Onlangs werd de door China benoemde 11e Panchen Lama, Gyaltsen Norbu, die slechts optreedt als spreekbuis van de Chinese Communistische Partij (CCP), door de Chinese machthebbers naar een religieuze conferentie in Sichuan gestuurd. Hij werd genegeerd door gewone Tibetanen, de enigen die dat niet deden waren degenen wier aanwezigheid speciaal door de Chinese autoriteiten was geregeld. Abten en monniken in kloosters in de regio werden onder druk gezet om Gyaltsen Norbu te ontvangen en te begroeten, en kregen het bevel om met hem op de foto te gaan.
De Chinese autoriteiten bevalen de plaatselijke Tibetanen om Gyaltsen Norbu in hun dorpen een traditioneel religieus onthaal te geven, op straffe van maatregelen, zoals geen gebruik kunnen maken van gesubsidieerde rantsoenen. De Chinese regering gebruikt Tibetaanse religieuze figuren vaak voor politieke propaganda en publiciteitsdoeleinden om de wereld te laten zien dat er in Tibet vrijheid van godsdienst bestaat. In werkelijkheid worden deze bezoeken echter gechoreografeerd onder rechtstreeks toezicht van de Chinese autoriteiten.
Gyaltsen Norbu werd in mei 1995 door China tot 11e Panchen Lama benoemd ter vervanging van Gedhun Choekyi Nyima, die door de Dalai Lama tot 11e Panchen Lama was gekozen, en die op 6-jarige leeftijd samen met zijn familie in Chinese gevangenschap verdween en van wie sindsdien niets meer is vernomen. Hoewel, in mei 2020 zei China dat hij een afgestudeerde student was met een baan, en dat noch hij noch zijn familie gestoord wensten te worden in hun ‘huidige normale leven’.
De Chinese autoriteiten hebben echter moeite gehad om de Tibetanen ervan te overtuigen Gyaltsen te accepteren als het officiële gezicht van het Tibetaanse boeddhisme in China, omdat gewone Tibetanen en monniken traditioneel loyaal zijn aan de Dalai Lama en terughoudend zijn om Norbu te erkennen of te ontvangen. Gyaltsen Norbu is door Tibetanen een ‘stroman van de atheïstische CCP-regering’ genoemd. Sindsdien wordt hij jaarlijks in Tibet rondgeleid, vergezeld van politie en Chinese ambtenaren en een grootscheepse publiciteitsoperatie met honderden -onder dwang- gelovigen. Tussen deze bezoeken door staat hij feitelijk onder huisarrest in Peking en heeft hij nooit vrij mogen reizen of openlijk met buitenlanders mogen spreken.
Ook wordt Gyaltsen vaak genegeerd door de CCP-leiders om de belangrijke functies en jubilea van zowel China als Tibet bij te wonen. Tijdens het bezoek onlangs van Xi Jinping aan Tibet werd hij niet uitgenodigd, hoewel hij slechts enkele kilometers verderop in de provincie Sichuan verbleef. Voor de leiders van de CCP is hij een marionet die moet worden gebruikt om aan de wereld te laten zien dat China religie steunt en ook om de toekomstige reïncarnatie van de 14e Dalai Lama te controleren. In werkelijkheid is hij niets meer dan een gevangene in China.
Bezoeken van Gyaltsen Norbu aan Tibet en aan door Tibetanen bewoonde gebieden zijn van cruciaal belang voor China, aangezien deze bezoeken worden gebruikt om het religieuze beleid van China over te brengen. Tijdens zijn bezoeken propageert hij altijd de sinisering van het Tibetaans boeddhisme en beweert hij dat het nodig is om in de Chinese cultuur te worden opgenomen en zich aan de communistische samenleving aan te passen.
In de Tibetaanse traditie wordt van echte gereïncarneerde lama’s verwacht dat zij veel reizen, in een reeks instellingen studeren en een groot aantal lama’s ontmoeten om de leringen en overdrachten te verkrijgen die centraal staan bij hun aanspraken op kennis en religieuze authenticiteit. Wanneer zij volwassen zijn, zijn zij ook vrij om hun religieuze verbintenissen op te geven, zoals buiten Tibet vrij vaak gebeurt.