Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Blij en ongedwongen (1)
In de Lotus-soetra kun je lezen dat Manjusri zich als woordvoerder van alle aanwezigen tot de Boeddha richt met de vraag: “…leer ons hoe wij uw leer kunnen bewaren en verkondigen in de slechte tijden die ons wachten”. En aan die vraag komt Boeddha tegemoet. Hij antwoordt dat iedere bodhisattva zijn of haar :
- lichaam blij en ongedwongen moet gebruiken.
- mond blij en ongedwongen moet gebruiken.
- geest blij en ongedwongen moet houden.
- houding blij en ongedwongen moet houden.
In de eerste plaats is hier geen sprake van dwang. Moeten is dus niet een met de knoet af te dwingen ‘zo en niet anders!’ maar meer een vaderlijk advies. Dat komt neer op: Als je een de leer wilt bewaren en verkondigen aan wie daar maar gevoelig voor is en naar wil luisteren, doe dat dan vooral op een ongedwongen manier en met een opgeruimd gemoed. Ik denk daarbij: er is al chagrijn genoeg in de wereld, en met gemopper en een verkrampte houding maak je niemand gelukkig, zeker jezelf niet.
Wanneer gebruik je je lichaam blij en ongedwongen? Daar noemt Boeddha 10 punten voor op. Hij heeft het daarbij niet zozeer over het fysieke lijf als ding als wel over het fysiek aanwezig zijn in de wereld, als menselijke verschijning. Hij zegt zoiets als: wees niet te familiair of te amicaal met hoger geplaatsten met als doel daar voordeel uit te halen. In plat Nederlands komt dat neer op: gebruik nooit jouw ellebogen om jezelf in de wereld vooruit te werken; lik geen hielen; kruip nooit in een kont; smeer niemand honing om de mond; probeer geen witte voetjes te halen …Dat soort zaken.
Verder met punt twee. Laat je niet in met lieden die jou of anderen proberen op andere gedachten te brengen, namelijk hun gedachten. Ik lees dit als: ga niet in discussie. Een discussie is een twistgesprek, een woordenstrijd, waar altijd slechts één winnaar uit kan komen. Wanneer die ander beter gebekt is dan jij, leg je het dus af. Ben jij vlotter van de tongriem gesneden, dan legt die ander het af. Dat heeft niets te maken met ‘de waarheid’ maar meer met gelijk (willen) hebben en (willen) houden. Ik verbaas me dan ook over allerlei discussies in onze volksvertegenwoordiging, maar dat verder terzijde.
Ten derde zegt Boeddha dat je je niet moet laten verleiden tot krachtmetingen. Dat geldt dan niet alleen voor potjes boksen, worstelen of armpje drukken, maar ook voor scheldpartijen of zelfs steeds luider spreken tot degene met de luidste stem het wint. Dus geen: MAG IK EVEN UW AANDACHT!
Als vierde punt noemt Boeddha het vermijden van werken in dienst van mensen die van doden hun beroep maken. Daarmee doelt hij op vissers, slagers en jagers. Betekent dit dat je niet met vissers, slagers of jagers mag omgaan? Nee, dat betekent het niet. Het houdt in dat je jezelf niet in hun dienst stelt. Gebruik jouw lijf niet om te doden of te verwonden. In de tijd van Boeddha had je volgens mij nog geen sportvissers, maar ik vermoed dat hij ook sportvissers, sportjagers en hobbyslagers bedoelt. Niet doen. Je veroorzaakt lijden.
Het vijfde punt dat Boeddha noemt is interessant: pas op met nonnen en monniken die zich tevredenstellen met het bereiken van verlichting voor zichzelf. Vertaalt naar deze tijd houdt dat (volgens mij) in dat je voorzichtig moet zijn met iedereen die alleen aan zichzelf denkt, hoe nobel hun motief ook is. Mannen en vrouwen die zich vooral bezighouden met hun eigen welzijn, het eigen geluk, de eigen welstand en het eigen wat dan maar ook … zijn niet of te weinig betrokken bij anderen. En dat vloekt met de bodhisattva gelofte om alle levende wezens te redden.
Punt zes dan. Probeer op geen enkele manier indruk te maken op vrouwelijke toehoorders. Dat zei Boeddha 2500 jaar geleden misschien, maar in de 21ste eeuw zou hij wellicht iets anders zeggen. Bijvoorbeeld: wees er op geen enkele manier op uit bij wie ook zinnelijke gedachten of gevoelens op te wekken. Vermijd uitdagende, sexy, prikkelende kleding, make-up, houding en gedrag. Een bodhisattva flirt niet. Je mag uiteraard wel vriendelijk, bemoedigend of op een andere manier positief overkomen. Daar is niets mis mee.
En dan punt zeven… pas op met vriendschappen sluiten met hermafrodieten. Huh? Kennelijk waren die er in Boeddha’s tijd voldoende om er speciaal een punt van aandacht voor te maken. Een hermafrodiet is iemand die tweeslachtig is. In de wereld van Shakyamuni was de letterreeks LHBTIQA+ volstrekt onbekend. Je had kennelijk alleen maar mannetjes, vrouwtjes en hermafrodieten. Ach ja. Wat bedoelt Boeddha dan met zijn ‘pas op met aangaan van vriendschappen met hermafrodieten’? Om eerlijk te zijn heb ik geen idee. Veel verder dan: pas op met experimenteren op gebied van seksuele relaties, kom ik niet. Kom zonder schroom uit voor wat je bent. Wees jezelf. En laat je door niets of niemand overhalen tot ‘eens proberen’ of je misschien wat anders bent.
Punt acht: neem bij huisbezoeken altijd iemand mee, ga nooit alleen. Deze regel hanteren Jehova’s getuigen en Mormonen ook. Het werkt twee kanten op. Het voorkomt dat je verleid wordt, of (onbewust) grensoverschrijdend gedrag vertoont én het beschermt jou tegen een praatje achter je rug om wanneer je weer weg bent. Het beschermt waarschijnlijk ook de persoon die je bezoekt. (Tenzij jouw kompaan ook de fout in gaat… dan zijn de rapen natuurlijk gaar). Kun je niemand vinden om met je mee te gaan? Wel, neem dan in gedachten Boeddha met je mee. Hij zei zelf: “Waar je ook gaat, ga met Boeddha samen.”
Als negende punt geeft Boeddha aan dat bodhisattva’s zich sowieso niet opvallend dienen te gedragen of te kleden. Met andere woorden: pas je aan aan je omgeving. Begeef je niet deftig gekleed onder mensen die er zelf casual bijlopen of omgekeerd. Dat doet me denken aan het volgende: wanneer je te midden van casual geklede mensen iemand deftig gekleed ziet rondlopen, is dat waarschijnlijk de baas. Zie je te midden van deftig geklede mensen iemand in casual outfit rondlopen, dan is dát waarschijnlijk de baas. Wel, bodhisattva’s zijn niemands baas! Met ontbloot bovenlijf rondlopen waar iedereen een hemd aanheeft, is ook opvallend. Niet doen dus. Laat maar aan Poetin over, op zijn paard.
En als laatste punt: Laat geen lieftallige jongetjes naast je zitten. Tja, ook weer zo’n punt waar ik even over na moet denken. Het draait weer om het ‘ leid ons niet in bekoring’. Maar dat mag volgens mij best wat breder getrokken. Omring je niet met verleidingen, van welke aard ook! Het lijf is zwak en geeft meer dan eens blijk er een eigen willetje op na te houden. Ik zou zeggen: voorkomen is beter dan genezen, ook hier.
(wordt vervolgd)