Mijn vader was geen god maar korte tijd geloofde ik wel in hem.
Als hij thuis kwam van zijn werk in de haven toverde hij voor zijn diep gelovige kinderen. Met een versierd stokje, dat altijd naar de goede richting omviel, wees hij een plek aan in de huiskamer waar iets lekkers verstopt was. Wij twijfelden nooit aan zijn gave- tot we ouder werden. Het was goedbedoelde nep maar we hebben hem dat nooit kwalijk genomen.
We wilden het ook gewoon geloven, het ging om de daad, niet per se om de vader. Die magie. En we zijn nooit ongelovig geworden op dat punt, hebben hem later niet de toegang tot het huis ontzegd. Of de kinderbescherming gealarmeerd. Ook toen hij niet meer toverde bleef hij gewoon onze vader. We voelden ons nooit bedrogen. Is het hele leven geen illusie?
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
