(Vervolg van de commentaar bij de verzen uit de Gandhavyuha zoals zoals ze gezongen worden in de Mahakaruna Chan traditie)
Dit is de plaats van hen die iedereen, hoe diep hij of zij ook verstrikt is in het web van geboorte, lijden en dood, door waarachtige betrokkenheid en inzet tenslotte tot verlichting brengen.
Dit is voor ons zonder meer de moeilijkste zin uit de tekst. Wat moeten we met een ‘web van geboorte, lijden en dood’ en wat is in godsnaam ‘verlichting’, en hoe moeten we ‘waarachtige betrokkenheid en inzet’ begrijpen?
Hoe begrijpen we het ‘web van geboorte, lijden en dood’? Gaat dit over reïncarnatie? De tekst is oorspronkelijk in het Sanskriet gesteld en in India is reïncarnatie common sense. Maar wij zijn geen Indiërs. Ook de Chinezen hadden niet direct iets met reïncarnatie, alhoewel sommigen het een interessant idee vonden in het licht van de Chinese voorouderverering. Het is een beetje grappig om te zien hoe reïncarnatie tot bron van heftige discussies is geworden in het westerse boeddhisme.
Als je mij de vraagt stelt of ik in reïncarnatie geloof, kan ik daar alleen maar ‘nee’ op antwoorden. Om te beginnen geloof ik niet in geloven en met het reïncarnatieverhaal heb ik geen directe band.
Wat zei de Boeddha zelf over reïncarnatie? Hij leefde in een wereld waarin reïncarnatie vanzelfsprekend was. De vraag is niet of de Boeddha het bestaan van reïncarnatie aannam of niet. De vraag is hoe hij met dit gegeven omging en hoe hij de traditionele visie op reïncarnatie en karma amendeerde.
De orthodoxe visie was er een van een onsterfelijke ziel die van lichaam wisselde zoals wij van kleren wisselen. Deze visie wees de Boeddha af. Hij zag nergens een aanwijzing voor het bestaan van een onsterfelijke ziel. Hij was in zijn tijd niet de enige die de orthodoxe visie op reïncarnatie afwees. Er waren ook leraren die een puur materialistische visie aanhingen en iedere notie van reïncarnatie radicaal ontkenden. Ook in dat verhaal kon de Boeddha zich niet vinden. Vooral omdat deze leraren op deze grond ook iedere morele verantwoordelijkheid ontkenden. Als gedrag geen consequenties heeft, zijn we ook niet langer verantwoordelijk.
Juist die verantwoordelijkheid is bij de Boeddha essentieel. Dit moment komt tot stand door een complex samenspel van causale factoren, veel complexer dan we kunnen bevatten. Hoe we met dit moment nu omgaan is medebepalend voor hoe het volgende ogenblik er zal uitzien. Daar ligt mijn verantwoordelijkheid. Ik sta hier en nu voor de keuze. Als ik in dit ogenblik handel vanuit mededogen dan zal het komende ogenblik er anders uitzien dan wanneer ik in dit ogenblik handel vanuit louter hebzucht.
De ramificaties van mijn keuze gaan deel uitmaken van een netwerk van oorzaken dat veel verder reikt dan mijn leven nu. Mijn verantwoordelijkheid reikt verder dan dit leven.
Maar dit is maar één kant van het verhaal. Het voorgaande gaat over wat we de relatieve werkelijkheid noemen. Het is een ongelukkige naam. Andere mogelijke, maar daarom niet betere namen zijn het historische, het narratieve, het conventionele aspect of perspectief. Daarnaast is wat we het absolute of uiteindelijke perspectief noemen. Voor alle duidelijkheid het gaat hier om een en dezelfde werkelijkheid maar vanuit een ander perspectief bekeken. Geen van beide perspectieven is daarbij superieur aan het andere.
In de context van geboorte en dood kun je het onderscheid benaderen vanuit de vraag: hoe lang leeft een mens? Het conventionele antwoord is: van geboorte tot dood. Geboorte en dood zijn de markeerpunten van het verhaal van ons leven. Niets hoeft ons daarbij te beletten om aan dit verhaal nog een hiervoor en een hierna toe te voegen.
Maar de vraag kan ook vanuit een ander perspectief benaderd worden. Vanuit het uiteindelijke perspectief gezien leeft een mens maar één ogenblik. Nu leef je. Nu adem je. Al de rest fantaseer je er bij. Al de rest is verhaal.
In dit verhaal leven we. In dit verhaal lijden we, in dit verhaal zijn we gelukkig en ongelukkig. Bevrijding vinden we niet in het verhaal. Bevrijding vinden we in het uiteindelijke perspectief. In de openheid van dit moment nu. Maar in dit perspectief kunnen we niet blijven. Vanuit dit perspectief gaan we terug het verhaal van ons leven in.
Een postmoderne formulering van de tweede edele waarheid, de waarheid van de oorzaak van het lijden, zou kunnen zijn: lijden ontstaat daar waar het leven zich niet aan ons verhaal houdt. En dat doet het leven nu eenmaal: zich niet houden aan wat we in gedachten hadden. Ongevraagd en zonder overleg.
In ieder ogenblik herschrijven we ons verleden en onze toekomst. Telkens komt er iets tussen dat ons dwingt het verhaal weer aan de werkelijkheid aan te passen. Verleden en toekomst komen daarbij telkens weer in een ander licht te staan. Wat een goede relatie was wordt ineens een verhaal van jarenlange ontrouw. Wat een rooskleurig perspectief was wordt ineens een lijdensweg waarvan het einde niet in zicht is.
Lijden ontstaat waar we in ons verhaal verstrikt raken. Waar het verhaal een grote strijd wordt met de werkelijkheid. Daar wordt ons bewustzijn vernauwd en ons hart beklemd. Zo raken we ‘verstrikt is in het web van geboorte, lijden en dood’.
Bevrijding zit in de openheid van geest en de openheid van hart in dit moment nu. In de openheid van geest wordt het verhaal terug wat het is: een verhaal dat in ieder moment herschreven moet worden. In de openheid van hart welt het mateloze mededogen op dat ons draagt doorheen de pijn van ieder verhaal. Dat is het uiteindelijke perspectief.
Het is een grote valkuil te denken dat we In het uiteindelijke perspectief kunnen blijven zitten. Meditatie wordt dan één grote, tot mislukking gedoemde, vlucht uit de werkelijkheid. We verwaarlozen onze engagementen of gaan ze niet aan. We wachten op een bevrijdend wonder in de meditatie terwijl we vergeten te leven. Ik heb het zo vaak zien gebeuren.
Hoe kunnen we iemand die ‘verstrikt is in het web van geboorte, lijden en dood, door waarachtige betrokkenheid en inzet tenslotte tot verlichting brengen’?
Wat is verlichting? In het Nederlands (in navolging van het Engels) hebben we de vreemde gewoonte aangenomen om het woord verlichting te gebruiken. Zelf zou ik deze term niet door ‘verlichting’ vertalen maar door het meer oorspronkelijke ‘ontwaken’. Ontwaken wil zeggen ontwaken tot het besef van die bevrijdende ruimte waarin ons hart en onze geest zich kunnen openen.
Hoe kunnen we iemand daartoe brengen? Zeker niet met goede raad. Zeker niet met een banaal en ergerlijk ‘laat het los’. Soms hoor ik hoe mensen elkaar zeggen dat ze niet zo in het verhaal moeten blijven vastzitten. Alsof dat helpt. Uitspraken in de aard van ‘Och hij is het niet waard en je vindt wel een ander’.
De vraag brengt ons weer bij de fundamentele koan van Hisamatsu. Wat doe je als je niets meer kunt doen? Het enige wat nog rest is waarachtige ontmoeting, van hart tot hart. Ontmoeting die niets oplost en niets aandraagt. Ontmoeting waar enkel ruimte is, enkel openheid, waar ik bereid ben ‘precies diezelfde pijn te ervaren’, waar mededogen stroomt, waar het verhaal, al was het maar even, tot stilstand kan komen.