Je zit in de slotetappe van een reeks schrijfsels met wat reflecties over het raakvlak van maatschappelijk engagement en boeddhisme. De vorige keer hadden we het over racisme en discriminatie vanuit het boeddhisme, en hoe we in dharmacentra ons steentje kunnen bijdragen aan het ontstijgen van conditioneringen. Inclusief alle conditioneringen over huidskleur, privilege en zo. Deze keer min of meer de keerzijde: hoe ik van een aantal andere door dharmalerare(sse)n uitgedragen visies vind dat ze níet op positieve wijze bijdragen aan de helderheid en harmonie in de samenleving.
Conditionering
Dit is een gebied waar een zuivere definitie van identiteit, compassie en groep versus individu (bala versus arya) cruciaal is. En vandaar dat ik begin met mijn eigen emoties bij de diverse ‘ontmoetingen’ die ik met politieke/boeddhistische antiracisme-prekers had.
Ten eerste de sociale dimensie, die ik o.a. tegenkwam bij vrijwilligers-welzijnswerk in de grote stad en in dialogen met partijen zoals Bij1. Ik heb waar mogelijk mededogen met wie het minder getroffen heeft dan ikzelf, zoals in eerdere schrijfsels gemeld heb ik ook een verleden van een bijstand/lower-class jeugd. En als er maatschappelijk onrecht optreedt zoals te lage minimumlonen, te veel inkomensongelijkheid en te weinig toegang tot goed onderwijs en pakweg gesubsidieerde rechtshulp dan sta ik (o.a. in politiek stemgedrag) achter deze medelanders. Zoals je al eerder las vind ik echter veel van het geklaag totaal de plank misslaan. Zo neem ik te veel passiviteit en gebrek aan initiatief waar (‘wij kunnen niet vooruitkomen door de slavernij-conditionering’ of ‘dito doordat wij in de openbare ruimte geconfronteerd worden met dingen waar we principieel tegen zijn’ of ‘liever een uitkering dan dat soort werk moeten doen’). Of worden projectietermen gebruikt zoals ‘wit privilege’, liefst ook met verwijzing naar de historische bloedschuld die kaaskoppen naar hen toe zouden hebben. Zo zitten de meeste minderheids-medelanders vol met eigen racisme naar andere minderheden toe en naar de witten-als-groep. Om weer op het anagram terug te komen: op deze manier omgaan met racisme is grotendeels reactief en polariserend, er zit niets aan creatief bruggenbouwen in. Het zijn hoofdzakelijk tegen-vooroordelen en groepsdenken.
Een tweede stuk conditionering is wat ik verwacht van sangha. En omdat daar potentiële zelf-en-anderen-verbeteraars samenkomen, oftewel zij die ‘arya’ willen worden, verwacht je daar bijvoorbeeld een onzelfzuchtige cultuur. En waar in sangha’s het tegendeel, geldwolven-in-schaapskleren, opduiken voel ik me dan ook écht geschokt; de op een social medium gebruikte term Finayana vind ik een mooie aanduiding. Net zo is een kenmerk van een echte sangha dat mensen het groepsdenken (bala) achter zich willen laten. Dus geen onderscheid in behandeling maken naar man/vrouw, LHBT-of-niet, en huidskleur. Het binnenbrengen in sangha’s van concepten zoals ‘we gaan de witte overheersing die ook daar heerst afbreken’ voelt dus als een dolkstoot in mijn rug, zeker omdat de boodschappers veelal bepaald geen recht hebben om de eerste steen te mogen werpen. Het hele groepsdenken gingen we toch juist achter ons laten, op weg naar het iedereen ervaren als badend in het gouden licht van Boeddha’s wijsheid?! Dus de recente BD-reactie “maar gaat voorbij aan het dagelijks en institutioneel racisme in de Nederlandse maatschappij, op basis van de kleuren wit en zwart. Racisme is geen probleem van de ‘minderheid’, maar juist van de meerderheid die het (vaak ongewild en onbewust) in stand houdt. Diverse sangha’s in Nederland kijken (wat mij betreft: gelukkig) actief naar het eigen wit privilege, mede vanuit een behoefte om een sangha te creëren waar iedereen zich thuis voelt.” is voor mij ook precies zo’n dolkstoot, met alle respect voor de goede bedoelingen van de personen die (zie ook verderop) zo ernstig misleid zijn.
Het groepsdenken is dan ook mijn derde en misschien wel zwaarste probleem met de redeneringen: ze behandelen boeddhisten vanuit het groepsdenken, waar ze boeddhisme ondergeschikt maken aan een aantal politiek-wereldse waarden. En daarmee het concept van sangha onwaardig. Het is een poging tot engagement die misgaat, en leidt tot ‘in de wereld zijn en van de wereld worden’. Als een lotusbloem die zich in de modder vastzuigt in plaats van naar het zonlicht toe te groeien. Het is de dharma aan het antiracistische gedachtengoed willen aanpassen inplaats van, zoals dat hoort, vanuit dharma te kijken naar discriminatie en racisme. En dat impliceert ook dat wie dit wereldse activisme als boeddhist absorbeert en deel van de dharma wil maken m.i. veelal een klassieke valkuil intuimelt. Namelijk zich laten meeslepen in onterecht (bijna calvinistisch) schuldgevoel voor-al-dat-onrecht, en het verwarren van mededogen/karuna met sentimenteel mede-lijden….
De bronnen
De citaten die ik zo meteen van enig weerwoord zal voorzien komen uit twee, uitstekende, BD-artikelen
https://boeddhistischdagblad.nl/opinie/152229-uitingen-van-witheid-in-het-boeddhisme/
https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/71297-witte-mensen-racistisch/
De twee dharmaleraressen, Angel Kyodo Williams en Kaitlyn Hatch, praten beiden vooral over de Amerikaanse situatie maar claimen dat die voor alle westerse landen lessen bevat. Ik begin met Angel’s belangrijkste statements (overigens opgeschreven door BD-columniste Ciska Matthes), en pak daarna wat extra van Kaitlyn erbij.
De stellingen
AKW: “Ik bedoelde niet te zeggen dat je slecht bent of opzettelijk racistisch’ legt zij uit, ‘maar begrijp me goed, we zwemmen allemaal in dezelfde zee.’ We zijn opgevoed in en doordrongen van een racistisch wereldbeeld. Doordrongen van het idee van witte superioriteit: wit is altijd het beste, zwart is toch minder. Zolang we niet expliciet antiracist zijn, houden we dit systeem in stand, legt Williams uit. Wel comfortabel wanneer je aan de kant van de overheerser zit.”
En “Racisme is in de eerste plaats het probleem van de witten, deze onzuiverheid begint bij hen. Racisme kan heel subtiel of impliciet zijn, het betekent niet per se dat je hardop roept dat alle zwarten slecht zijn. Telkens wanneer de ‘ander’ die zich anders gedraagt dan de heersende cultuur wordt vermeden, belachelijk gemaakt of niet voor vol aangezien, dan is er sprake van racisme. Dit maakt het structureel niet makkelijk voor zwarte mensen om een volwaardige rol in de maatschappij te krijgen.”
Prima, gelijk met gestrekt been erin. De uitleg waarom dit identiteits-onzin, met misschien wel rancune als motivatie, is hier staat geheel in schrijfsel 3 omdat ze hier nog geen connectie met boeddhisme maakt – dat komt verderop.
AKW: ‘De bestaande samenleving overheerst in de sangha’s, als de leer van de Boeddha niet in ruime zin wordt opgevat; dit gebeurt makkelijk wanneer het onderricht aan de bestaande samenleving wordt aangepast, in plaats van omgekeerd, door de lens van de leer naar de samenleving te kijken. Het verbaasde Williams: ‘Ik zelf werd door de dharma opener jegens mensen die ik eerder genegeerd had. Maar voor de sangha’s werkte dat blijkbaar niet zo.’
Hierin kan ik haar deels volgen. Ik vind het statement hier echter onvoldoende uitgewerkt, maar zo meteen bij Kaitlyn gebeurt dat wél en ga ik er dieper op in. Westers boeddhisme is gewoon aanpassen van dharma naar wat in het Westen nodig is. De normale teachings zijn er dus voor de meerderheid, maar we hebben genoeg extra’s voor anderen. Zoals ik in het vorige schrijfsel al formuleerde “… hebben die beoefenaars immers een aantal vergelijkbare ervaringen die nét wat anders zijn dan hoe een gesettelde witte hetero-boeddhist met boeddhisme omgaat. Maar dat zijn echt ‘groepen voor de beginnersfase’, een ieder die verder wil studeren zal dat ideaal van de gouden huidskleur gaan inzien en geen aparte groepen met herkenbare rolmodellen meer nodig hebben.”
Toch meent Williams dat activisme en dharma niet één ding kunnen worden; ze kunnen wel met elkaar communiceren. Beiden beogen immers het lijden te beëindigen en vooral de dharma kan ons terugbrengen naar onze ware plaats van liefde en vrijheid.
Helemaal mee eens dat de twee niet één kunnen worden. Helaas echter neemt ze in haar activisme dingen mee die zodanig tegen de dharma zijn, zoals het onjuiste machts- en groepsdenken, dat ze de plank ook qua dharmabenadering mijns inziens fors misslaat. En daarmee wordt het zo ongeveer ‘vechten voor vrede is als…’, en we kennen allemaal de tweede helft van dat spreekwoord. De ‘ware plaats van liefde en vrijheid’ richt zich op de gouden huidskleur, niet op alle verschillen die ze uitvergroot en tot m.i. verkeerde adviezen ombuigt.
KH: “ Ik zou willen dat ik kon zeggen dat ik hier ( weinig actie rond BLM) verbaasd over ben, maar dat is niet waar. Net zoals ik helemaal niet verbaasd was toen ik vernam dat veel mannelijke boeddhistische leraren hun machtsposities op verschillende manieren misbruikten, waaronder seksueel misbruik en manipulatie.”
Het begint al geheel fout. Ze start met de aanname van een wit privilege, die onjuist is en veelal manipulatief gebruikt wordt. En gaat dan de problemen met discriminatie, die in elk mens dus ook in elke sangha bestaan, koppelen met vooroordelen over seksueel misbruik en manipulatie in sangha’s. Manipulatie en machtsmisbruik die overigens ongeacht huidskleur voorkomen, en het niet-seksuele deel van het machtsmisbruik ook soms door vrouwen. Het is verder een zijspoor in de discussie over discriminatie, maar toch…
De karmische impact van het kolonialisme en de blanke overheersing verspreidt zich over de hele wereld en is ingebakken in de leer die bedoeld is om ons te bevrijden.
Nee. Voor zover er enige gerichtheid op witte mensen zit in de dharmaleringen dan is dat om makkelijk het westerse publiek te kunnen bereiken. En na een paar maanden studeren is de geïnteresseerde student dat ontgroeid en worden er alleen kleurneutrale leringen aangeboden. Als iemand een sangha kan aanwijzen waar dat níet gebeurt, dan is zhij welkom!
Het eerste voorbeeld van witheid in de dharma is de uitdrukking “Toen het boeddhisme naar het Westen kwam”. Je hebt dit waarschijnlijk al ontelbare keren gehoord. De verhalen gaan bijna altijd over de oprichting van een of andere boeddhistische gemeenschap (…)Toen Suzuki naar de Verenigde Staten kwam, ging hij een reeds gevestigde boeddhistische gemeenschap van Japanse immigranten ondersteunen. De taal in Crooked Cucumber stelt die Japanse gemeenschap voor als ‘het in de weg staan’ van de blanken die daar het boeddhisme zijn gaan beoefenen.
Er was ook al “boeddhisme in het Westen” voordat de blanken in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw het “ontdekten”.
De parallellen die ze trekt met de-westerse-beschaving-superieur-zien aan die van bijvoorbeeld de Amerikaanse indianen en de Australische aboriginals zie ik helaas nauwelijks. De reden dat westerse boeddhisten weinig mengen met immigranten-boeddhisten is dat hun manieren van beoefenen fundamenteel anders zijn. En dat, ja daarin ben ik misschien bevooroordeeld: m.i. is een aanzienlijk deel van de immigranten-boeddhisten, juist omdat ze dit als kind al in de cultuur meekregen, bezig met extreem gedegenereerd boeddhisme. O.a. door de grote kloof tussen mooie-woorden en flinterdunne-praktijk, denk aan ‘boeddhistische’ dieven en dierenbeulen die als een soort middeleeuwse aflaat de tempel frequenteren, net zoals hun familie in Azië. Het recente BD-verhaal ‘is Sri Lanka een boeddhistisch land?’ is een mooi voorbeeld, maar er zijn gelukkig ook uitzonderingen zoals het eveneens in BD besproken https://www.youngbuddhisteditorial.com/. Alle collega-leraren die ik in Nederland ken binnen immigrantengemeenschappen zijn dat met me eens, maar wel ‘vanuit de standaards die westers boeddhisme aanhoudt.’ Dat ik met hen, en hun volgelingen, uitstekend kan samenwerken komt omdat de beoefening van immigranten-boeddhisten ook elementen heeft waar wij weer van kunnen leren, zoals vrijgevigheid en diepe devotie.
Dus sorry Kaithlyn, dit heeft erg weinig te maken met discriminatie en ‘witheid’ maar met een dimensie die je even onder tafel schoffelt, namelijk de nogal verschillende vormen van boeddhisme. Dus je zou hoogstens als commentaar kunnen geven dat “Toen het boeddhisme naar het Westen kwam” moet worden geformuleerd als “Toen er voor westerlingen toegankelijk boeddhisme buiten Azië ontstond”. Want het etnische boeddhisme is zodanig gedegenereerd dat het niet in staat zou zijn geweest voet aan de grond in het Westen te krijgen onder kaaskoppen, net zoals in Azië al tientallen jaren de tempels bijna even snel leeglopen als hier de kerken!
Het tweede voorbeeld is hoe blanke boeddhisten praten over het patriarchaat (in het boeddhisme).
Tja dat is een lastige vanwege de generalisaties. En op mijn eigen club hebben die echt 0.0 betrekking, wij zijn redelijk genderneutraal (met in Nederland nog steeds beduidend meer leraressen dan leraren), met ook geen vinaya die vrouwen achterstelt ofzo. Voor andere sangha’s, zie mijn commentaar bij het BD-artikel: “Andere sangha’s, bijvoorbeeld zij die nog de vinaya gebruiken voor de pijdragers/draagsters en daarin zitten wat elementen uit Indiase cultuur die nu discriminerend kunnen werken, zullen het zelf moeten uitleggen. Maar zelfs bijvoorbeeld Aya Khema wist binnen de op zichzelf dubieuze vinaya een positie voor zichzelf te verwerven gelijk aan (of zelfs hoger dan) de gemiddelde monnik.”
Als iemand het heeft over huidskleur als een relatief ding, en dus ‘niet te vinden’ en dus niet ultiem waar, dan mist hij of zij het vermogen te weten hoe ras in de wereld functioneert. Dit soort spirituele bypassing slaat de onderlinge verbondenheid over en vermijdt hoe onze witheid, in relatie tot anderen, schade veroorzaakt. Racisme gaat niet over huidskleur, maar over macht en controle en een gehechtheid aan het feit dat ‘wit’ de standaard is en dat al het andere afwijkend en dus inferieur is. We moeten kijken naar de egoïstische aard van witheid op persoonlijk, intermenselijk en collectief niveau. Het gaat niet om iemand die zichzelf als zwart of invalide of transgender/niet-binair of queer noemt. Dit zijn allemaal geldige uitdrukkingen van het mens-zijn en voorbeelden van de veelheid van eenheid die zich uitdrukt. Het gaat om een culturele gehechtheid aan blank, valide, cis-gender en recht als de ‘norm’ of ‘standaard’ meetstok voor de mensheid.
Okay, ze maakt het ons makkelijk want net als de eerste citaten heeft het niets met racisme-in-dharma te maken. Zie dus wederom schrijfsel 3 voor mijn repliek, haar hele ‘ras in de wereld functioneert’ is een m.i. onvolledige en eenzijdige inschatting van de situatie.
De eindbalans
Zoals ik dat vaker doe wil ik eindigen met een stukje inspirerende songtekst, over hoe het dan wél moet. Van een der klassieke nationale troubadour-zangers, Joost Nuissl; ik heb geen volledige tekst op het www gevonden, dus even zelf getranscribeerd. Verder commentaar overbodig.
Vrienden laten we vertrekken
Met de vrede in het hoofd
Naar het onvermoede land
Dat wij elkaar hebben beloofd
Met de hoop en het vertrouwen
Met de liefde en het geloof
Dat het anders moet en kan en dat het beter wordt dan ooit
In het land van Nu of Nooit!
G.J. Smeets zegt
“Het groepsdenken is dan ook mijn derde en misschien wel zwaarste probleem met de redeneringen: ze behandelen boeddhisten vanuit het groepsdenken, waar ze boeddhisme ondergeschikt maken aan een aantal politiek-wereldse waarden. En daarmee het concept van sangha onwaardig. Het is een poging tot engagement die misgaat, en leidt tot ‘in de wereld zijn en van de wereld worden’. “
Alsof ‘sangha’ geen werelds fenomeen is en jij als zelfveklaard lid van de Triatna orde niet aan groepsdenken doet. Wereldser kun je het niet krijgen. Wat mij betreft, Ujukarin, pretendeer je dat een sangha of parochie of leefgemeenschap of kloostergemeenschap of sekte op iets anders gebaseerd kan dan ‘wereldse waarden’ (jouw woorden). Het is die pretentie die je tekst op losse schroeven staat. Niks mis mee, mijn tekst staat ook op losse schroeven. Dat wilde ik je effe laten weten als teken van erkentelijkheid voor je uitgebreide vijfdelige serie die je ter commentaar hebt voorgelegd. Bij deze.
Ujukarin zegt
Wel ik durf geen hand in het vuur te steken voor de realiteit. Ook binnen onze orde claimt niemand verlicht te zijn, dus er zitten elementen van schaap (bala of putujanna) in ieders gedrag naast elementen richting arya (verlichting).
Het punt hier was dat wat een aantal mede-boeddhisten probeert ook die verlichtingselementen er uit te slopen door koppelingen te maken met hele wereldse zaken zoals ras, geslacht, LHBT of wat dan ook voor groepsdenken. En dat vind ik niet slim.
With folded palms,