Je zou in deze gedegenereerde tijd vol met verbaal en fysiek geweld, mensen die niet naar elkaar willen luisteren, elkaar voor rotte vis uitmaken, tijdens coronademonstraties Jodensterren dragen of brandbommen bij een journalist naar binnen gooien, politici en artsen die bedreigd worden, bijna vergeten dat er ook mooie dingen gebeuren in het leven. Ik maak dat dagelijks mee.
Vanmorgen dacht ik aan de periode dat ik in Enschede woonde, begin jaren tachtig. Mijn dochtertje was bijna vier en mijn zoontje bijna twee, toen we vanuit de Achterhoek naar die stad verhuisden. We woonden er een paar weken toen we vanuit een ziekenhuis bericht kregen dat bij de moeder van onze kinderen, mijn vrouw, kanker was geconstateerd. Vanaf dat moment veranderde ons leven totaal.
In het soort hofje waarin wij toen woonden waren wij de enige westerlingen tussen rasechte Tukkers. We hadden er nadat we ons huis betrokken al kennis mee gemaakt. Toen onze buren hoorden dat mijn vrouw ernstig ziek was en er twee kleine kinderen in huis waren- mijn dochtertje zat op een soort kinderopvang, mijn zoontje thuis, en ik in die tijd niet kon verzuimen op mijn werk, werden mijn buren noabers. Wij kenden dat begrip noaberschop helemaal niet. Heel vanzelfsprekend gingen ze voor mijn gezin zorgen, deden de dingen die nodig waren, naast de thuiszorg die hele dagen in huis was. Nu ik dit neerschrijf krijg ik weer kippenvel. Die mensen waren zo lief en warm, zo empathisch, zo noaber. Zo vanzelfsprekend.
Na een jaar vertrokken we uit Enschede, mijn partner had genoeg kracht opgebouwd. Toen de verhuiswagen met onze spullen het hofje uitreed en wij er achteraan, zwaaiden onze buren ons staand op straat uit. Ze huilden en wij ook.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
Ruud van Bokhoven zegt
Wat een verschil van mensen in wat voor provincie je woont. Hier in het appartement is het op een enkele na ieder voor zich en worden de noodzakelijke gezamenlijke karwijtjes ontlopen en wordt en zelfs geribbeld over een gezamenlijke AED.
Kort gezegd, bijna niemand heeft iets voor de ander over en dat is jammer.