De boeddhistische geestelijke verzorging in het gevangeniswezen blijft tot zeker 1 januari 2018 op volle sterkte. In 2017 vindt een meting plaats naar de mate en behoefte van boeddhistische geestelijke verzorging in justitiële inrichtingen.
In augustus heeft de Hoofddirectie van de Dienst Justitiële Inrichtingen ingestemd met het door de directie en managementteam van de Dienst Geestelijke Verzorging gedragen besluit om de veldformatie van de drie kleine denominaties (Joden, Hindoes en boeddhisten) tot 1 januari 2018 te bevriezen. Hiermee worden zij gevrijwaard van de effecten van de bezuinigingsoperatie Masterplan DJI. Met dit besluit wordt de pluriformiteit van de Dienst Geestelijke Verzorging voor de komende jaren gegarandeerd.
Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen werken momenteel zes parttime boeddhistische geestelijk verzorgers en een parttime hoofd. Elk van de zes bgv’ers heeft een vaste standplaats in een regio van waaruit hij/zij gedetineerden, welke daartoe een verzoek indienen, kan bezoeken.
Tot de kerntaken behoren onder andere het begeleiden van meditatiegroepen en het voeren van individuele begeleidingsgesprekken. Daarnaast nemen zij ook deel aan een aantal inter-denominatieve projecten binnen het gevangeniswezen.
Naast de werkzaamheden voor het gevangeniswezen onderhoudt de BZI, de boeddhistische zendende instantie en namens de Boeddhistische Unie Nederland verantwoordelijk voor de boeddhistische zorg in de inrichtingen, ook informele contacten met Defensie en de Zorgsector.
Bij Defensie vindt momenteel een grootschalige structurele krimp van de manschappen plaats. Er wordt in dat kader ook gekeken naar eventuele consequenties voor de Diensten Geestelijke Verzorging. Vooralsnog is er onvoldoende zicht op de vraag of er onder de manschappen behoefte is aan boeddhistische geestelijke verzorging. De BZI stelt zich in deze terughoudend op, voelt zich niet geroepen om een plaats te claimen binnen Defensie. Het uitgangspunt is om pas in actie te komen als er een structurele vraag is.
De beroepsverenigingen voor geestelijk verzorgers binnen de zorgsector zijn bezig met een grondige herbezinning op de plaatsbepaling en legitimatie van de geestelijke verzorging. Anders dan bij Justitie en Defensie is er o.a. geen eenduidig aanstellingsbeleid binnen de zorgsector. Dit heeft de laatste jaren geleid tot een zekere verwildering van de geestelijke verzorging.
Volgens de BZI zelfbenoemde geestelijk verzorgers zonder binding aan een religieuze en/of levensbeschouwelijke traditie deden hun intrede in de zorgsector. Het streven van de beroepsverenigingen is om tot een eenduidig aanstellingsbeleid te komen, waarin onder andere d.m.v. een zendingsbrief, een verankering is gegarandeerd in de traditie waaraan de geestelijke verzorger verbonden is. Voor de niet traditiegebonden, algemene geestelijk verzorgers, wordt een aparte organisatie opgericht, welke de zendingsbrief zal verstrekken. Naast de zendingsbrief, zal een inschrijving in het kwaliteitsregister geestelijke verzorging een voorwaarde tot aanstelling zijn.
De BZI zegt de ontwikkelingen in de zorgsector nauwgezet te volgen, maar net als bij Defensie bestaat volgens de BZI ook hier geen behoefte om een plaats te claimen.