Filmmaakster en dramadocent Anna Spohr heeft een passie voor mensen die buiten de boot dreigen te vallen. Haar projecten, waarin jongeren zelf de camera richten op voor hen belangrijke onderwerpen, maakt ze tot trotse helden in hun eigen levensverhaal.
‘Als filmmaker geef ik jongeren uit moeilijke wijken een stem door ze met een camera uit te rusten en in hun leven, hun omgeving te laten duiken. Het zijn op hun lijf geschreven ego portretten, die voor andere jongeren heel herkenbaar zijn. Roshdi bijvoorbeeld, een jongen uit de Haagse Schilderswijk, koketteerde met de idee om gangster te worden. Ik heb hem met een camera op pad gestuurd om uit te zoeken wat daar zo aantrekkelijk aan is. In de film ‘Slecht zijn is mooi’ portretteert hij heel intiem twee vrienden, harddrugsdealers. Ze leggen uit dat ze niets anders konden worden dan dit. Door akkefietjes hadden ze al vrij jong een strafblad, werden van school gestuurd en zijn ook nog eens Marokkaan. In hun beleving hebben ze geen vrije keuze. Hun leven speelt zich af in de anonimiteit, in het duister. Ze hebben veel geld en daardoor macht. Ik merk dat veel jongeren zich aangetrokken voelen tot dat wereldje.’
‘Ik heb veel contact met jonge mensen. Daardoor liggen onderwerpen voor het grijpen. Ik heb net een productie gedraaid met dakloze tienermoeders. Met een Marokkaans meisje maakte ik een film over haar gsm. Wij staan daar niet bij stil maar zeven jaar geleden werd dat in de Marokkaanse gemeenschap als iets verderfelijks gezien. Een dergelijk meisje was in hun ogen met die telefoon een hoer, moest altijd beschikbaar zijn. Deze film was erg confronterend voor haar. In de productie ‘Hey mam vertel es’ gaan vier jonge moslimmeiden op zoek naar het verleden van hun moeders. Waarvan droomden zij en wat is daar van uitgekomen? Ik film ook veel in het buitenland, Letland, Engeland, Duitsland. In de Bronx in New York maakte ik met vier Amsterdamse en vier Amerikaanse jongeren een aantal documentaires over het leven in de Bronx. Over de andere kant van Hiphop en hun pogingen om te overleven.’
‘Met mijn films probeer ik ze sterker te maken dan ze nu zijn. Daar gebruik ik het medium video voor, dat is mijn kunstvorm. De jongeren debuteren bij mij, in korte tijd maak ik er goede cameralieden van. Het is niet mijn doel dat het later kunstenaars worden, al gaan enkelen wel door op het creatieve pad. Mijn belangrijkste opzet is dat ze een goed gevoel over zichzelf krijgen. Dat ze power krijgen en meer in zichzelf kunnen rusten. Hun leven een eigen richting geven, waardoor ze betekenisvol kunnen zijn. In de eerste plaats voor zichzelf. Het geeft ze zelfvertrouwen, het gevoel iets af te kunnen maken. Het is net als met het eerste diploma dat je haalt, dan is het papiertje niet zo belangrijk maar wel dat je op een goede manier de eindstreep hebt gehaald.’
‘Ook al zijn de onderwerpen vaak somber, het wordt positief omdat ze er mee de diepte ingaan. Door de cameralens leren ze anders naar de realiteit kijken. Het zijn echte documentaires, ze belichten het conflict. Maar ze zijn ook leuk om naar te kijken, de films worden op nationale en internationale podia getoond. Er zit vaart in, met eigentijdse, door jongeren gekozen muziek. De première is altijd groots, ook al vindt die plaats in een buurthuis of jeugdtheater en soms op tv. Want er is zwaar werk verricht en dat moet gevierd worden.’
‘Je kunt niet over jonge mensen praten alsof ze een groep zijn. Ik weet niet wat ze willen bereiken, wat hun ideaal is. Met die projecten wil ik ze bepaalde dingen meegeven, dat het fijn is om er voor elkaar te zijn. Open feedback te krijgen, betrouwbaar te zijn. Naar elkaar te luisteren en niet zo snel een oordeel te hebben. Je mond dicht kunnen houden, dat je het er niet zo snel uit knalt. Wil ik me met iemand verbinden? Wil ik echt en verantwoordelijk zijn? Dat is natuurlijk helemaal boeddhisme.’
‘Montage is macht, soms manipulatie. De jonge filmmakers monteren met mij hun opnamen. Daardoor leren ze dat ze niet alles maar moeten geloven, dat de relatieve werkelijkheid er anders uitziet dan de beelden laten zien. Daar vind je het boeddhisme ook in terug. Schijn bedriegt, het is altijd anders dan het lijkt. Kijk maar naar Big Brother, het lijkt echt, maar er zit regie achter. Mensen die een workshop van mij hebben meegemaakt kijken nooit meer op dezelfde manier naar de televisie, of naar de samenleving. Het spoort ze aan dingen te onderzoeken, kritisch te zijn. Die instelling heb ik ook naar mezelf toe. Toen ik boeddhist werd heb ik de productiemaatschappij ‘AllAboutUsFilmfactory’ opgericht. Zaken die in het boeddhisme belangrijk zijn, zijn dat ook voor mijn bedrijf. Mijn werk moet integer zijn, mag geen schade berokkenen. Ik wil een betere wereld creëren. Voor de Kagyu-traditie heb ik vier films gemaakt in Tibet. Ik ben daar met lama dr. Akong rinpoche heen gegaan. Dat was een bijzondere ervaring, een rinpoche wordt overal ontvangen als een koning.’
‘Ik ben me er heel erg van bewust dat ik vrije keuzes kan maken. Maar niet alle jongeren hebben dat idee. Die drugsdealers uit Den Haag hadden er ook voor kunnen kiezen niet de criminaliteit in te gaan. Ze zijn nu echt zo vreselijk fout bezig. Roshdi, die ze filmde, is erna toch weer in de gevangenis terecht gekomen. Ik maak me zorgen over hem, want ik weet niet waar hij nu is. Hij heeft zo weinig bagage van thuis meegekregen om op het rechte pad te blijven. De verleiding is ook zo groot. Toch weet ik dat die jongens uit de Schilderswijk het project nooit zullen vergeten. Ze weten dat het anders kan. Het is niet zo dat het mij niets doet, wat ze uithalen. Ik heb een intense relatie met ze. Maar ik moet ze ook kunnen loslaten, ze op hun bek laten gaan als het niet anders kan.’
‘Drieëntwintig jaar geleden werd ik boeddhist. Ik was in het klooster Samye Ling van de Kagyu-traditie in het Schotse Eskdalemuir en dacht: hier wil ik blijven. Ik was op slag verliefd op het boeddhisme en de charity-activiteiten Rokpa. Er kwamen gevoelens bij mij op van grenzeloze liefde en een enorm vergevingsgezind hart. Dat zijn ongelooflijke kwaliteiten. Maar ik was tegelijkertijd zo gebiologeerd door de act of compassion, dat ik iedereen direct wilde helpen. Ik nam zwervers op in mijn huis, noem het maar crazy compassion. Ik weet nu dat ik goed voor mezelf moet zorgen als ik er ook wil zijn voor anderen. Maar ga niet meer de fout in dat dat ten koste van mijzelf gaat. Ik was te ongedurig. Ook jonge mensen zijn te ongeduldig, vind ik. Ze willen snel succes hebben. Op tv zie je de verhalen over instant hero’s. Een leuk liedje zingen, en je bent binnen. Maar dat is niet zo, de held moet struikelen, door het moeras van de wanhoop gaan. Dat is de weg van de ziel die een bestemming zoekt. De boeddhistische weg. Elke dag zitten en weer proberen jezelf te accepteren. Streepje voor streepje je schilderij afmaken, dat heeft een enorme schoonheid.’