Gedachtevlucht op gebakken lucht.
Bette: Wat is niet-weten?
Hans: Gewoon.
Bette: Wat gewoon?
Hans: Dat je het niet meer weet.
Bette: Wat niet?
Hans: Niks niet.
Bette: Echt niet?
Hans: Niet echt.
Bette: Behalve dat je het niet meer weet.
Hans: Zou je denken?
Bette: Ik denk dat niet-weten de zoveelste vergeefse poging is om aan het denken te ontsnappen.
Hans: Hoe dan?
Bette: Door te vluchten in domheid en naïviteit.
Hans: Of vlucht jij nu in die gedachte?
Bette: Wat voor vlucht is niet-weten volgens jou?
Hans: Een hoge vlucht.
Bette: Waaruit, bedoel ik.
Hans: Uit het vluchten natuurlijk.
Bette: Niet-weten is een vlucht uit het vluchten?
Hans: En een vlucht uit het vluchten voor het vluchten.
Bette: Toe maar.
Hans: En een vlucht uit het vluchten uit het vluchten voor het vluchten.
Bette: Dat mag gerust een hoge vlucht heten.
Hans: Het is en blijft een gedachtevlucht.
Bette: Waardoor word je gedragen tijdens je hoge vlucht?
Hans: De opwaartse kracht van gebakken lucht.
Bette: Niet door het allerhoogste?
Hans: Tenzij dat gebakken lucht is.
Bette: Maar dat weet je niet.
Hans: Niet echt.
Bette: Maakt het je dan niets uit?
Hans: Mij is het om het even, zolang ik vrij mag zweven.
Bette: Ik dacht dat niet-weten een wolk was.
Hans: Haar is het om het even, zolang ze vrij mag zweven.
Bette: Ik geloof niet dat ik je kan volgen.
Hans: Probeer het eens met niet-volgen.
Bette: Maar ik vind dat je het mooi weet te zeggen.
Hans: Woorden in de wind.