Vacature, vacuüm, vacant – de taal zet ons op het spoor. In de vakantie vieren we de leegte. We maken de agenda en onszelf leeg. Een poosje zijn we afwezig. Ons thuis doet het tijdelijk zonder ons.
Het woord vakantie bestaat nog geen tweehonderd jaar. Er werd wel vakantie gehouden, maar alleen door elite en adel, en dat het hele jaar door. Aan het voorbeeld van deze vrijetijdsklasse ontlenen we het gedragsmodel voor onze vakantiebesteding: reizen, meer luxe dan normaal, bediend worden, een ander uitgavenpatroon.
Andere arbeidsverhoudingen maakten de vakantie populair, van het volk. Dat leeft even als een vorst, leidt een prinsheerlijk leven.
Vakantie vieren is een groot gezelschapsspel. Homo Ludens, de spelende mens, geeft zich eventjes over aan de illusie dat het gewone leven niet bestaat. Illusie en ludens zijn buurwoorden. In de vakantie spelen we een andere leefwijze, niet zelden tegen beter weten in.
Vakantie staat model voor het betere leven. De zorgen blijven thuis. Er wordt voor ons gezorgd. De toerisme-industrie verkoopt zorgeloosheid. Wat religies beloven voor later, biedt de vakantiebranche nu al.
‘Goede vakantie gehad?’.
‘Als God in Frankrijk!’.
Vakantie is idealiter een beetje hemel op aarde.