medieval Tendai writings do indeed suggest that the doctrine would have been susceptible to this interpretation[…].’
Op pagina 226 vat zij de dynamiek van de krachten die in de praktijk van de oorspronkelijke verlichting op elkaar inwerken, als volgt samen:
‘On an individual level, it [original enlightenment] undoubtedly was misused to rationalize wrongdoing, at least upon occasion. While the compilers of Tendai kuden texts clearly recognized this danger and warned against it, there is, as noted above, little in original enlightenment thought per se that could serve to check such misappropriation. Its potential danger, both for these producers of medieval kuden and for modern critics of the doctrine, lies in its extreme emphasis on nonduality, which can acknowledge even deluded thoughts and sinful deeds as the expression of original enlightenment. However, one also finds contemporaneous instances of misdeeds being rationalized in the name of a doctrine often described as dualistic – namely, the exclusive nenbutsu of Honen and his followers. As is well known, Honen, Shinran, and others taught that the evil one does unavoidably, for example, because of past karma, cannot obstruct the salvific workings of Amida’s compassionate vow. Indeed, it is precisely “evil persons,” unable to perform difficult Buddhist disciplines or to uphold the precepts through their own efforts, who are the special object of the original vow (akunin shoki). On the part of his followers, this was sometimes misunderstood as a form of “licensed evil” (zoaku muge).’
Vuile handen
In mijn artikel verwijs ik naar de mogelijkheid om, bewust of onbewust, je handelen ‘wit te wassen’ met een beroep op een (door mij niet gedeelde) interpretatie van oorspronkelijke verlichting, wanneer je als boeddhist vuile handen zou moeten maken in het bedrijfsleven.
Als zenbeoefenaar weet ik mij evenwel geheel en al geplaatst in de traditie van oorspronkelijke verlichting, zonder moreel vacuüm. Oorspronkelijke verlichting komt in soorten en maten. Het is een idee dat, evenals bijvoorbeeld ook ‘boeddhanatuur’, vraagt om een verantwoorde toepassing, in de context van de ethiek die past bij de beoefening op het spirituele pad van de bodhisattva.
Sommige eigentijdse denkers hebben oorspronkelijke verlichting en boeddhanatuur (tathagata-garbha) ’onboeddhistisch’ genoemd. De school van het kritische boeddhisme in Japan heeft er in de jaren negentig van de vorige eeuw op gewezen dat deze ideeën stilzwijgend een soort oergrond van ‘zelf’ (atman) veronderstellen. Dit is, opnieuw, een potentieel risico wanneer je oorspronkelijke verlichting en boeddhanatuur filosofisch gaat abstraheren van de context van een verantwoorde beoefening. Maar binnen deze context is de aanname van een ‘zelf’ noch de bedoeling, noch de praktijk. Mijns inziens treft deze kritiek op oorspronkelijke verlichting en boeddhanatuur dan ook geen doel. Beide zijn authentiek boeddhisme.
–
Meer lezen:
Het eerste hoofdstuk van het boek van Jacqueline Stone is online als pdf beschikbaar op de website van de uitgever; klik hier
Over de kritiek op oorspronkelijke verlichting en boeddhanatuur zie Paul Williams, Mahayana Buddhism: The Doctrinal Foundations (second edition, 2009), pagina 122 e.v. en in het boek Pruning the Bodhi Tree. The Storm over Critical Buddhism, edited by Jamie Hubbard and Paul Swanson (1997).
Menno Prins zegt
Er bestaat geen Goed zonder Kwaad, zoals er geen Bovenkant bestaat zonder Onderkant. Ik demonstreerde mijn kinderen dit door hen op een vel papier de boven en onderkant aan te laten wijzen. Vervolgens knipte ik de onderkant er dan af, en zei: “Zo, nu hebben we alleen nog maar bovenkant”. De slimmerds waren het er snel over eens dat er nog steeds een onderkant was. Dat bleef uiteraard zo, hoe klein de snipper papier ook werd. Maar, zover kwamen ze ook, op het moment dat boven- én onderkant geheel zouden samenvallen
zou er ook geen papier meer zijn. Zo is het m.i. ook met goed en kwaad. De toestand van oorspronkelijke verlichting bestaat – als het om goed en kwaad gaat – uit “geen waardeoordeel”. Dat is mooi als je op je kussen zit te mediteren, maar een rechter in functie kan daar in de praktijk niets mee. Zelfs een verlichte rechter niet. Die zal toch de afspraken die binnen de maatschappij gemaakt zijn over wat goed is en wat kwaad als uitgangspunt nemen voor het uitspreken van vonnissen.
Joop Romeijn zegt
Boeddhisme is geen wetenschap, dat blijkt maar weer eens.
Jules, je stelt “Mijns inziens treft deze kritiek op oorspronkelijke verlichting en boeddhanatuur dan ook geen doel. Beide zijn authentiek boeddhisme. “, maar geeft daarvoor geen bewijs.
Ik zou het omgekeerde willen stellen: die kritiek treft wel doel, dat komt omdat ik niet geloof in ‘oorspronkelijke verlichting’ en ‘boeddhanatuur’.
Maar ik heb een troostende gedachte: of beide ‘authentiek boeddhisme ‘ zijn, zoals je concluderend stelt, doet er niet toe. Er bestaat namelijk niet zoiets als ‘authentiek boeddhisme ‘: er zijn veel boeddhismen die soms wel een beetje maar ook weer niet zoveel met elkaar te maken hebben.
Er is geen éénheid. So what?
Jules Prast zegt
Ergens loopt een lijn tussen wat wel en niet boeddhisme is, zegt Thich Nhat Hanh. Een ‘zelf’ (atman) aanhangen is geen boeddhisme, daarover is hij duidelijk.
Andere demarcaties zijn volgens mij bijvoorbeeld de Boeddha als kompas, voorwaardelijk ontstaan en een weg die voert naar opheffing van lijden.
Ja, boeddhisme is een containerbegrip, een vlag waaronder een vloot van verschillende schepen vaart. Maar hoe verschillend ook, er is iets wat ze verbindt. Te veel de verschillen accentueren dreigt het gezicht op die gemeenschappelijkheid te benemen.
Joop Romeijn zegt
Jules, eerst over die ‘gemeenschappelijkheid ‘
Sommige vormen van boeddhisme hebben met gemeenschappelijk met (sommige vormen van) het christendom dan met andere vormen van boeddhisme; andere vormen van boeddhisme hebben meer gemeen met atheïsme of agnosticisme dan met andere vormen van boeddhisme. Etcetera. Je probeert een gezamenlijke kern, een essentie te formuleren die boeddhismen gemeenschappelijk hebben; maar ‘essentialisme’ is juist het probleem.
Zie over die eenheid in het boeddhisme en de behoefte eraan (of niet) mijn vandaag geplaatste blog.
Dan het thema van het kwaad. De plaats van kwaad (en goed) ligt in het netwerk van concepten in Theravada heel anders dan in bv Zen (voorzover ik Zen begrijp). Eigenlijk is spreken van ‘HET kwaad ‘ daar niet zo gebruikelijk, het gaat om onheilzame (en heilzame) activiteiten op het niveau van de individu, en iets anders is er niet.
Laat ik het (weinig subtiel) anders zeggen: de idee van ‘oorspronkelijke verlichting’ gaat uit van de veronderstelling dat de mens in wezen goed is; de idee van de Calvinistische erfzonde gaat uit van de veronderstelling dat de mens ‘geneigd is tot het kwaad’; in het vroege boeddhisme is zo ongeveer de veronderstelling dat de mens niets is.
Jules Prast zegt
Zen is alleen maar het merk van het zwembandje waarmee ik me op de baren van de dharma-zee heb gewaagd. Wij dobberen allen rond op die dharma-zee. Alle bronnen zijn voor iedereen toegankelijk. Ik neem een voorbeeld aan Thich Nhat Hanh die put uit al die bronnen, van de Pali Canon tot en met de mahayana-sutra’s, van de Bijbel tot en met Jean Paul Sartre. Laten we dat sektarische van ons afwerpen en gaan voor een breed boeddhisme. Die kans dient zich aan. Misschien overtuig ik jou niet, maar voor mij is interzijn realiteit. Er is meer wat ons bindt dan ons onderscheidt.
Ik ga verder niet in op een generieke discussie over het kwaad in het boeddhisme. Mijn artikel heeft betrekking op een specifieke toepassing.
Henk Molenaar zegt
Een geleerde boeddhistische leraar legde me eens uit dat zolang je nog onder invloed staat van de relatieve werkelijkheid, je nooit goed en kwaad gelijk kan stellen.
Robert Keurntjes zegt
“Oorspronkelijke verlichting loopt als een rode draad door het mahayanaboeddhisme.”
Heb ik een rood draadje gemist? Voor een niet op Chinees of Japans boeddhisme georiënteerd iemand: Verwijst “oorspronkelijke verlichting” naar hetzelfde als “boeddhanatuur”?
Jules Prast zegt
Niet precies hetzelfde, wel sterk verwant. Ik raad je aan in mijn artikel de link te volgen naar hoofdstuk 1 van het boek van Jaqueline Stone; daar wordt het uitgelegd. Je kunt de wortels van boeddhanatuur en oorspronkelijke verlichting overigens traceren tot vroege mahayanageschriften die in India verschijnen op het moment dat mahayana nog gewoon een beweging in de dop is die niet kan worden gedifferentieerd van het Indiase boeddhisme.
Sjoerd zegt
Als je de benadering van Shunryu Suzuki als uitgangspunt neemt, zou het moeten gaan om een omkering: “Er is geen weg naar verlichting, de weg is verlichting”
In een andere teisho benadrukt hij dat er in werkelijkheid geen sprake is van zenboedhisme of andere speciale vormen van boeddhisme, maar alleen van boeddhisme, zoals verwoord in de 4 edele waarheden en het 8-voudig pad.
Bij deze benadering is er geen noodzaak voor het merkwaardige construct om het dualisme tussen goed en kwaad te rechtvaardigen te ontkennen met een merkwaardige benadering van “oorspronkelijke verlichting”.
Het gaat dan niet meer om een of andere mystieke staat van “zijn” waarin je verkeerd (en logisch is een “zelf” daar een onontkoombaar ingrediënt van), maar om een stijl van leven en een wijze van beoefening in overeenstemming daarmee.
Uiteindelijk is het toch ook zo dat “geen zelf” uiteindelijk geen verlichting betekend?
In de Diamant-sutra wordt dat benadert als het uiteindelijk achterlaten van het vlot van het boeddhisme en eens te meer van iedere verkeerde leer.
Het bereiken van verlichting bestaat dan niet werkelijk, maar is slechts een manier van spreken.
Jules Prast zegt
“In een andere teisho benadrukt hij dat er in werkelijkheid geen sprake is van zenboedhisme of andere speciale vormen van boeddhisme, maar alleen van boeddhisme, zoals verwoord in de 4 edele waarheden en het 8-voudig pad”: dank voor deze toevoeging van Shunryu Suzuki; dit is mij uit het hart gegrepen, Sjoerd! Zie ook mijn antwoord aan Joop Romeijn.
Ik waag me verder in de reactiekolom liever niet aan een discussie over goed en kwaad in het boeddhisme is het algemeen. Dat is meer iets voor een afzonderlijk artikel (of een serie). Ik zou me daarvoor ook eerst meer in de materie moeten verdiepen.