Poes is dood. Ik ontmoette het dier- ruim 21 jaar oud- een tijdje geleden voor het eerst van mijn leven. Aan de staart -een dun streepje met haar- zag je dat ze oud was. Ze snuffelde aan mijn hand en liep wankelend weg. Gisteren heeft haar bazin, haar maatje eigenlijk, haar in laten slapen. Het ging niet meer, zei mijn vriendin. Met haar ook niet: ze is er kapot van.
Bas is ook dood. Een kater die ik van mijn moeder kreeg toen hij nog een kitten was. Een wollige pluis met een leuk kopje. Ik woonde toen in een arbeiderswoning in Rotterdam. Bas viel door het open raam naar beneden, kwam op een fiets terecht. Snel haalde ik het dier naar binnen, ogenschijnlijk leek het niets te mankeren. Een paar jaar later, ik woonde toen in een kleine stad in Gelderland, begon Bas te braken. De dierenarts zei dat zijn darmen verstopt zaten, waarschijnlijk ten gevolge van die ongelukkige val in die arbeiderswijk. Een behandeling kwam op gang. Op de avond van een vijfde december bracht ik Bas naar een dierenarts die hem in liet slapen. Onderweg, op die laatste rit voor Bas, zag ik de kinderen in de huiskamers wachten op lekkers. Voor Bas wachtte de dood. Ik was die avond de enige cliënt in die kliniek.
Sjoukje is ook dood. Zij was een moederlieveling, de lieveling van mijn moeder Grietje. Toen mijn moeder stierf bleef het dier alleen achter in de ouderlijke woning. Ze miauwde klaaglijk, miste haar vrouwtje. Ik bracht haar onder bij een lieve dame die in een Brabants hofje woonde. Sjoukje zat een week onder een bed en was niet benaderbaar. De vrouw was radeloos, het dier reddeloos. Een dierenarts maakte een eind aan haar leven. Ze kon niet leven zonder mijn moeder.
Kiki is waarschijnlijk dood. Een zwarte poes die – onbegrijpelijk – alleen van mij hield. Ik kreeg haar voor mijn verjaardag van mijn lief, de moeder van mijn kinderen. Toen ze uit de mand werd gehaald sprong het dier op het hoofd van mijn partner, stewardess bij de Franse Toeristen Service, en liep het bloed haar over het hoofd, gelijk een Jezus Christus met een doornenkroon. Toen Kiki ook mijn kleine dochtertje de ogen op een haar na uitkrabde – de littekens zijn na 40 jaar nog te zien- besloot ik haar op een boerderij ver weg te plaatsen. Na een paar weken was het dier weer terug. Met bloedend hart- trouw wordt niet beloond, bracht ik haar opnieuw naar de boerderij ver weg. Ik heb haar nooit meer gezien.
Het is het noodlot van mensen dat ze moeten beslissen over leven en dood van hun huisdier.
Moedig voorwaarts!
Joke zegt
?