In 1893 vraagt de Sociaaldemocratische fractie in de Rijksdag Engels om advies. De vraag waarom het gaat is: welk standpunt moet de fractie innemen ten aanzien van plannen om de budgetten voor het leger in Pruisen te verhogen?
Friedrich Engels (1820-1895) antwoordt uitgebreid over de voorstellen en in dat kader uitgebreid over de politiek-militaire situatie in Europa en in het algemeen. Een standpunt moet berusten op een grondige historisch-materialistische analyse. Dat is de kern van de insteek van de geschriften van Karl Marx en Friedrich Engels.
In zijn betoog dat volledig als serie artikelen in de krant ‘Vorwärts’ wordt gepubliceerd, doet Engels een reeks opmerkelijke uitspraken, te veel om hier allemaal te noemen. Natuurlijk reikt hun betekenis niet automatisch tot het heden en het hedendaags geweld, maar Engels geeft wel een voorbeeld hoe je algemene politieke vragen heel concreet kunt maken om tot een gefundeerd standpunt te komen.
In het algemeen is Engels optimistisch én realistisch over de vredeskansen voor Europa. Zo zegt hij over het afschaffen, verkleinen of regulering van legers: ‘Vanuit een zuiver militair standpunt staat een geleidelijke afschaffing van de staande legers absoluut niets in de weg. Wanneer deze legers desondanks in stand worden gehouden, geschiedt die niet om militaire, maar om politieke redenen …’
Het voorstel luidt dan het aantal staande legers te verminderen in een geleidelijk proces. In plaats van de staande legers moet een proces op gang komen dat stapsgewijs de legers doet verminderen en voorlopig in plaats daarvan georganiseerde volksbewapening mogelijk maken. Daartoe moet een internationaal verdrag worden gesloten tussen de Europese landen.
De rest van Engels’ betoog gaat vooral over de ‘Beren op de weg’ die overwonnen moeten worden om zover te komen.
Zo vindt Engels van belang naar de samenstelling van de vechtende soldaten te kijken en hij meent dan: ‘Een leger, waarvan de ruggengraat voornamelijk gevormd wordt door gehuwde mannen van middelbare leeftijd, is (was) van nature minder offensief dan het conscriptieleger van Lodewijk Napoleon, dat vele alleenstaanden – aangeworven beroepssoldaten – in zijn gelederen telde.’ Minder offensief, dus ‘beter’.
Engels meent verder ook: ‘Het internationaal vaststellen van een maximumdiensttijd onder de wapens zou de legers van alle mogendheden gelijk treffen.’ En over de soldaat, bekijkt hij het ook pedagogisch. ‘Het zwaartepunt van de militaire opleiding moet gelegd worden in de opvoeding van de jeugd.’ Een diep en waar inzicht.
Verder staat dan vooral de politieke situatie in Europa en de wereld centraal. De analyse van de politieke belangenstrijd, met de rol daarin van kleinere landen maar vooral van Frankrijk, Engeland, Duitsland (Pruisen) en helemaal centraal, de rol van Rusland. Het gaat dan om de Russische tsaar en zijn drijfveren, én om de Russische soldaat en zijn mentaliteit.
‘Er zijn dingen die niet voor allen geschikt zijn. Het systeem van de algemene dienstplicht stelt een zekere graad van economische en intellectuele ontwikkeling voorop; waar die ontbreekt richt het systeem meer schade aan dan dat het nut oplevert. En dit is klaarblijkelijk het geval met Rusland.’ Wat vervolgens tot in de details wordt uitgelegd.
Engels’ scherpe kritiek staat helemaal niet op zichzelf. Zijn vriend en strijdmakker Marx was inmiddels (in 1883) overleden, maar die stond tijdens zijn leven even kritisch tegenover de Russische politiek en over hoe de tsaar sterk leunde op geheime diplomatie. Toen al! Ook zonder internet met een ‘dark web’ of zo waren er ook toen al allerlei uiterst dubieuze streken mogelijk, gericht op het verkrijgen van macht, meer macht en nog eens heel veel macht. Rusland maakt daar volop gebruik van. Engels ziet Rusland (mede) daarom als een ‘Sta in de weg voor de vrede.’
Marx en Engels schreven over de geheime diplomatie, die feitelijk als een wapen werd ingezet door de Europese machten, met name dus ook Rusland. Rusland heeft een mentaliteit van het Oosten en bedient zich van een expansiepolitiek, gericht op macht. De tsaar wil wereldmacht en ondermijnt de posities van zowel de kleine als de grote staten van Europa. De grote, dat zijn met name Frankrijk, het opkomend Duitsland (de macht van Pruisen), en Engeland. Rusland voert een omvangrijke stille diplomatie, een vorm van machtspolitiek in het geniep, die – en dat is verhelderend – tot aan vandaag de dag voortgezet lijkt te worden.
Het doel van de tsaar is de wereldmacht, minimaal een dominante rol daarin, en bovendien het in bezit krijgen van Constantinopel, om ook een religieuze wereldmacht te vormen. Zonder hier nu op in te gaan – dat vergt meer lezen van ook andere literatuur – zag je ook in de Krim Oorlog (1853-1856) hoeveel landen en machten hierbij betrokken waren. Het strijdtoneel, de Krim, werkte als een scharnier voor machtsposities. En dat is kennelijk nog steeds zo en dat de bevolking bloedt wordt door Rusland op de koop toe genomen. Zonder scrupules.
Rusland maakte – ook toen – gebruik van buitenlandse huurlingen. Engels schrijft: ‘Het is dit oorspronkelijk uit buitenlandse avonturiers gerekruteerde geheime genootschap, dat het Russische Rijk aan zijn tegenwoordige volheid van zijn macht heeft geholpen.’
Rusland wil(de) wereldmacht bovendien wilde het dus Constantinopel als symbool van goddelijke erkenning van die macht. Door god bezegeld, wat in de mis of eredienst voor het volk zichtbaar wordt gemaakt. De wereldse hebzucht toegedekt in een mist van bijgeloof.
Om tot stevige vredesafspraken en een begin van ontwapening te komen zijn betrouwbare ‘partners’ nodig. Rusland vormt in dit kader dus een verhaal apart. Engels eindigt zijn betoog met te zeggen: ‘De crisis betekent voorlopig vrede. De Russische oorlogsophitsing is gedurende een reeks van jaren lamgelegd.’
Engels’ verhaal is knap en voor een deel actueel. Het is marxistisch: maak de goede analyse, want dan pas worden activerende, effectieve standpunten mogelijk.
De huidige Russische politiek moet opnieuw van haar oorlogsophitsing én destructieve strijdposities ontdaan worden. Elke dode, elk oorlogsslachtoffer is er één te veel, ongeacht zijn of haar nationaliteit. Een sceptisch relativerende houding ten aanzien van de oorlog is dreigend en leidt tot ongepaste groeiende onverschilligheid en mogelijk tot de eigen ondergang.
Ontwapening is een beter perspectief, maar nu nog lastiger dan in Engels’ tijd. Immers momenteel kan ieder land en iedere burger deel uitmaken van het risicovolle speelveld van de macht. Met bijbehorende wapens en technologieën. Maar Engels’ boekje laat zien dat de complexe politieke situatie ontrafeld kan worden. Als goede basis voor constructief handelen. Daarbij is inzet en veel gezond verstand nodig om in de zeer complexe tijd van nu de onderliggende werkelijkheid te zien en te analyseren. Dat is een kernpunt van de inzet van Marx en Engels: analyse die een solidaire democratische revolutie mogelijk maakt.
Oorlogen en het klimaatdrama leiden makkelijk tot onverschilligheid. Daarvan zijn dan onze kinderen de dupe. Dat mag nooit gebeuren en dus ook nu niet zo zijn.
STOP DE OORLOG IN OEKRAÏNE
Voor deze blog is één boek gelezen: Friedrich Engels, Kan Europa Ontwapenen? Uitgeverij Pegasus, Amsterdam 1974. ISBN 9061431301
In het Duits, zie Marx Engels Werke, Berlin div. jrt., deel 22.