Sogenji staat bekend om het grote aantal westerlingen dat hier bij zenmeester Shodo Harada Roshi zen komt studeren. Of misschien is ‘beoefenen’ wel een beter woord. Studeren roept al gauw het beeld op van dikke boeken, collegedictaten, eindtoetsen en diploma’s. Zen ziet al die ‘theorie’ juist als een groot obstakel. Bij zen draait alles om wat ze in het Engels practice noemen: de beoefening van zen in het leven van alle dag, het hebben van een open mind die direct ziet wat nodig is, zonder dat je daarbij voortdurend verstoord wordt door al die gevoelens, gedachten en oordelen die voortdurend in onze hoofden opborrelen. Is het zo simpel? Jawel, zo simpel is het!
Door het grote aantal westerlingen in de sangha – er zijn studenten uit de USA, Polen, Hongarije, Rusland, Spanje, Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Mexico, India, Israël, Zwitserland, Argentinië, Denemarken, Nederland, Taiwan en natuurlijk Japan zelf – is Sogenji op een aantal punten niet te vergelijken met de meer traditionele zenkloosters in Japan, waar buitenlanders niet of mondjesmaat welkom zijn. Dat betekent overigens niet dat het wel makkelijk is om naar Sogenji te mogen komen. Jaarlijks worden er vele tientallen verzoeken naar Sogenji verstuurd en maar enkele daarvan worden gehonoreerd. Voor wie niet al één of andere band met de Roshi heeft is het bijna onmogelijk om toegelaten te worden.
Daar kwam ik zelf overigens pas achter – dat dat zo lastig is – toen ik al lang en breed in Sogenji zat. Op mijn uiterst zorgvuldig opgestelde, weldoordachte mailtje om te mogen komen kwam een uiterst korte reply, waarin stond dat ik welkom was en dat ook de door mij aangegeven datum en tijd OK waren. Eén regeltje, dat was alles. ‘Ah, zo makkelijk gaat dat dus…’ dacht ik. Niet dus, ik heb geluk gehad. Dat het voor mij zo makkelijk ging, is vooral te danken aan Sochu, Steven en Marloes, de drie zen.nl-ers die mij voorgingen (en van wie Sochu en Marloes nog steeds in Sogenji zijn). Als zij het niet zo ontzettend goed ‘gedaan’ hadden, dan was het veel moeilijker geweest. Ook de moeite die mijn zenleraar Rients Ritskes ieder jaar neemt om ‘zijn studenten’ in Sogenji op te zoeken heeft een belangrijke rol gespeeld bij het feit dat ook ‘wij Nederlanders’ naar Sogenji mogen komen.
Waarin verschilt Sogenji van andere zenkloosters? Het belangrijkste verschil is misschien wel dat mannen en vrouwen hier samen trainen, iets wat in traditionele zenklooster niet of nauwelijks voorkomt. En laat ik hier dan maar meteen mijn conclusie opschrijven: natuurlijk zijn vrouwen wat anders dan mannen, maar waar het gaat om motivatie, inzet en vastberadenheid heb ik geen verschillen gezien. En dat is natuurlijk wat telt.
Wat verder opvalt is dat er maar weinig Japanners in Sogenji zijn. Harada Roshi leidt geen monniken tot priester op, terwijl de meeste Japanners juist daarom het klooster ingaan. Meestal om na de opleiding – die gemiddeld zo’n 3 jaar duurt – ‘thuis’ aan de slag te kunnen. Boeddhistische tempels in Japan zijn over het algemeen kleine familiebedrijfjes, die van vader op zoon overgaan. Japanners gaan daarom naar een van de traditionele kloosters, waar ze die opleiding wel kunnen krijgen.
Daar gaat het er vaak – ook geheel conform de Japanse traditie – wel wat harder aan toe dan in Sogenji. Wat overigens niet betekent dat Sogenji de Tourist Version van een zenklooster is. In Sogenji krijg je de ‘gewone’ traditionele zenopleiding, daar waar het gaan om zazen, sanzen (persoonlijk onderhoud met de zenmeester) en koan-training. Bovendien ligt daardoor in Sogenji de nadruk in plaats van op de religieuze kant veel meer op de spirituele kant van zen. En juist daarvoor komen de meeste westerlingen – mijzelf incluis – uiteindelijk natuurlijk naar Japan.
In 2012 en 2013 plaatste het Boeddhistisch Dagblad elke veertien dagen het relaas over de belevenissen in een Japans klooster van Bertjan Oosterbeek. Hij bracht daar een jaar door. Wij plaatsen nu opnieuw de hele lezenswaardige serie, echter in een hogere frequentie.
De verhalen ‘Sogenji desu – verhalen uit een Japans zenklooster’ zijn gebundeld en verkrijgbaar als boek en e-book.
(c) 2012 Bertjan Oosterbeek