De (soetra van) de punten van houvast.
Zoals wel vaker bij zoeken naar Dharma-inspiratie kwam ook hier een songtekst mijn hersenspinsels vergezellen.
In dit geval moet je achter de tekst, een liefdeslied, niet al te veel zoeken. Net zoals je in een fase van verliefdheid veel bestaande zekerheden kwijt bent en zoekt naar een nieuwe balans (hou me vast…); zo leidt ook diepgaand bestuderen van boeddhisme tot steeds weer loslaten van oude zekerheden. In dat bos van soms tegenstrijdig lijkende soetra’s, die ook allen je oude zekerheden omver kegelen, is houvast soms erg nuttig. En dat biedt de Catuhpratisarana soetra, hij kwam al kort voorbij in een vorig praatje over de middenweg.
De soetra
De vier punten komen terug in een aantal Mahayana-teksten, waaronder traktaten van de filosoof Asanga en de bekende Vimalakirti Nirdesa. De vermoedelijke ‘bron’ is voornoemde soetra ‘The four great reliances’.
En dat is best een vreemde eend in de bijt. De voor Pali soetra’s gebruikelijke ‘De Verhevene verbleef in Dorpje-in-India-nabij-de-rivier’ intro ontbreekt, maar hij mist ook alle superlatieven van een typische Mahayana soetra. Laten we het er maar op houden dat het een oude tekst is, mogelijk van Boeddha zelf en anders van een spiritueel zeer gevorderde volgeling. Mijn ruwe vertaling is:
- Vertrouw op de Dharma zelf, niet op je leraar(es) en andere spirituele bronnen.
- Vertrouw op de échte betekenis van de leer, niet op de letterlijke formulering.
- Vertrouw op de expliciete formuleringen (nitartha), niet de impliciet te zoeken betekenis (neyartha).
- Vertrouw op diepere wijsheid (jnana of ‘gnosis’), niet op je gewone brein.
Analyse
Net zoals in het liedje uit de intro gaat het om houvast: deze vier principes zijn bedoeld om tussen alle soms tegenstrijdig lijkende soetra’s, die je oude zekerheden omver kegelen, piketpaaltjes te zetten. En je daarmee nieuw houvast te geven – zelfs waar ook de principes soms elkaar kunnen tegenspreken <grinnik>. Met google zul je heel wat degelijke uitleg over deze punten-van-houvast (‘The four great reliances’) vinden; ik gebruik primair als bron . En een randvoorwaarde waarom deze vier punten van houvast nuttig zijn staat ook in de Vimalakirti Nirdesa: ‘om de Dharma te bepalen en toe te passen in lijn met de Dharma’. Dus puur op basis van door Boeddha bepaalde principes (en natuurlijk de praktijk ervaringen); je hoort de Dharma niet te interpreteren en beoordelen vanuit pakweg christendom, humanisme, New Age of wetenschap.
Het eerste houvast: Vertrouw op de Dharma zelf, niet op je leraar(es) en andere spirituele bronnen.
Dat is eigenlijk best simpel concreet te maken, want dit advies betekent niet dat je jezelf moet opsluiten met een boekenkast. Je leraar/lerares en spirituele vrienden zijn zeer geschikt om op te vertrouwen, mits en voor zover zij de Dharma belichamend en doorgeven. Dus mits ze een échte levende inspiratie zijn voor jou en anderen, en datgene beoefenen en uitstralen waar ze over praten. En wat je natuurlijk ook vrijelijk zelf kunt lezen in de Dharma die op schrift staat.
Dat kun je ook wel ‘natuurlijke autoriteit’ noemen: geen opgeklopt op-een-voetstuk-zetten, geen hang naar geld of een grote volgelingenschare; maar een vriend(in) of lerares waar je écht wat aan hebt in persoonlijke adviezen. En waar je altijd vrij bent om dat advies te toetsen aan de basisprincipes van Dharma zoals ethisch leven, en met hen in dialoog kunt als je denkt dat er iets niet klopt.
De tweede: Vertrouw op de échte betekenis van de leer, niet op de letterlijke formulering.
Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Je kunt minimaal stellen dat dit een typische Mahayana-formulering is, want die zette zich vanaf het begin af tegen het over-formalisme van de toenmalige (Theravada) scholen. (Wat weinig zegt over de huidige relatie tussen beide stromingen; je hebt ook overformalistische ‘Mahayanisten’ en Het-Hart-volgende Theravadins.) Het gaat dus om wat een tekst als betekenis (artha) heeft, niet de letterlijke punten en komma’s. Bijvoorbeeld de vijfde leefregel, ‘afzien van geest-bedwelmende middelen’, is echt bedoeld om alles waaraan je verslaafd bent zodat je handelen bedwelmd is aan te duiden. Ook de vele ‘middelen’ die in de tijd van Boeddha nog niet bestonden, en hele nieuwe verslavingen zoals excessief gamen of chatten. En in dat ontdekken van de bedoeling van een tekst helpt het erg om samen met spirituele vrienden/innen de Boeddhistische teksten te bestuderen; samen proberen aan te voelen wat een tekst betekent is ideaal. Het helpt je tegen pseudo-universitair geneuzel over letterlijke formuleringen.
Nummer 3: Vertrouw op de expliciete formuleringen (nitartha), niet de impliciet te zoeken betekenis (neyartha)
Nu wordt het een stuk lastiger. Want blijkbaar is het vinden van de betekenis (artha) nog niet genoeg; er zijn daarvan twee smaken, nitartha en neyartha. Sommige soetra’s hebben een expliciete betekenis (wat niet hetzelfde is als letterlijk, zie punt van houvast 2.). En anderen hebben een meer figuurlijke/symbolische betekenis. Voorbeelden:
- Dhammapada vers 5: Haat zal nooit stoppen door haat, het zal alleen stoppen door vriendelijkheid.
Dit is een soetra waar je niet veel vrijheid van interpretatie hebt; alles dat ook maar riekt naar geweld/haat, ook met excuus van ‘zelfverdediging’ enzo, wordt door Boeddha hier buitenspel geplaatst. - Dhammapada vers 294: Door vader en moeder te doden zal de zuivere volgeling onberispelijk worden.
Dit is een soetra die duidelijk niet letterlijk te nemen valt. In een andere tekst geeft Boeddha een waarschijnlijke uitleg: vader staat voor onwetendheid en moeder voor hebzucht, en die twee samen zijn vergiften die je achter je moet laten. Maar door de gekozen tekst zullen er beslist would-be-boeddhisten zijn die dit anders interpreteren…
Punt-van-houvast 3 kun je dus uitwerken als:
- Baseer je bij voorkeur op soetra’s en andere teksten met expliciete formuleringen.
- Kom je toch teksten met impliciete formuleringen tegen, dan zal hun uitleg niet tegenstrijdig met expliciete formuleringen van Dharma mogen zijn.
- En voor de volledigheid, dit punt-van-houvast is vooral relevant voor teksten die claimen rationeel leesbaar te zijn. Sterk poëtisch/symbolische teksten met veel magische mumbo-jumbo, zoals de al eerder genoemde Vimakirti Nirdesa en veel ander Mahayana-materiaal, vallen er niet echt onder. Tenzij je probeert ze op verstandelijk niveau te analyseren en er concrete lessen uit te trekken; die analyse is als van een neyartha-tekst, en toetspunt is of je dan nergens in strijd bent met expliciet geformuleerde Dharma-teksten.
(Zijspoor, maar toch misschien goed te weten: Neo-boeddhistische tradities zoals de mijne, die zowel leringen uit de Paliteksten als uit het Mahayana meenemen, hebben een hierop lijkend criterium. Namelijk dat Mahayana-leringen, mits correct geïnterpreteerd, niet in tegenspraak zijn met Paliteksten; zie je tegenstrijdigheden, bekijk dan de interpretatie nogmaals. Dus ook in bredere zin passen ze een expliciet-boven-impliciet principe toe.)
En het sluitstuk, vier: Vertrouw op diepere wijsheid (jnana) niet op je gewone brein.
Het pali-woord voor de tweede term is vijnana, oftewel ‘gespleten bewustzijn’. Jnana zou je ook Transcendentaal Bewustzijn, of Gnosis, kunnen noemen: een vertrouwen én ervaring diep van binnen dat alles onderling verbonden is. En dat is wat een Boeddha ervaart en ons ook leert; Vijnana is ons gewone dagelijkse denken met het onderscheid tussen ik-en-de-wereld, met jezelf helpen ten koste van anderen en noem maar op. Dit punt-van-houvast, teksten lezen en ernaar handelen vanuit dit hoge niveau, is beslist hoger gegrepen dan de andere drie. Maar het helpt je ook om te relativeren: zolang je die diepe innerlijke wijsheid nog niet bereikt hebt, evenmin als ikzelf dat heb, zijn alle dingen die je over en met Boeddha’s leer doet provisorisch. Dus blijf vooral ver weg van enig voetstuk en enig de priemende vinger opsteken naar anderen…
Bomen en bos?
Hopelijk heb je na lezing van de vier punten en hun analyse enig houvast gevonden, en het vermogen om in teksten het kaf van het koren te scheiden. Alles wat in soetra’s in strijd is met deze principes vormt immers een boom-teveel waardoor je het bos niet meer kunt zien?
Dat moge wel zo zijn, maar ook deze vier lijken elkaar wel eens tegen te spreken. Met name punt-van-houvast 2 en 3. Want “vertrouw op de echte betekenis van de leer, niet op de letterlijke formulering” is behoorlijk Mahayana-achtig, en vraagt je voorbij de formuleringen te gaan. Doch “vertrouw op de expliciete formuleringen – niet de impliciet te zoeken betekenis” kan juist gelezen worden als die formuleringen belangrijker vinden dan je eigen ge-analyseer wat ze betekenen?
Gelukkig is er bij nader lezen weinig tegenspraak.
De kunst is te realiseren dat principe 3 (expliciete formuleringen) een nadere uitwerking is voor teksten die je reeds qua bedoeling leest, dus in Mahayana-stijl. Want letterlijk lezen, en dat ‘Hinayana’ gevaar bestaat zowel voor Pali- als voor Mahayana-teksten, is volgens punt 2 niet behulpzaam. Dus we praten al over teksten waar je voorbij formuleringen gaat; de nadere aanduiding is om binnen dat lezen je in te perken tot redelijk eenduidig te interpreteren teksten, zoals “Haat zal nooit stoppen door haat, het zal alleen stoppen door Vriendelijkheid.” Tevens geldt dit punt specifiek voor teksten die zich lenen voor rationele analyse. Dus pakweg de Sukhavati soetra of de Vimalakirti-oratie vallen er buiten. En binnen die grenzen, een soetra lezen conform diens bedoeling, wordt je dus opgeroepen down-to-earth te blijven. Geen dingen erbij te fantaseren, je te baseren op consistentie met teksten die niet symbolisch bedoeld zijn, etc etc. Dus eigenlijk is dit geen extra boom die het bos belemmert, maar gewoon een behapbaar advies!
In bovenstaand plaatje is het samengevat:
- Eerste keuze zijn teksten die je conform hun diepere betekenis leest, maar wel degelijk een expliciete duidelijke betekenis kennen.
- Tweede keuze zijn eveneens conform diepere betekenis gelezen teksten, doch waar een stuk nadere interpretatie nodig is.
- Derde keuze zijn teksten die je (te) letterlijk leest/interpreteert, daarbij dus mogelijk de échte betekenis missend.
- En symbolisch/poëtische teksten met veel magie, de meest linkse kolom, kunnen alleen conform deze punten van houvast geduid worden als ze een laag van rationele begrijpelijkheid hebben. Welke je dan zo expliciet mogelijk leest.
Hou vast of niet?
Deze vier principes zijn beslist geen open deur. Sterker nog, ze helpen tot op zekere hoogte om het kaf van het koren te scheiden in datgene wat als Dharma gepresenteerd wordt. In teksten waaronder soetra’s, maar minstens zoveel in lezingen/artikelen en in het concrete gedrag van spirituele vrienden en leraressen. En misschien inspireren ze ook wel onszelf om het eigen gedrag nog wat wijzer en voller van liefdevolle vriendelijkheid te maken?
G.J. Smeets zegt
Ujukarin
Onze makke met oude canonieke tekstbundels is dat de auteurs onbekend zijn, evenals hun intenties om iets op te schrijven, evenals het beoogde publiek. Dat geldt voor de Upanishaden, de Pali canon, Oude Testament, Mahayana sutras, etc..
Om die reden zijn het voor ons, de lezers anno 2021, ‘symbolische teksten’ (jouw woorden) die we enkel rationeel kunnen uitleggen in termen van expliciete dan wel impliciete dan wel letterlijke betekenis die we erin leggen. Heb ik het zo goed begrepen wat je bedoelt?
Ujukarin zegt
*Hmm… gisteren had ik ook zo’n soort antwoord gepost, is het niet aangekomen? Anyway voordat ik zo op het vliegtuig spring een 2e poging*
Niet helemaal, GJ. Je hebt teksten zoals Dhammapada vers 5 die geen nadere rationele vertaalslag nodig hebben. Geen verwarring zaaiende commentaren zoals “omdat auteurs en publiek onbekend zijn kunnen we het enkel rationeel uitleggen”, Dhammapada 5 is geheel tijdloos en spreekt direct tot je hart.
Dan heb je meer poëtisch/symbolische teksten, waar we meer moeite voor moeten doen. Er is een deel van die teksten die ook (!) op rationeel niveau uit te leggen is, zoals Dhammapada vers 294. Voor die teksten geldt de hele set regels expliciet-impliciet-letterlijk, net als Dhammapada vers 5 ook gewoon op expliciete wijze gelezen wordt. Maar er is een ander deel dat die mogelijkheid mist. Dan praat je over behoorlijke sets Mahayana soetras, zoals (delen van) de Witte Lotus soetra en de Sukhavati soetra. Ook hier zijn auteurs en publiek onbekend. En we kunnen ze niet op rationeel niveau uitleggen, dus de hele set regels expliciet-impliciet-letterlijk geldt niet.
Maar moeten we deze soetra’s dan diskwalificeren? Beslist niet, en dat zeggen de vier-punten-van-houvast ook niet. Ik zeg slechts dat deze vier punten een beperkte ‘jurisdictie’ hebben, en de sterk poëtisch/symbolische teksten vallen daar buiten. Om te bepalen wat je aan die teksten hebt, of ze wel Dharma zijn of niet, val je dus terug op jezelf, je eigen inspiratie eruit, en wat daarvan gedeeld wordt met mede-studenten. Ikzelf heb bijvoorbeeld best een ‘klik’ met stukjes van de Witte Lotus soetra, maar ook met pakweg stukken van de door Tolkien bedachte mythische wereld die eveneens sterk poëtisch/symbolisch kan zijn…
With folded palms,