In een democratie zijn wij vrij om te zeggen wat we willen. De vrijheid van meningsuiting heeft echter ook als keerzijde dat we niet vrij zijn om anderen pijn te doen. De grens daartussen is juridisch moeilijk te bepalen, want een goed bedoelde kritische opmerking kan ook pijnlijk zijn voor een ander.
Het principiële uitgangspunt van democratie is de onderlinge waardering voor elkaar, ook al zijn we het niet met elkaar eens. Dat is de grondslag van elke gezonde samenwerking.
Het “anders zijn” van anderen leren waarderen.
Binnen deze samenwerking is er ook plaats voor onderlinge kritiek, maar deze kritiek beperkt zich tot het beleid en richt zich niet op de persoon. Het probleem is dat oprechte kritiek door verschillende factoren kan worden beïnvloed. Het zijn vaak culturele gevoeligheden die zeer uiteenlopend van aard kunnen zijn.
De opvoeding en het onderwijs spelen een belangrijke rol om kinderen te leren samenwerken en het “anders zijn” van anderen te leren waarderen. In een democratie werken we samen op grond van waardering voor elkaar en niet om het uitoefenen van macht.