Deze week zag ik in Het Journaal hoe in een ver land bij gebrek aan doodskisten coronadoden werden begraven in dozen.
Het is 25 februari 1983. Ik sta met mijn vrouw en en mijn dochtertje en zoontje van 5 en 3 aan de rand van een open graf op de begraafplaats Oud-Kralingen in Rotterdam. Mijn lieve oma Trui wordt begraven. Mijn dochter vraagt: ‘Papa, ligt oma in een doos?’
Het is 14 juli 2010, een hete dag. Ik sta met mijn partner, de kleindochter van zeevisser Thijm, en mijn dochter en haar paar maanden oude zoontje aan de rand van een open graf in de bossen van Beekbergen. Mijn moeder Grietje wordt herbegraven. Na haar overlijden werd ze op 6 juni 1995 – net als eerder haar moeder Trui, ter aarde besteld op de begraafplaats Oud-Kralingen. Dit graf zal worden geruimd en mijn moeder hield van Beekbergen waar familie woonde. Ze sprak er vaak met ons haar kinderen over.
Op een dag zijn haar resten in een knekelkist gestopt en achterin de auto door mijn dochter naar de bossen van Beekbergen gebracht. Mijn moeder ligt er naast haar opa en oma.
Een doos en een kist, twee oma’s, één dochter.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.

