Twee maanden geleden opende prinses Beatrix in Utrecht de negende bijeenkomst van In vrijheid verbonden waarin vertegenwoordigers van het boeddhisme, Hindoeïsme, Jodendom, christendom en Islam hun droom voor Nederland presenteerden. Namens de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) sprak Acharya Han F. de Wit een tekst uit. In deze dagen, waarin veel commotie is ontstaan door uitlatingen van Geert Wilders over de Marokkaanse gemeenschap in Nederland, maar ook om de beleving er van opnieuw te proeven, lijkt het zinvol deze tekst opnieuw in herinnering te brengen.
Een visie op de samenleving vanuit het boeddhisme.
‘Van oudsher is in het boeddhisme nagedacht over hoe een humane of verlichte samenleving te scheppen. Pogingen daartoe zijn ook ondernomen. Heel bekend is de samenleving, die door Indiase keizer Ashoka van de Maurya dynastie uit de 3e eeuw voor Christus werd gecreëerd. Al deze pogingen gaan terug op een nog oudere legende over het koninkrijk Shambhala en zijn koning Suchandra, die een leerling van de Boeddha was. Shambhala was zo’n verlichte samenleving. De maatschappelijke taak van de koning was deze principes levend te houden. Wat voor principes waren dat? Het waren, zo wordt gezegd, principes van het hart. Zulke principes zijn niet gebaseerd op een maatschappelijke theorie of politieke ideologie, maar op een héél persoonlijke en tegelijk universele menselijke ervaring: de ervaring dat wij ten diepste goedwillende wezens zijn: we willen van ons leven en onze samenlevingsverbanden, van gezin tot maatschappij, iets maken. Het ervaren van dat verlangen in onszelf wordt in Shambhala de ervaring van onze fundamentele goedheid genoemd. Die ervaring is van alle tijden en alle culturen. Het is het fundament van onze menselijkheid, van onze boeddhanatuur.
Gezegd wordt dat ieder mens die bezit en bij momenten ervaart. Ze is de vitaliteit van onszelf en van èlke cultuur. Maar hoe gaat een samenleving er uit zien, die juist door wantrouwen en twijfel aan de goede gezindheid van anderen (en van onszelf!) wordt gevormd? Heeft zij toekomst? Vertrouwen verbindt, wantrouwen ontbindt een samenleving. Dat mensen er ten diepste naar verlangen dat het goed gaat met henzelf, hun naasten, ja, met de wereld, daarvoor is dan geen plaats. Weliswaar voelen we zelf, bijna stiekem, dat verlangen wel, maar denken toch al gauw dat het bij andere mensen mogelijk anders ligt. En zij denken dat over ons! Waar komt anders alle ellende, agressie en hardvochtigheid die we om ons heen zien, vandaan? Als de duivel dan niet bestaat, dan moeten het toch de mensen zelf zijn waarin duivelse krachten wonen? Het klinkt zo logisch.
En toch, we voelen in onszelf dit diepe verlangen! Is niet juist het verdriet, de boosheid die we voelen als we leed en onrecht om ons heen zien, het onomstotelijke bewijs dat dit verlangen in ons leeft? En is het niet zelfs aanwezig als we vanuit die frustratie en boosheid allerlei domme dingen doen? Immers, als het niét in ons zou leven, dan zou leed en onrecht ons niet deren. Maar het is andersom: wanneer dit verlangen wordt vervuld, doet dat ons goed. Het inspireert ons. Het maakt ons, in de meest diepe zin, gelukkig, we zijn en voelen ons op ons best: we ervaren onze fundamentele goedheid.
Wat betekent dit alles nu voor onze omgang met onze westerse samenleving in deze tijd? Net zoals koning Suchandra die elementen in zijn koninkrijk zocht, die een verlichte samenleving kunnen ondersteunen, zo kunnen ook wij die aspecten in onze westerse samenleving gaan ondersteunen, die met onze fundamentele goedheid resoneren. Welke dat zijn, dat zullen we in elke situatie steeds opnieuw en fris moeten inschatten. Daar is geen formule voor te geven. Door onze ervaring van onze fundamentele goedheid te cultiveren en te leren vertrouwen, kunnen we leren vanuit deze ervaring te handelen, te spreken, werken, organiseren en wat niet al. En dat niet uit plichtsgevoel, of uit angst voor vergelding of straf en al helemaal niet vanuit een vooropgezette ideologie, maar vanuit de wetenschap en ervaring dat handelen vanuit fundamentele goedheid onze cultuur verheft en humaniseert. Zo brengen we een verlichte manier van samenleven dichterbij, in ons gezin, in onze vriendenkring, ons werk en de maatschappij.’
De toespraak van Han de Wit is via deze link ook te zien en te beluisteren.