Dhanakosa, een boeddhistisch retraitecentrum van Triratna in de Schotse Hooglanden. Het is een magische plek, een uitzonderlijke plek. Wanneer je hier bent geweest voel je de enorme aantrekkingskracht die hier hangt. Ik blijf er dan ook jaar na jaar terugkomen. Wat trekt mij zo aan aan deze omgeving dat ik er een hele reis voor wil afleggen? Wat is eigenlijk het effect van een dergelijke omgeving op het boeddhist zijn? Aan de hand van mijn eigen ervaring zet ik het effect van de natuurlijke omgeving op boeddhistische beoefening stap voor stap uiteen. Nog nooit heb ik mij ergens zo thuis gevoeld als op deze magische plek.
Dhanakosa bevindt zich in een glenn (een vallei) aan een loch (een meer) in Loch Lomond & The Trossachs National Park in Schotland. Om hier te komen moet je een behoorlijke weg afleggen. Hemelsbreed bevindt het retraitecentrum zich helemaal niet zo ver van de vliegvelden van Edinburgh en Glasgow, maar hoe noordelijker je komt, hoe minder wegen er zijn, hoe kronkeliger ze worden en hoe minder openbaar vervoer er rijdt. Ook geldt hoe dichter je in de buurt komt, hoe sprookjesachtiger het landschap wordt. In een lokaal gesubsideerde taxi maak je het laatste gedeelte van je reis over een eenrichtingsweggetje door de glenn, langs Loch Voil. Het voelt heel bizar dat, in vergelijking met de ruim zeventien miljoen inwoners op dat kleine stukje Nederland, de ruim vijf miljoen Schotse inwoners zo’n ontzettend grote achtertuin hebben vól met natuurlijke schatten. Ook het gevoel van (adem)ruimte wordt steeds groter hoe dichter je bij Dhanakosa komt. Dan verschijnt het houten bord langs de rand van de weg en is er een poort naar een wit pittoresk huis: Dhanakosa. Ik stap uit de auto en heb het gevoel dat ik een schilderij in stap: wat een kleurgebruik! Wat pittoresk! Ik heb inmiddels al zoveel malen die autodeur open gemaakt en al zo veel malen ben ik op het grind voor het huis uitgestapt en iedere keer weet ik het zeker: deze plek ademt ruimte, rust, vreedzaamheid. Het zit in de lucht, het zit in de bergen, in de bomen en in de aanwezige mensen. Ik adem alles in en uit en open mijn zintuigen meer en meer.
Thin area
In het gebied waar Dhanakosa zich bevindt, wordt ook wel gesproken van een ‘thin area’: een gebied waar de scheiding tussen onze wereld en de van de elven heel dun is. Als je goed kijkt, zou je wel eens een elfje achter een boom vandaan kunnen zien springen. Een van de ordelid van Triratna en een diep betrokken persoon bij Dhanakosa, vertelt dit grijnzend. Het is net alsof hij met zijn hele gezicht, nee zijn hele lichaam, lacht. Hij leidt veel van de retraites en is daarnaast ook natuurfotograaf. Hij kent de omgeving op zijn duimpje en schiet prachtige foto’s van de heuvels. In het retraitecentrum hangen verschillende van zijn werken. Eén van de foto’s is een foto van een verlaten, verroest hek, boven op een berg. Tijdens een hillwalking retraite zijn we het hek tegengekomen. Hij heeft ons groepje retraitegangers de berg op geleid en als een rite de passage zijn we door het hek gestapt. In stilte, om de omgeving nog beter in ons op te kunnen nemen. Om onze zintuigen zoveel mogelijk te laten waarnemen. En er is véél waar te nemen: niks is dan ook zo veranderlijk als het weer in de Schotse bergen. We nemen mutsen, handschoenen, regenpakken, maar ook zonnebrillen en zonnebrandcrème mee. En vergeet de muskietenspray niet, want dat is het enige wat helpt tegen de Schotse midgies. Die kleine rotmuggetjes geven je gratis en voor niks jeukende souvenirs om mee naar huis te nemen. Het moge duidelijk zijn: een bezoek aan Dhanakosa is een bezoek aan de natuur. Deze twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
In your face
Wat doet deze verbondenheid met de natuur wanneer je Dhanakosa bezoekt? Het meest opvallende is dat de natuur ‘in your face’ is. De schoonheid staart je aan en is soms enorm overweldigend om te zien. Opstaan om zeven uur is een mooie ervaring: de mist boven Loch Voil zien hangen, de zwaluwen rond je oren zien vliegen, happend naar wat verse midgies en daarbij de eerste zonnestralen boven de heuvels uit zien komen. Dit dwingt je bijna om in het hier en nu te zijn, je kunt niet om de schoonheid heen. De omgeving versterkt je mindfulnessbeoefening in de zin dat deze het gemakkelijker maakt om te vertragen, te stoppen en te kijken. De grootsheid van de natuur om ons heen maakt ook dat je je kleiner gaan voelen. Je ego begint steeds vaker ‘even zijn klep te houden’, want je voelt je steeds meer onderdeel van iets groters. Dit alles maakt dat je datgene om je heen nog meer apprecieert. In de loop van een retraite in Dhanakosa zie je ook steeds meer mensen gewoon naar een steen of een boom staren. Er is zoveel te zien in het mos wat er groeit. Denk aan alle kleuren en beestjes, waterdruppeltjes: het is een miniwereld. De tijd nemen om met een kinderlijke fascinatie de wereld te ontdekken en beleven, vrij van de trein der gedachten, is wat deze natuurlijke omgeving mogelijk maakt. Soms vraag ik me wel af wat een passerende toerist (het is een mooie omgeving voor wildkamperen) denkt als ze ons op blote voeten in slow motion door het gras zien lopen, de natuur appreciërend…
Verbondenheid
Naast het positieve effect op het bewust ervaren van onze omgeving, verandert dichtbij de natuur leven ook onze relatie ermee. Er ontstaat meer verbondenheid met de natuurlijke omgeving. Wandelen door de heuvels in verschillende weersomstandigheden, door verschillende seizoenen heen, leert ons de veranderlijkheid van de natuur kennen. De erosie van de gebedsvlaggetjes tussen de bomen, het bijwonen van de zwaluwen die muggen opeten, het vinden van schedels van berggeiten in de heuvels: we kunnen niet om de vergankelijkheid van materie heen. De natuur is fragiel, ons lichaam is fragiel, alles is fragiel. Een van de belangrijkste lessen van de Boeddha speelt zich af rondom je verblijf in Dhanakosa: niks is permanent en hunkeren naar en hechten aan wat zich buiten ons bevindt is dan ook de oorzaak van het menselijk lijden. Als gevolg van het besef dat niks permanent is, drukt de natuurlijke leefomgeving je ook met de neus op de feiten. Door het stadsleven zijn we vervreemd van de natuur geraakt. We handelen vanuit hebzucht en buiten onze natuurlijke bronnen uit.
Lily da Silva, universitair docent in boeddhisme en schrijver, verwoordt het als volgt: “In his greed for more and more possessions he has adopted a violent and aggressive attitude towards nature. Forgetting that he is a part and parcel of nature, he exploits it with unrestrained greed, thus alienating himself from nature as well. The net result is the deterioration of man’s physical and mental health on the one hand, and the rapid depletion of non-replenishable natural resources and environmental pollution on the other”¹. Het gevolg van onze hebzucht is onder andere afvalophoping, CO2-uitstoot, kappen van bossen, het uitbreiden van landbouwgrond, het uitsterven van soorten. Door je zo dicht bij de natuur, in nog zo’n prachtige staat, te bevinden tijdens een retraite, besef je ook steeds hoe waardevol deze is, hoe afhankelijk we ervan zijn, hoe fragiel deze is en dat de consequenties van onze individuele daden wel degelijk hun effect hebben. We kunnen de natuur gemakkelijk beschadigen. Als ik op deze plek een leeg blikje op de grond gooi, zie ik meteen het effect. Dat blikje in die groene omgeving is totaal misplaatst. Wanneer wij van dichtbij een schaap of een Schotse hooglander kunnen zien grazen, hen in de ogen kunnen kijken, geeft dat een gevoel van verbondenheid. Het maakt dat we anders naar ons stukje vlees op ons gaan kijken. Vervreemding maakt plaats voor verbondenheid.
Zorg voor natuur
Verbondenheid is compassie en spreekt ons gevoel van verantwoordelijkheid aan. We kunnen niet meer doen alsof de zorg voor onze natuur zowel niet in ons belang, als onze verantwoordelijkheid is. Dit is het einde onwetendheid en dat geeft ons het inzicht dat we ook andere keuzes kunnen maken dan we misschien gewend zijn te maken. Denk aan het Engels: respons-ability²: de mogelijkheid tot het antwoorden op een situatie. Een antwoord kies je als gevolg van het overzien van je mogelijkheden. Dit in tegenstelling tot een reactie, wat meer een reflex is wat gebeurt zonder dat we de context kennen. Een nieuwe keuze kan zijn het aannemen van een simpelere levensstijl, die de natuur minder aantast. Vroeger was het effect van individuele daden misschien niet groot en erg lokaal, tegenwoordig zijn de effecten globaal. Wat we hier kiezen en doen, kan schade doen op een heel andere plek op de wereld. Het willen leiden van een ‘groener’ bestaan, volgt bijna natuurlijk bij een verblijf waarbij de natuur zo dichtbij je staat. Dit werkt dan ook als een katalysator bij het volgen van de dharma. Gil Fronsdale, een Amerikaans boeddhistisch leraar beschrijft: “Buddhism provides a way to embrace these changes [of lifestyle and patterns of consumption] as part of a path to freedom, peace, and compassion. Our ability to respond to these challenges is also our ability for spiritual growth. We can improve the quality of our environment while we deepen the capacity of our hearts”.³ Zorg voor de natuurlijke leefomgeving verdiept de beoefening van het boeddhisme en door tijd door te brengen in een dergelijke omgeving versterkt de motivatie hiervoor.
Samenvattend heeft de natuurlijke omgeving een versterkend effect op onze boeddhistische beoefening doordat we ons hierdoor meer bewust worden van onze omgeving, verbondenheid ervaren met dat om ons heen, we de consequenties van onze individuele acties gaan herkennen en daar mogelijk bewustere keuzes in gaan maken. Omgekeerd versterken wij de kracht van de natuur door al bovenstaande gevolgen. De natuur wordt rijker en beter in stand gehouden door onze boeddhistische beoefening. De twee versterken elkaar. Noem het een win-win situatie.
Verdiepend en gezond
Concluderend kan ik zeggen dat even uit onze (consumptie)patronen en uit onze onwetendheid gehaald worden en tijd doorbrengen in de natuurlijke omgeving verdiepend is en op termijn ook erg gezond voor de natuur waar we meer afhankelijk van zijn dan velen denken. Mijn conclusie is heel simpel. Boeddhist of niet, ik denk dat het in ieders voordeel is dat iedereen zo nu en dan in de bergen, in een ‘thin place’, op een onbewoond eiland of in een hutje op de hei zich even terugtrekt. Zie het als een onderhoudsbeurt. We moeten tenslotte ook twee keer per jaar naar de tandarts, een paar keer per jaar naar de kapper en hier en daar eens naar de huisarts en dát, dat is ook nog eens een stuk minder magisch…