Onze Vlaamse redacteur Manu Grisar is een speciaal mens. Ooit was hij een begaafd en goed opgeleide muzikant die tientallen instrumenten bespeelde. Tot een paar jaar geleden in het Verenigd Koninkrijk een oude dame met haar auto tegen de motorrijdende Manu reed. Een handeling die hem bijna het leven kostte. Door de effecten van een medische behandeling verloor Manu zijn gehoor grotendeels en is het nooit meer stil in zijn hoofd. Maar zijn optimisme, gevoed door het boeddhisme, behield hij en warmt er anderen mee. Hij is een boeddhistische duizendpoot en tegenwoordig ook op straat te ervaren als Zen Peacemaker.
In deze tekst worstelt Manu op basis van een in een buitenlandse taal gesteld boekje met het maken van de rakusu, die door zenboeddhisten in de zendo wordt gedragen. Je maakt de rakusu zelf als voorbereiding op de jukai ceremonie. De voorkant symboliseert de vruchtbare rijstvelden. Op de achterkant staat een boeddhistisch vers, je dhammanaam en het stempel van de leraar.
‘Stof verzamelen’, dat heeft in onze maatschappij een negatieve bijklank, hè? Iets wat statisch blijft, ongebruikt staat wat stof te vergaren …
Maar hier gaat het over helemaal iets anders. Ik moest stof vergaren: Een stukje stof vragen aan mensen die veel voor me betekenen, of ze nu nog leven of al gestorven zijn.
En telkens mijn verhaal doen : de Zen Peacemakers, wie-wat-waar-waarom .Bernie, Frank, het hele kader schetsen en hoe ze op mijn weg kwamen. Tot samen leven op straat toe.
Stof om over na te denken. In de dubbele betekenis van de zin. Sommigen stuurden al gauw een stukje stof op, anderen waren net aan het genezen van kanker toen ze plots keihard teruggeslagen werden, met nog twee jaar te leven. Daar was mijn vraag om een stofje niet meer zo prominent op de voorgrond.
En dan mijn grote leraren uit Tibet en Bhutan. Na mijn hele verhaal volgde een stilte … het was voor hen een zeer vreemde vraag en “I don’t know” was het antwoord. Via bevriende tolken het nog eens geprobeerd, maar de ogen bleven blijkbaar zéér gevuld met onbegrip. Wat vraagt die man aan ons?
Er waren vragen die onbeantwoord bleven en antwoorden van stof die zeer moeilijk in het beoogde resultaat konden verwerkt worden. Een hele training van niet weten, getuigen van mijn loslaten en toch vol liefdevolle vriendelijkheid.
Dan , na een hele tijd wachten en nog enkele herhaalde verzoeken besloot ik dat de periode van stof vergaren ten einde is gekomen en volgde de tweede stap. Getuige zijn van mijn “buit”, voelen aan de stofjes en de mensen er in terugvinden. Ik kreeg van iemand en volledige geklede broek. Op mijn vraag “meen je dat?” kreeg ik het antwoord: “Ja, nu heb je het aan uw broek”
Hoe krijg ik die delen in een patroon? Een begeleidend boekje verhaalde over welke delen , welke afmetingen, en welke plooitjes dienden verkregen te worden. Sommige stofjes krompen bij het persen onder een strijkijzer, of een deel van de draden werd kleiner en de rest niet.
Tijd voor liefdevolle actie. Naar mezelf toe, naar de opgave toe. Ik had een tolk nodig om duidelijk te maken wat er nu exact in de tekst stond en hoe ik dat moest doen.
O ramp o ramp. Na de stofjes in hoopjes te hebben gelegd na het knippen en vouwen persen volgde het naaien. Lapjes begonnen uit te rafelen en hadden professionele redding nodig om niet te eindigen in enkel een hoopje draadjes die niet meer geweven waren. Andere stukken leken na een tijd plots wonderbaarlijk andere lengten aan te hebben genomen. Rekken, strekken, vouwen, persen, peuteren, klooien, knoeien, afspelden, meten, hermeten, schikken, zuchten, vloeken, herbeginnen, herschikken, het kwam allemaal aan bod. Toch zag ik achter die stukjes nog de mensen die door mijn handen gleden, de verhalen, de tranen, de vriendschap, de wijsheid…
Ik wist niet of het mij ooit zou lukken, het garen zonk mij in de schoenen. Familie die van wanten wist kon nog redden, wijzen, tonen, en temmen.
Ik merk dat tussen de naaisessies door de draden in mijn leven blijven doorlopen, de mensen die ik om stof vroeg, of ik het nu kreeg of niet, blijven verder weven in mijn geest, ze duikelen op tijdens het fietsen, terwijl ik in een boterham bijt, wandel, steeds verankeren ze zich steekje per steekje verder in mijn hoofd en hart.
En er komen nieuwe mensen bij, de steen die in het meer werd geworpen, de kringen worden breder, er is meer plaats, meer mensen die ik graag zie, zonder dat ze iets moeten doen of los van hoe ze er uit zien of in mijn leven opduikelen. Een grote virtuele omarming, liefdevolle uitdeining, maar dan zonder limiet, zonder oever waar de kring zou ophouden of terugkeren.
Onbekende mensen nestelen zich in de vormen en kleuren van mijn rakusu geest. Geen onderscheid. Geen nood om hen te veranderen. Geen dovemansoor.( ;-)
Toen de hoofdvorm plots uit het kluwen tevoorschijn dook en vast was genaaid bleek dat het geheel omgekeerd was en dan volgde de actie waar ik héél goed in ben: lostornen en losrijgen, liefdevol draadjes lus per lus ontknopen en de poreuze stof proberen te ontzien. Geduldig, en zó blij dat ik een vertaalster had die in mijn taal kon uitleggen wat er moest gebeuren of overnam om erger te voorkomen. De duiding geven waarom sommige stukken niet of moeilijk lukten en waarom het mislukte was ook nodig.
Prikken in vingers, prikkelbaar worden, en terugkeren naar de adem. Gelukkig is daar de adem. De rode draad zonder naald. Na een boel werk ligt alles even terzijde. Er is nog wat naaiwerk maar de handleiding zegt “nu heb je het moeilijkste achter de rug”. Herademen!
Het is, denk ik, een duidelijk Tibetaans georiënteerd naaiwerkje geworden , kleurig en eigenzinnig. Hopelijk vindt de Sensei het goed. Er steekt veel zweet in, wat bloed en enorm veel liefde! Ik ben dichter bij mensen gekomen! Maar ik zou er nog zoveel meer mensen in willen verwerken. Die steek ik er dan symbolisch in. Hen draag ik ook mee.
Sommigen zullen er misschien niet meer zijn, als het officieel wordt, sommigen zullen er zeker niet meer zijn, anderen wel. Ik blijf ze meedragen, ze zijn een stukje van mij. Een stukje van die man die ze met naald en draad in zijn leven naaide.
Er zitten nog enkele steekjes los en vastgespelde delen dienen nog toe genaaid, verbondenheid. Er zullen wel steeds wat steekjes loszitten aan mij, ruimte en gelegenheid om anderen op te nemen in mijn hart.
Pfffft, nog even en dan is de Rakusu af! Laat de Sensei maar alvast een datum zoeken!!!