Vrijwilligers van de boeddhistische organisatie Tzu Chi, in Taiwan in 1966 opgericht door dharmaleraar en non Cheng Yen, staan familieleden en vrienden bij van de inzittenden van het al weken verdwenen toestel van vlucht 370 van de Maleisische luchtvaartmaatschappij. De hulpverleners praten met de familieleden, knuffelen en troosten ze- hun uitgangspunt is de bodhisattvagelofte, het lenigen van nood aan alle levende wezens, niemand uitgezonderd.
Cheng Yen richtte de organisatie op in een kleine stad in het Oosten van Taiwan. Oorspronkelijk als een non-profitorganisatie, als een netwerk van huisvrouwen die bereid waren dagelijks twee cent van hun huishoudgeld af te staan om armen te helpen. Het netwerk is met 372 kantoren in 47 landen uitgegroeid tot een vrijwilligersgigant en betrouwbare partner in de rampenbestrijding. De organisatie heeft eigen ziekenhuizen, scholen en sociale instellingen.
Het verleende recentelijk steun aan de slachtoffers van de orkaan Sandy in New York City en was betrokken bij de wederopbouw van leefgemeenschappen in de Filippijnen, nadat de orkaan Haiyan daar had huisgehouden. De vrijwilligers zijn in dit geval plaatselijke dorpsbewoners die in het kader van het cash-voor-werk-programma twee maal het minimumloon ontvangen om puin te ruimen. Critici vinden de beloning uiteindelijk contraproductief, omdat het de tijdelijke werknemers zou verhinderen om terug te keren naar hun normale baan. De organisatie weerlegt dat door te wijzen op het tijdelijke karakter van het programma en de daaraan gekoppelde vergoeding. Het is geen loon.
Bron BNN.