De ruwe bolster als blanke pit, of hoe je van je vooroordelen over zazen en verlichting afkomt.
1
Anton: Ben jij bekend met de Japanse boeddhist Zenji Dogen (1200-1253)?
Hans: Nee, ik ben van 1958.
Anton: Volgens Dogen mediteer je omdat je verlicht bent, niet omdat je het wil worden.
Hans: Mediteer jij?
Anton: Al jaren.
Hans: En sindsdien ben je verlicht?
Anton: Iedereen is al verlicht, zegt Dogen. Dat is de notie van oorspronkelijke verlichting.
Hans: Waarom mediteert iedereen dan niet?
Anton: Hoe bedoel je?
Hans: Je mediteert omdat je verlicht bent, zeg je, en iedereen is al verlicht. Daaruit volgt dat iedereen mediteert of ik begrijp Aristoteles verkeerd.
Anton: Dogen’s idee is dat je op je kussen zit met geen ander doel dan je ideeën en verwachtingen over verlichting weg te branden.
Hans: O, vandaar dat bijna niemand mediteert.
Anton: Hoezo?
Hans: De meeste mensen hebben helemaal geen ideeën of verwachtingen over verlichting. Ze hebben wel wat anders aan hun hoofd.
Anton: Je zou ze de kost moeten geven.
Hans: Je zou ze de kost moeten geven die niet eens aan de kost kunnen komen.
2
Anton: De blanke pit is er al, zegt Dogen, maar kan pas aan de oppervlakte treden wanneer de ruwe bolster van preconcepties eindelijk openbarst.
Hans: Behoort de gedachte dat je al verlicht bent nog tot de ruwe bolster van preconcepties of al tot de blanke pit?
Anton: In het Tibetaanse dzogchen denken ze er net zo over.
Hans: Vooroordelen kennen geen grenzen.
Anton: In advaita denken ze er ook zo over.
Hans: Hoe denk jij erover?
Anton: Ik weet het eerlijk gezegd niet. Ik hoop dat Dogen gelijk heeft.
Hans: Wat is eigenlijk die blanke pit?
Anton: Het ware zelf natuurlijk. Je oorspronkelijke gezicht. De boeddhanatuur. Bewustzijn. Het ene. Dat wat je was voor je ouders geboren werden.
Hans: Behoort dat dan niet tot de preconcepties?
Anton: Nou moe.
Hans: Moe werd Moeman van de vraag of ook een hond de boeddhanatuur heeft. Die vraag hield hem zes lange jaren aan zijn kussen gekluisterd.
Anton: Volgens mij zei Mumon mu in antwoord op de vraag of een hond de boeddhanatuur heeft. Mu betekent nee.
Hans: En ik maar denken dat Wumen wu zei.
Anton: Zullen we het over Dogen hebben?
Hans: Zou Dogen ook zo mu geworden zijn van de vraag of iedereen al verlicht is?
Anton: Hm.
Hans: Wat?
Anton: Ik heb geloof ik nog heel wat weg te branden.
Hans: Tenzij dat ook tot de preconcepties hoort.
Anton: Daar zeg je me wat.
Hans: Misschien behoort de blanke pit ook wel tot de preconcepties.
Anton: Zo blijft er weinig over.
Hans: Dan is die ruwe bolster gewoon leeg.
Anton: Tja.
Hans: Of misschien is de blanke pit wel de ruwe bolster.
Anton: En het ware zelf dan?
Hans: Misschien verwijst Dogen wel naar leegte of niet-zelf.
Anton: Sunyata, anatman.
Hans: Blanco zijn.
Anton: Een onbeschreven blad.
Hans: Of is dat weer zo’n preconceptie?
3
Anton: Mijn kussen roept.
Hans: Pas maar op dat het niet in de fik vliegt.
Anton: Waarom zou het?
Hans Omdat je daar al je ideeën en verwachtingen over verlichting weg zit te branden natuurlijk.
Anton: Ik zal er een emmer zand naast zetten.
Hans: Vergeet je ideeën over zitmeditatie niet.
Anton: Wou jij beweren dat zazen ook maar een idee is?
Hans: Tenzij dat ook maar een idee is.
Anton: Als je het niet erg vind ga ik nu weer verder zoeken naar mijn blanke pit.
Hans: Bevalt mijn ruwe bolster je niet?
Anton: Voorlopig heb ik mijn handen vol aan Dogen.
Hans: Blijf daar dan maar mee zitten.