Om het hypostaseren af te leren, 15.
Leerling: Wat is het wezenlijke verschil tussen een leraar en een leerling?
Meester: Is er een wezenlijk verschil tussen een leraar en een leerling?
Leerling: Wat is de wezenlijke overeenkomst tussen een leraar en een leerling?
Meester: Is er een wezenlijke overeenkomst tussen een leraar en een leerling?
Leerling: Wat is het wezenlijke verband tussen een leraar en een leerling?
Meester: Is er een wezenlijk verband tussen een leraar en een leerling?
Leerling: Wat is een leraar wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is een leraar wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Wat is een leerling wezenlijk van zichzelf?
Meester: Is een leerling wezenlijk wat van zichzelf?
Leerling: Waar hebben we het anders over?
Meester: Hebben we het ergens over?
Leerling: Nou weet ik het helemaal niet meer.
Meester: Dan weet ik het ook niet meer.