Je zit in de tweede helft van een reeks schrijfsels met wat reflecties over het raakvlak van maatschappelijk engagement en boeddhisme. De vorige keer hadden we het over racisme en discriminatie, en constateerde een aantal reageerders m.i. terechte en een aantal onterechte claims van zij die zich in de maatschappij gediscrimineerd voelen. Nu de exercitie vanuit een andere hoek: wat kunnen we in dharmacentra doen om een ieder van ons meer bewust te maken en vervolgens te helpen ontstijgen van conditioneringen, inclusief eventueel racisme?
Plaats in dharmalessen
Verderop in dit schrijfsel, en speciaal in het vijfde en laatste deel van de reeks, zal wederom duidelijk worden dat ik het scherp oneens ben met een aantal dharmalerare(sse)n die antiracisme, en aanpak van ‘wit privilege’, als deel van hun boeddhisme zien. Ik vind dat “in de wereld zijn en van de wereld worden”, oftewel een vorm van engagement die boeddhisme ondergeschikt maakt aan een aantal politiek-wereldse waarden waarvan het grootste deel gewoon de plank misslaat. Maar dat wil zeker niet zeggen dat we niet het omgaan met dharma kunnen laten beïnvloeden door maatschappelijk in de aandacht staande thema’s, zoals racisme/discriminatie. Dit schrijfsel gaat dus over dingen die we wél kunnen doen en die mede aantrekkelijk kunnen zijn voor mensen die dit thema interesseert, inclusief misschien wel minderheden.
Daarom terug naar het leitmotiv van deze hele reeks. De sangha die Boeddha wilde is o.a. beschreven in de lange versie van de sukhavativyuha soetra. Hierin wordt het boeddhaland sukhavati beschreven, en in dit hemelse land heeft iedereen van top tot teen de gouden huidskleur. Dat komt mede door het gouden zonlicht waar het land permanent in baadt; goud is in het boeddhisme de kleur van het overstijgen van wereldse beperkingen. Elders in de soetra staan de levensomstandigheden goed beschreven: “Er is geen begrip van ongelijkheid, geen verdeeldheid, geen conflict, geen vijandigheid. De inwoners hebben in hun hart gelijkheid, liefdevolle vriendelijkheid, warmte en affectie.” Dít is het doel van sangha bouwen, en dat betekent dat we wereldse dingen zoals onze huidskleur snel achter ons laten en elkaar niet indelen in enige groep zoals huidskleur/ras, geslacht, seksuele oriëntatie en noem maar op. Of zoals Erik Hoogcarspel het in BD verwoordt: “In elk geval is de boeddhanatuur niet wit of zwart. Het is dat wat alle mensen gemeenschappelijk hebben.”
Toch kan het wenselijk zijn om in een stads- of retraitecentrum aparte studiegroepen te hebben voor sommige soorten studenten, bijvoorbeeld etnische ‘minderheden’, of LHBT personen, of specifiek universiteitsstudenten, of noem maar op. In hun leven hebben die beoefenaars immers een aantal vergelijkbare ervaringen die nét wat anders zijn dan hoe een gesettelde witte hetero-boeddhist(e) met de leer omgaat. Maar dat zijn echt ‘klasjes voor de beginnersfase’, een ieder die verder wil studeren zal dat ideaal van de gouden huidskleur gaan inzien en geen aparte groepen met herkenbare rolmodellen meer nodig hebben – deels met uitzondering van geslacht maar dat heeft andere redenen. Zoals de Amerikaanse acteur Morgan Freeman eens in een interview heel mooi antwoordde. Hem werd gevraagd naar het vieren van black history month, en hij maakte duidelijk dat hij dat een slecht idee vond. De interviewer vraagt hem vervolgens “But how are we going to fight racism?”, en het prompte antwoord was “Stop talking about it! Look, I don’t see you as a white man, I know you as Mike Wallace. And I’m asking you not to see me as a black man, but as Morgan Freeman.”
Reflecties op bevooroordeeldheid
In een eerder schrijfsel zagen we al: discriminatie van mensen op basis van groepslidmaatschap, waaronder racisme, zit heel diep geworteld in de geesten van alle mensen. En omdat boeddhisme gaat over het zuiveren van je geest, kunnen we gaan reflecteren/mediteren mede om die foute conditionering aan te pakken. Overigens als deel van de hele set aan foute conditioneringen (miccha-ditthis) die we hebben, zeker niet alleen de neiging tot discriminatie. Het zuiveren is beslist geen speciale vorm van boeddhisme; langzaamaan ideeën-die-eigenlijk-niet-kloppen uit hun hoofd krijgen is namelijk wat Boeddha voor alle studenten in petto heeft. Gedachten zoals “ik heb een permanent zelf” en “geld en macht maken gelukkig”, maar ook “ik gehoorzaam de wensen van mijn groep” en “ik mag over mensen oordelen op basis van hun groep” – ze slaan allemaal faliekant de plank mis.
Een paar mogelijke oefeningen zijn:
- De metta bhavana meditatie, waar je probeert anderen (ja zelfs degenen waarmee je moeite hebt) te waarderen en vriendelijk te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden.
- Mahayana-reflecties waar je jezelf en anderen omwisselt, in de trant van Nagarjuna’s en Shantideva’s leringen. Iedere keer als je over een ander persoon in Nederland/België nadenkt, liefst iemand die héél anders dan jou is qua huidskleur en zo, kan het nuttig zijn om jezelf de vraag te stellen: wat zou er gebeuren als jij in de schoenen van de ander zou staan, en moest omgaan met wat je over hem-haar denkt of misschien zelfs zegt!
- Nog een stapje diepgaander is de Tibetaanse reflectie waarin je overweegt dat ‘ieder op de wereld ooit in enig leven jouw vader of moeder geweest is’. (Deze is gebaseerd op de iets te letterlijke Tibetaanse interpretatie van karma, bijna als reïncarnatie in plaats van de correcte benadering namelijk wedergeboorte.) De reflectie laat je dan realiseren hoeveel dankbaarheid je aan je ouders verschuldigd bent, dus misschien eigenlijk aan ieder van je medemensen.
- In dezelfde diepgaande hoek valt het reflecteren op de 6 werelden van bestaan, o.a. bekend van het levenswiel; te zien als vormen waarin mensen in het hier en nu samenleven. Dé echt menselijke wereld bestaat uit individuen die ieder in de ander slechts de gouden huidskleur zien, en zich aan de leefregels houden dus o.a. uit altruïsme handelen. De ‘suboptimale’ werelden vind je o.a. bij God(inn)en, namelijk zij die lui en arrogant van weelde genieten die eindig is. Of de asura’s (handelen uit jaloezie, primair bezig met vechten en seks), of de hongerige geesten (permanent zoeken naar iets onhaalbaars) en tot slot de dierlijke- en hellewereld (behoeven nauwelijks toelichting). Je vindt ze overal, niet alleen in arme getto’s en mafiaclans maar ook in villawijken; en de reflectie is steeds hoe je jouw gedrag zo ‘menselijk’ mogelijk kunt maken en je eventueel in staat kunt zijn om mensen in de vijf ongewenste werelden een stukje uit de bagger te trekken.
- En reflectie over de kostbaarheid van de menselijke geboorte onder zus-en-zo omstandigheden, dus je ‘privilege’ hier en nu, kan geen kwaad. Zolang je de valkuil maar vermijdt dat het een wit privilege zou zijn, het is een regio-gebonden meerderheidsgroep-privilege. (En niet eens voor alle witte mensen in Europa maar de-witten-beter-af-dan-lower-class-en-ook-nog-eens-kerngezond). En bij die reflectie hoort dan ook nadenken over de achterstelling van het buiten die groep vallen, en wat je vindt dat er aan gedaan moet worden om die kloof zo klein mogelijk te maken. Dus het is gelijk een mooie oefening in compassie (karuna) – vermijd de valkuil van sentimenteel mede-lijden waar soms verwarring mee is.
- De reflectie kan verder gaan. Niet alleen voor de groepen in Nederland/België, maar ook je ‘privilege’ om sowieso hier geboren te zijn. Wat zou je willen doen om mensen elders ook goede kansen te geven? Denk aan meer volgens fair trade te gaan leven, en ‘ontwikkelingswerk’ in welke vorm dan ook (zie ook de randvoorwaarden hiervoor gegeven in schrijfsel 2)?
- Maar zie het niet te zwartwit, want ook wie zich in materiële of discriminatiezin niet geprivilegieerd vindt heeft vaak hele andere “luxe zaken” die de gemiddelde kaaskop ontbeert. Armere families en minderheden hebben vaak minder eenzaamheid en meer onderlinge zorg door hun sterkere familieband; dus witte kaaskoppen zijn op bepaalde aspecten slechter af!
Let wel: de context is steeds dat een ieder, binnen of buiten dat privilege vallend, langzaamaan leert om ieder ander als mens te zien en niet als lid van groep x, y en/of z. Een mens die net als jijzelf het gouden licht van transcendentie ervaart en gaat volgen, net als jou de voorbij-kleur-gaande boeddhanatuur heeft, waardoor ieders fysieke huidskleur (maar ook geslacht, seksuele voorkeur etc.) langzaamaan niet relevant meer is en geen punt van onderscheid tussen jullie. Dichter bij uitvoeren van de Dasavidha-rājadhamma kunnen we niet komen.
Aantrekkingskracht van de dharma voor minderheden
Als ik met andere boeddhisten praat over dit terrein, dan hoor je veelal twee redenen waarom het ‘hot’ is. De eerste is ‘ik heb contact met 1 of meer personen van een minderheid, en die voelen zich niet helemaal thuis in onze huidige sangha en vorm van lesgeven’. En de tweede reden is ‘onze sangha leidt net als velen aan vergrijzing, de traditionele doelgroep wordt door de veranderde bevolkingssamenstelling kleiner, dus wij moeten ons ook meer op minderheden gaan richten; al is de vergrijzing vele malen kleiner dan bij de leeg rakende tempels in Azië’. Voor het eerste argument heb ik alle begrip, en voor dat doel geef ik ook de adviezen in dit schrijfsel en de rest van de reeks. Voor het tweede argument: hm…
De eerste kriebels zijn bij de vraag of je als boeddhist wel zo ‘missionair’ moet zijn, bekeringsdrift is ons nogal vreemd; en in dit geval is het ook deels zelfzuchtige bekeringsdrift, om sluiting van boeddhistische tempels (we gaan misschien de kerken achterna…) tegen te gaan. Of zoals een social media-deelnemer het mooi formuleerde: “Het boeddhisme gaat niet langs de deuren, om zieltjes te winnen. Nee, jij komt naar het boeddhisme toe en niet andersom. Het boeddhisme gaat dus niet inzetten om een specifieke bevolkingsgroep te overtuigen, omdat het boeddhisme daar sowieso niet aan doet. Je komt bij de sangha aan en je sluit je erbij aan. Of je doet het niet. Of je nou wit, zwart, of beige bent. We hebben dus geen controle over wie er precies zich aansluit bij een sangha en waarom. We kunnen niet inzetten op ‘meer zwarten’, of ‘meer witten’, of wat dan ook.”
Maar de volgkriebels, en die werk ik hier nu even nader uit, gaan over de vraag of die minderheden wel op boeddhisme zitten te wachten. Dit zijn echt ‘bierviltjesniveau-kriebels’ op basis van mijn relatief gevarieerde ervaring met immigrantengroepen in het Westen. Op grote lijnen zijn ze ook wel in lijn met sociologische kennis, maar exacte wetenschap is het zeker niet.
Waarom is boeddhisme aantrekkelijk in het Westen voor bepaalde bevolkingsgroepen en niet of veel minder voor andere? De ‘markt’, zij die in een dharmacentrum binnenlopen, zijn toch m.i. vooral
- Middenklasse en daarboven
- Of in ieder geval met een duidelijk opleidingsniveau, eerder ‘white collar’ dan ‘blue collar’
- Met tijd voor nadenken over levensvragen, en vaak daar ook eerder mee geconfronteerd zijnde. Bijvoorbeeld door sterfgevallen, baanverlies, depressies, noem maar op.
- Daardoor geen blind geloof (meer) in de standaard materialistische levensvisie, dat je met huisje-boompje-beestje een permanent gelukkig mens kunt zijn.
- En evenmin geloof in het christendom of wat ook hun achtergrond is
- Met een redelijk geïndividualiseerde leefstijl; natuurlijk veelal wel een band met je familie (1e en 2e graads) maar nauwelijks contact met 3e graads en verder.
- En door die andere factoren gemiddeld gesproken vrij ‘wit’.
Als ik nu kijk naar niet-witte bevolkingsgroepen, dan zie je daar een langzame ontwikkelingscurve (ongeveer de curve die veel autochtone groepen gedurende de 20e eeuw doormaakten, met nogal een versnelling na 1945-50):
- Men start met lagere klasse-middenklasse en wat lager opleidingsniveau.
- Is daardoor snel meer dan 40 uur per week bezig met financieel het hoofd boven water houden. Dus de ’tijd voor nadenken over levensvragen’ is beperkter.
- Het vertrouwen in hun religie is groter dan bij de middenklasse-groep boven. O.a. omdat die religie (islam, christendom, hindoeïsme, etnisch boeddhisme, jodendom etc.) nadrukkelijk ook een gemeenschaps/groepsdimensie heeft. De voorgang(st)er is evenzeer sociaal werker als religie-boodschapper, en de samenkomsten hebben een “Poolse landdag” gehalte.
- Maar als men wél tijd voor nadenken heeft, dan houdt men veelal nog vast aan de standaard materialistische levensvisie, dat je met huisje-boompje-beestje een permanent gelukkig mens kunt zijn.
- Men heeft een redelijk collectieve leefstijl; de band met familie is ruim, met een netwerk van tientallen ‘ooms’ en ’tantes’ tot in de 3e-4e-5e graad
Waar men dan, na gaandeweg toenemen van welvaart en opleiding, op uitkomt is een levensstijl die erg lijkt op de witte bevolkingsgroepen. Met nog steeds dat ene fundamentele verschil: er is nog behoorlijk wat geloof in de standaard materialistische levensvisie, dat je met huisje-boompje-beestje een permanent gelukkig mens kunt zijn. (Of je dat nu door eigen hard werken bereikt of soms de verlokkingen van misdaad niet kan weerstaan, dat maakt vreemd genoeg weinig verschil.) En de oude religie blijft deel van het leven, al zal het meer vanwege de sociale kanten zijn dan vanwege de inhoud. De status in de eigen gemeenschap juist door hun maatschappelijke vooruitgang maakt ook bijna dat men ’wel geluk móet uitstralen, en er daardoor meer in gelooft’.
In die ontwikkelcurve, bij Surinamers heet het ‘verkazen’ (kaaskop-elementen overnemen) en in het Engels whitewashing, is er wel enige mogelijkheid om de levensvragen te gaan stellen en daardoor mogelijk eens bij een sangha aan te kloppen. Misschien eerder bij relatief-simpele-boodschap scholen zoals puur land (mantra), zen en vipassana dan bij complexere zoals Tibetaans of westers boeddhisme. In onze centra zie je ook zo af en toe niet-witte mensen, in Engeland meer dan hier door hun veel langere geschiedenis van vermenging met koloniale bevolkingsgroepen. Als deze niet-witte mensen Aziatische wortels hebben met familie-boeddhisme wordt het al best lastig, want die zijn vaak zozeer gehecht aan de rituelen als doel op zich dat ze te weinig met westers boeddhisme hebben; ze eisen bijvoorbeeld vaak dat niemand met de voeten naar de schrijn gericht zit. Maar echt een grote groep/’markt’: nee die zie ik niet.
Als je dan toch de sangha zou willen uitbreiden (of voor vergrijzing wilt behoeden) dan zit de ‘markt’ eerder bij mensen van allerlei slag, ja ook niet-witten, die geconfronteerd zijn met levensvragen. Bijvoorbeeld door sterfgevallen, baanverlies, depressies, noem maar op. Dus o.a. via mindfulness trainingen, psychische hulpverlening etc.
Tussenstand omgaan met racisme in het boeddhisme
In dit schrijfsel begonnen we te kijken hoe je in dharmacentra een ieder van ons meer bewust kunt maken en vervolgens te ontstijgen van conditioneringen, inclusief eventueel racisme. En dat is dus het juiste antwoord vanuit het boeddhisme op een aantal wél terechte issues rond discriminatie die we in schrijfsel 3 tegenkwamen. Dat bewustmaken en ontstijgen heeft o.a. te maken met erkennen van de vooroordelen/conditioneringen bij ieder van ons, en met het oefenen middels een aantal meditaties/reflecties die helpen om deze én andere in ons wezen ingebakken verkeerde visies onder ogen te zien.
In het slotschrijfsel zul je dan nog iets meer zien over de andere benadering van sommige collega-boeddhisten. Hopelijk heb je iets aan deze suggesties, en helpen ze jou en anderen om langzaamaan niet-dharmische conditioneringen te ontstijgen.
bolletje zegt
discriminatie van mensen op basis van groepslidmaatschap, waaronder racisme, zit heel diep geworteld in de geesten van alle mensen.
De geesten van ‘alle mensen’ ? Ken jij ‘alle mensen’ ?
Ik vind zwarten niet minder dan witten.
Men zegt tegenwoordig, je bent wit, dús een racist. Dat is een zeer kromme redenering. Eigenlijk, geen redenering. Je bent schuldig, tenzij het tegendeel bewezen is.
Mensen zeggen, jij bent wit, jij denkt racistisch over zwarten. Een zeer beledigende en. bizarre uitspraak. Ik heb écht nooit racistisch over zwarten gedacht. Ik ben daar niet mee opgegroeid. Ik kom uit een vrij links milieu, zegmaar. Ras was nooit een onderwerp, in mijn wereld. Nooit heb ik gedacht als ik een zwarte zag ‘hey, die is heel dom’. Of, die is vast heel anders dan ik. Nee, alleen zijn/haar kleurtje is een beetje anders. Lekker belangrijk. Daar kan hij/zij niets aan doen. Het is niet iets om trots op te zijn, of om je voor te schamen. Je kan het mooi vinden, of niet mooi. Meer valt er eigenlijk niet over te zeggen.
Waarom komt dit soort rare Amerikaanse identiteitpolitiek dan het boeddhisme binnen ?
Buddha is not amused.
Ujukarin zegt
Okay okay, dank voor de verduidelijking, ‘alle mensen die ik ontmoet heb’. Maar het is wel in lijn met alle mogelijke psychologische onderzoeken, de kern van dit onderscheid maken zit diep in ieders geest (of dat nu aangeboren is of door opvoeding komt).
Dat ik (en al die anderen) discriminerend denken in onze geest hebben wil overigens niet zeggen dat je er naar handelt, hopelijk maakt de tekst dat duidelijk genoeg. Dus nee, die koppeling van specifiek wit zijn en racisme maak ik niet, hopelijk is ook dat duidelijk genoeg vanuit de tekst.
En mocht iemand nog wel de neiging hebben naar diens discriminerende denken te handelen, dan zijn technieken zoals in de tekst genoemd nuttig om die neigingen langzaam te verminderen; ze hebben allen met Metta te maken.
In het volgende schrijfsel, slotstuk van de reeks, ga ik nog wat verder in op die idd rare Amerikaanse identiteitspoliek. Maar in deel 3 staat ook al heel wat anti-dat-witte-privilege-denken.
With folded palms,
Marielle zegt
De ‘gouden huidskleur’ is een mooi beeld, maar gaat voorbij aan het dagelijks en institutioneel racisme in de Nederlandse maatschappij, op basis van de kleuren wit en zwart. Racisme is geen probleem van de ‘minderheid’, maar juist van de meerderheid die het (vaak ongewild en onbewust) in stand houdt.
Diverse sangha’s in Nederland kijken (wat mij betreft: gelukkig) actief naar het eigen wit privilege, mede vanuit een behoefte om een sangha te creëren waar iedereen zich thuis voelt. Bijvoorbeeld SanghaMetta en Zen Peacemakers – en vast nog meer groepen die ik niet ken.
Over ‘wit privilege’ is veel meer te zeggen dan opleidingsniveau of klasse. Lees bijvoorbeeld het recente boek van Lida van den Broek (‘Wit is nu aan zet’) of het boek en de website Withuiswerk.nl. Net als al onze andere patronen is racisme ook iets wat we pas zien als we er naar willen kijken. Laten we dit niet ‘wegmediteren’.
Educate yourself! Peace and joy.
Ujukarin zegt
Hoi Marielle,
Dank voor je bijdrage. Helaas ben en blijf ik het fors met je oneens; alleen al deelnemen aan het schuldgevoel van Wit Privilege betekent op groteske manier de plank misslaan, en daardoor ook de verkeerde stappen nemen als mensen je van racisme beschuldigen.
Maar ieder zijn mening, in vooral schrijfsel 3 en het volgende week te plaatsen slot-schrijfsel (5) analyseer ik dat nog wat nader. Jij meldt alleen wat verwijzingen naar boeken, dat helpt m.i. onvoldoende om aan te geven waar we het nu oneens zijn en daar nader over te discussieeren. Overigens gebeurt er in mijn sangha best wat vanuit de drang tot beter geschikt zijn voor niet-witte sanghadeelnemers, maar dat is dan echt primair vanuit de in dit schrijfsel genoemde voorbeelden en niet vanuit alle foute aannames van o.a. BLM maar ook blijkbaar de door jou genoemde sanghas.
With folded palms,
bolletje zegt
Marielle, je zegt, educate yourself!
Dan zeg ik…Dont tell me what to do…
Als ik dit zo lees, wat je allemaal zegt. Dan denk ik, wat ik wel vaker denk. Namelijk. Vind je dit allemaal, of wil je dit vinden? Zeg je dit, of wil je dit zeggen ? Is het sociaal wenselijk gedrag, of is het echt je mening?
Diverse sangha’s in Nederland kijken (wat mij betreft: gelukkig) actief naar het eigen wit privilege, mede vanuit een behoefte om een sangha te creëren waar iedereen zich thuis voelt.
Een sangha is geen politieke organisatie, maar een groep boeddhisten. Een groep boeddhisten ,die allemaal afzonderlijk ook weer andere denkbeelden hebben en achtergronden.
Een sangha waar iedereen zich thuis voelt…
Dat is denk ik sowieso onmogelijk, een plek maken, waar iedereen zich thuis voelt.
Daarnaast moet je het ook zo zien. Ik kan naar een boeddhistische groep gaan. En als ik mij daar niet thuis voel, dan ga ik weer weg. Het is geheel vrijblijvend. Of ik richt mijn eigen sangha op.
Daar komt ook bij. Hoe vaak heb jij van zwarte mensen gehoord, dat het boeddhisme hen buitensluit? Ik heb dat nog nooit gehoord. Witten die het voor ‘de zwarten’ opnemen. Dat is dit soort politiek, waar jij vanuit gaat. Het is een beetje denigrerend. White savior gedrag. Wees niet bang zwarten, ik kom jullie redden en ik kom het ‘veilig’ voor jullie maken. Heel denigrerend. Alsof die mensen niet voor zichzelf zouden opkomen. Alsof het zielige kleine kinderen zijn.
Ujukarin zegt
Geheel mee eens, bolletje!
Als ik zo naar de door haar genoemde .nl site kijk, dan is zo ongeveer elke alinea
a] Vol met projecties en suggestieve aannames inplaats van gestaafd te zijn door enige feitelijke juistheid en wetenschappelijk onderzoek
b] Fundamenteel in tegenspraak met een aantal boeddhistische waarden.
c] Waarvan in ieder geval een aantal ‘foute’ projecties en aannames en bijbehorende waarden in mijn eerdere schrijfsels zijn uiteengepluisd. Zoals Wit Privilege en exclusief-wit-racisme, de koppeling met slavernij, het fout zijn van alle etnische profilering. Allemaal onjuiste en suggestieve aannames en projecties.
Als ze een serieuze discussie wil of wilde starten, dan is haar antwoord daarvoor gewoon ongeschikt. Het herhaalt slechts (door verwijzing naar site en boek) de standpunten waarvan ik nu juist probeer uit te leggen dat ze fout zijn, en komt vervolgens tot de m.i. eveneens apert onjuiste conclusie “actief naar het eigen wit privilege, mede vanuit een behoefte om een sangha te creëren waar iedereen zich thuis voelt. Zoals ook in schrijfsel 5 later deze week uitgelegd zal worden: die benadering leidt tot een primair politiek gekleurde groep mensen die het woord boeddhistische sangha niet waard is! Omdat ze tot schapen verworden zijn, die het denken waar Boeddha ons tot aanspoorde maar even opzij gelegd hebben (misschien wel ‘weg gemediteerd’.
Terug naar het discussieproces: zoals haar antwoord er nu staat voel ik me totaal niet serieus genomen, want het gaat gewoon niet op mijn punten in. Ieder de eigen vrijheid, maar blijft echt een gemiste kans.
With folded palms,
bolletje zegt
Maar het is wel in lijn met alle mogelijke psychologische onderzoeken, de kern van dit onderscheid maken zit diep in ieders geest.
De wetenschap is niet altijd toereikend. En het gaat ook uit van gemiddelden. Grote lijnen. Ja er zijn racisten, nee, niet iedereen is een racist.
De wetenschap heeft de neiging te veel te abstraheren en mensen te reduceren tot een groep. Het vergeet de micro en gaat uit van de macro. Dat is een valkuil.
Punt is. Als ik identiteitpolitiek wil en wil lezen over hoe slecht ik ben, als witte, dan ga ik lid worden van Bij1.
Boeddhisme is tienduizend keer dieper dan die rancuneuze identiteit ellende van de laatste jaren.
Piet Nusteleijn zegt
Inderdaad, heel goed uitgedrukt: rancuneuze identiteits-ellende.
Piet Nusteleijn zegt
Nee, nog preciezer: rancuneuze identiteit ellende,
Identiteit ellende.