In de 17de eeuw had ons land een groot aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel, maar toen waren Afrikaanse én Nederlandse geroofde mensen beide handelswaar op Barbarijse slavenmarkten. Dit beknopte artikel behandelt de geschiedenis van de Noord-Afrikaanse slavenhandel. Het artikel maakt gebruik van het boek Drie keer verkocht in een vreemd land, Nederlanders in Noord-Afrikaanse slavernij van Leendert J. Joosse. Hij promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen op de geschiedenis van Nederlanders overzee.
Van de 16de tot de 19de eeuw werd een deel van de Noord-Afrika Barbarije genoemd, afgeleid van ‘barbaar’. Europa werd geteisterd door Berberse en moslimzeerovers vanuit het huidige Libië, Tunesië, Algerije en Marokko. Vaak is in dit geval ‘kapers’ een beter woord, omdat zij handelden in opdracht van hun overheid, dit was al tijdens de kruistochten zo. De eerste drie gebieden waren vazalstaten van het Ottomaanse Rijk, maar officieus waren zij zeer zelfstandig. Marokko was onafhankelijk. Algiers was veruit de belangrijkste stad en dankte dit aan de zeeroverij.
Tijdens de Tachtigjarige oorlog onderhield de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bondgenootschappen met deze kapers en zeerovers om Spanje en Portugal schade toe te brengen.
Mensenjacht
De Barbarijse zeerovers kwamen uit verschillende landen. Wat hen bond was vaak niet veel meer dan dat ze formeel moslim waren en leefden van de georganiseerde misdaad. Een groot deel van hen waren ‘renegaten’, bijvoorbeeld Hollanders, Engelsen en Italianen die tot de islam waren overgegaan. Bekende Nederlandse piraten waren Suleiman Reïs (Ivan Dirkie de Veenboer), geboren in Hoorn en Reïs Mourad (Jan Janszoon), geboren in Haarlem. Zij werkten voor de beruchte zeerover Simon ‘de danser’ Simonszoon geboren te Dordrecht. Een andere beruchte zeerover was Claes Gerritszoon Compaen uit Oostzaan. Historiek schrijft: ‘Zonder deserteurs uit het christendom zouden de Barbarijse zeerovers nooit zulke grote successen hebben behaald.’
De zeerovers overvielen onder andere schepen van de Nederlandse Straatvaart en van de Grote Visserij tijdens de haringvangst en schepen van de WIC en de VOC. Ook ondernamen ze rooftochten in de kustgebieden van onder andere de Middellandse zee en zelfs in Ierland en IJsland.
Bedreiging
De handige slotbeschouwing van het boek van Joosse opent met: ‘De Noord-Afrikaanse slavernij was van 1600 tot 1800 een bedreiging voor Europa. Dat hebben veel Nederlanders geweten vanwege het grote Nederlandse aandeel in een risicovolle Straatvaart.’ Deze Straatvaart was de Nederlandse vaarroute naar de Middellandse Zee en was vaak het verlengstuk van de Archangel- en Oostzeehandel. De Nederlandse economie dreef naast de Straatvaart op de Oostzeehandel, de ‘moedernegotie’ (moeder van alle handel) genaamd. Deze handel legde de basis voor onze ‘Gouden Eeuw’.
Het gewelddadig optreden van Algiers, Tunis en Tripoli tegen de Nederlandse scheepvaart had onder andere te maken met een verdeeld politiek bestuur in Noord-Afrika. Militair waren deze gebieden weliswaar afhankelijk van de sultan in Istanboel, maar ze waren maritiem zelfstandig en hierdoor bepaalden de zeerovers het beleid. Marokko werd verzwakt door de interne strijd tussen de sultans onderling en de strijd met de gouverneurs in de kustgebieden, die het maritiem beleid bepaalden.
De gewestelijke opdeling van het handelsgezag en het maritieme bestuur bepaalden de positie van de Republiek de Zeven Verenigde Nederlanden. Door de verdeeldheid waren een landelijke eenheid in de handelspolitiek en een optreden ten opzichte van Noord-Afrika ver te zoeken. ‘Men streefde niet naar politieke afstemming met de Barbarijse autoriteiten over het kapingsrecht en gijzelneming om een gedeelde visie te bereiken.’
Meeliften
De Noord-Afrikaanse jacht op buit botste met de jacht op winst van de Nederlandse kooplui. De Barbarijse autoriteiten waren belust op het roven van Europese schepen en hun goederen en geld en de goederen van de gekaapte Nederlanders. Slaafgemaakte Nederlanders waren vooral dwangarbeiders en in mindere mate een beleggingsobject. Vooral in Algiers werd voor Nederlanders grif betaald en was men uit op losgeldbetalingen, maar vaklieden liet men niet graag vrij, tenzij dit het meeste voordeel opleverde. Ook speelden eer- en machtsgevoel van de patroons een rol. ‘De Barbarijse staten ontwikkelden zelf geen koopvaardijvloot noch een eigen wapenindustrie, maar vulden hun kaper- en oorlogsvloot aan met Europese schepen, vakbekwame krachten, geschut en munitie,’ schrijft Joosse. Hierdoor liftten de Noord-Afrikaanse regeringen mee op de Europese technische vooruitgang en welvaart.
Ook streken de autoriteiten en patroons in Barbarije zelf het losgeld op van de Nederlandse slaven. In de Nederlanden gebruikte men de verkoopopbrengst van krijgsgevangenen vaak voor losgeldbetalingen.
Turck gemaakt
Sommige slaafgemaakten namen de islamitische cultuur over in eten, drinken, kleding en gedrag om martelingen te ontlopen. ‘Wie zich er niet aan overgaf, was in de Barbarijse staten zijn leven niet zeker.’ De confrontatie op zee was bijzonder gewelddadig, de gevangenen werden geketend. Tijdens de slavenarbeid zelf stonden straffen, geestelijke en lichamelijke pijnigingen niet in verhouding tot het gedane werk of de overtreding of het misdrijf dat vaak niet eens was begaan.
De Nederlandse slaafgemaakten waren tijdens de 17de en 18de eeuw gemiddeld meer dan vijf jaar onttrokken aan de gewestelijke samenlevingen. Echter, Jan Remmeltz uit Joure kon in mei 1661 thuis navertellen dat hij 30 jaar slaaf is geweest. Een niet onaanzienlijk aantal stierf in Noord-Afrika of werd moslim en werd opgenomen in de samenleving.
Hooguit een derde van deze slaafgemaakten kwam terug en dat is minder dan werd aangenomen, aldus de auteur. ‘Vooral de zuinige bescherming van de schepen die deelnamen aan de straatvaart en de gebrekkige communicatie met de Berberse autoriteiten waren daaraan debet,’ bladzijde 292. Bovendien waren de Noord-Afrikaanse slaveneigenaren erop uit om veel arbeidskrachten aan zich te binden, vandaar de vele pogingen om met name jongeren te besnijden, om hen tot ‘Turck’ te maken en het veelvuldig succes daarvan onderstreept dit.
Forse inspanningen
De hoge Nederlandse overheden legden de last van het bijeenkrijgen van losgeld voor de slaafgemaakten eveneens vaak op de schouders van lagere overheden en verwanten. Op bladzijde 294 wijst de auteur erop dat in de Nederlanden kooplieden en reders het welzijn van hun zeelui en anderen overlieten aan kapiteins, schippers en betrokken verwanten. ‘Het gevolg was, dat hooguit drie op de tien gekaapte Nederlanders, naar huis terugkeerden, ondanks forse inspanningen van verwanten en lagere overheden om hun dierbaren vrij te kopen.’ Hoofdstuk 6 Vrijkoop en vrijlating gaat uitgebreid in op de inspanningen. Er zijn verschillende voorbeelden dat onder andere burgers in Amsterdam kooplieden ertoe aanzetten zich in te zetten voor Nederlandse slaven.
Neergang
De neergang van Barbarije begon met de Eerste Barbarijse Oorlog (1801-1805). De Tweede Barbarijse oorlog vond plaats in 1815 en in 1816 bestookte een Engels-Nederlandse vloot het piratennest Algiers. De autoriteiten van Algiers, Tunis en Tripoli zagen zich gedwongen een eind te maken aan de Barbarijse piraterij en het tot slaaf maken van christenen. In 1824 volgde nog een Britse aanval op Algiers, omdat Barbarijse piraten het akkoord opnieuw schonden. De Fransen bezetten in 1830 het gebied waardoor de piraten hun activiteiten niet konden hervatten. Nadat Europese regeringen de slavernij verboden, hield de slavernij aan de Barbarijse kust ook op.
Geschatte aantallen
De Amerikaanse historicus Robert Davis schat dat tussen 1530 en 1780 1 miljoen tot 1.25 miljoen Europese slaven zijn verhandeld, andere historici hebben het over 1 miljoen. Andersom overvielen christelijke kapers ook moslimschepen en werden gevangen moslims tot slaaf gemaakt.
Joosse vermeldt op bladzijde 285 van zijn boek dat volgens de cijfers ‘er ruim 13.000 arbeidsplaatsen korter of langer onttrokken zijn geweest aan de gewesten, terwijl iedereen die binnen enkele weken vrijkwam niet is meegerekend.’ Volgens hem kan hierom het totaal kan zeker op 15.000 worden gesteld. Dit is een groot aantal, immers in de 17de eeuw telde een havenstad als Vlissingen 6.000 inwoners. In West-Friesland had het ‘conglomeraat van de zeevarende dorpen Graft, Oost- en West-Grafdijk en Noordeinde een inwoneraantal van iets boven de 3.000.’ Het aantal arbeidsplaatsen in de haringvisserij van De Maze (regio Rotterdam) was in de hele 17de eeuw 911 personen. De Republiek telde rond de 1.5 miljoen inwoners. Hooguit een derde van de geroofde Nederlanders kwam terug.
Opmerkingen
De Arabische slavenhandel bestond tussen 650 en 1900 in het Midden-Oosten en Noord- en Oost-Afrika en is veel ouder dan de Europese trans-Atlantische slavenhandel, meldt Wikipedia. De schattingen van de omvang van deze mensenhandel via de Sahara, de Rode Zee en de Indische Oceaan zijn veel onnauwkeuriger dan die van de trans-Atlantische slavenhandel. Ze variëren van ongeveer 10 miljoen mensen voor de periode 800–1900 tot 14 tot 15 miljoen Afrikanen door Arabieren.
Vaak ging het om zwarte Afrikanen, maar ook blanke Europeanen. Hierbij werden bovendien grote aantallen Oost-Europeanen verhandeld. Naast de Arabieren speelden de Somaliërs een grote rol in het tot slaaf maken van met name Oost-Afrikanen. De Tweede Barbarijse Oorlog en het bombardement van Algiers waren belangrijke stappen in het einde van de Arabische slavenhandel.
huguette Verwimp zegt
Mag ik u vragen waarom dit artikel gepubliceerd wordt?
Is er een bepaalde reden? Geen beschouwing of zo?
Ik vraag het mezelf af en daarom deze vragen aan u.
Alvast bedankt
huguette verwimp
Joop Ha Hoek zegt
Mag ik vragen waarom u dat vraagt? Handelt het boeddhisme niet over lijden en het opheffen daarvan?
rafa zegt
Frank zij het al denk niet zwart wit maar in de kleur van je hart … Dat geldt voor alle kleuren van de 🌈
huguette zegt
Dank u… Ik begrijp wat u zegt. Dit geeft voldoening.
huguette zegt
Bedankt voor uw antwoorden. Ik laat het verder bezinken.
Olivier Klepper zegt
De,zelfde vraag kwam bij mij op.. waarom wordt dit hier gepubliceerd. Op het artikel zelf is natuurlijk niets aan te merken: jaartallen, namen, aantallen.. het zal allemaal wel kloppen. Maar de reactie op een reactie (” niet zwartwit denken”) bevestigt mijn vermoeden: hier wordt iets gezegd over de slavernij discussie. De koning heeft zijn excuses gemaakt voor de Nederlandse rol in de slavernij.. maar er is kennelijk ook een “andere kant”. Ook “wij” werden ooit tot slaaf gemaakt! Niet zo zwartwit denken hoor!
Deze redenatie stuit mij nogal tegen de borst, Allereerst: als iemand “mij” (400 jaar geleden) tot slaaf heeft gemaakt, vergoelijkt dat dan het omgekeerde? Moeten we niet juist die keten van kwaad en vergelding (karma) doorbreken? En dan: Nederlanders werden slaaf gemaakt. door Noord Afrikanen.. en gaan dan (een eeuw of meer later) heel andere volken tot slaaf maken.. wat heeft dat met elkaar te maken.. is dat op wat voor manier uit te leggen als rechtvaardiging?
Het punt lijkt mij dat de koloniale slavernij, anders dan wat eraan vooraf ging, een intrinsiek racistisch element had. Ja, slavernij gaat ver terug in de geschiedenis, maar bijvoorbeeld de Romeinen die hun krijgsgevangenen tot slaaf maakten keken niet meer op hun slaven. Toen ze Griekenland veroverden werden veel Grieken slaaf in Rome, maar de Romeinen begrepen heel goed dat ze zelf maar boerenkinkels waren, en de betere families hadden een Griekse slaaf voor het onderricht van hun kinderen. Veel slaven werden ook weer vrijgelaten en werden opgenomen in de maatschappij. Zo ook in het verhaal over de barbarijse zeerovers. Ook bijvoorbeeld de Vikingen, die veel vrouwen roofden van de Noordzee kusten als importbruid in bijvoorbeeld IJsland waren geen racisten. De kinderen van de (ongetwijfeld ruw ontvoerde) “bruid” (seksslavin), waren gewoon noormankinderen. Dat is het vileine van de koloniale slavernij: hier speelt het ras, en de vermeende superioriteit van de blanken zo’n enorme rol. De slavernij eindigde niet na één generatie: nog altijd is dit racisme actueel. Dagelijks nieuws.
Dus kom mij niet aan met “geen zwartwit denken”.. (wij hadden het ook niet makkelijk).
kees moerbeek zegt
‘Dus kom mij niet aan met “geen zwartwit denken”.. (wij hadden het ook niet makkelijk).’
Lijden is onmetelijk en kent vele vormen en gradaties. Dat is geen reden om voor bepaalde vormen van lijden af te doen. In 1861 werd in Rusland het lijfeigenschap afgeschaft en in de VS begon de burgeroorlog over o.a. de afschaffing van de slavernij. Wikipedia schrijft: ‘De Engelse Factory Acts van 1847 beperkten de werkdag tot tien uur en perkte de mogelijkheid van kinderarbeid in. Een Nederlandse tegenhanger, het kinderwetje van Van Houten, werd in 1874 ingevoerd.’ Niet makkelijk allemaal.
Haat, hebzucht en onwetendheid is de oorzaak van alle lijden en ook de oorzaken kunnen verschillende vormen aannemen. Inderdaad, toen, nu en in de toekomst zullen velen het ‘niet makkelijk hebben’ (eufemisme voor lijden) en zelfs in dit mooie land. Dat iemand het moeilijk heeft is geen besmettelijke ziekte en geen reden om iemand te mijden of erger. Er kunnen dingen gebeuren waardoor iemand door omstandigheden zonder huis of baan op straat staat.
Olivier Klepper zegt
Het lijden in de wereld is natuurlijk oneindig, dus bij wat we onder de aandacht brengen maken we een keuze. Die zegt dan wat over degene die die keuze maakt. Interessant dat u kinderarbeid aan de discussie toevoegt. Een pikant weetje is dat de “Royal Society for the prevention of cruelty to children” is voortgekomen uit de oudere “Royal Society for the prevention of cruelty to animals”. Dus de 19e eeuwse Britse burgerij was eerder bezorgd over de zielige huisdieren dan over kinderarbeid!
Om dan terug te komen op mjn punt over het onder de aandacht brengen van eeuwenoud leed van blanke slavernij: is dat wel een wijze keuze in deze tijd van racisme (de al genoemde excuses van de koning, maar denk ook aan beperking van gezinshereniging), en dat vanuit de Boeddhistische gemeenschap, die zo pijnlijk hoog opgeleid welvarend en blank is.
kees moerbeek zegt
Het spijt me Olivier Klepper, maar met ‘en dat vanuit de Boeddhistische gemeenschap, die zo pijnlijk hoogopgeleid welvarend en blank is’ vlieg je m.i. uit de bocht. Het ware m.i. beter geweest als je deze passage had weggelaten.
Het is goed en werd hoog tijd dat o.a. de koning excuses aanbiedt. Inderdaad kleven er aan bepaalde aspecten van het migratiebeleid en andere politieke onderwerpen racistische trekken en dat neemt af en toe schandalige vormen aan. Ik hou mijn hart vast bij de volgende verkiezingen.
Inderdaad maken we keuzes bij wat we onder de aandacht brengen, maar dat heft ander lijden niet op.