Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha. Volg het spoor terug naar de Boeddha en je vindt een kompas dat goed uit kan komen op je weg.
Als je het ontdoet van alle franje, dan zei Shakyamuni Boeddha dat alles waarmee je jezelf identificeert, ‘niet-zelf’ is. Maak jezelf vrij van de identificatie, en je bent er. Hij schetste een weg om jezelf vrij te maken van je bindingen. Dit kán, stelde hij – zo niet in dit, dan toch in een later leven.
Nu ik de kern van zijn leer heb samengevat in vier zinnen, wordt het tijd om enkele misverstanden uit de weg te ruimen. In weerwil van een populair geloof, ook onder boeddhisten, heeft de Boeddha niet betoogd dat er geen zelf bestaat. Zulke speculatieve vragen ging hij uit de weg. Uit zijn leer vloeit voort dat je met je gewone mensenverstand ook niet bij zulke wetenschap kunt komen.
Evenmin heeft de Boeddha gezegd dat alles wat er in de wereld bestaat, zonder zelf en daarmee ‘leeg’ is. In de eeuwen na zijn dood zijn er tal van scholen opgekomen en vaak ook weer ondergegaan die de boeddhistische leer verder tot ontwikkeling hebben gebracht. Sommige van deze scholen breidden de reikwijdte van de leer uit tot al het bestaande en verklaarden dit leeg, zonder zelf. De grote vraag is of zij hiermee handelden in de geest van de Boeddha of daar ongewild een loopje mee namen.
Reïncarneren
Latere problemen komen in een ander daglicht te staan wanneer je terugkeert naar de oorspronkelijke leer. Als er geen onveranderlijk zelf bestaat, wat reïncarneert er dan van leven tot leven, is een bekende vraag. Wel, aangezien de Boeddha niet betoogde dat er geen zelf bestond, zou er best iets kunnen reïncarneren, alleen onttrekt zich dit aan je kenvermogen en kun je jezelf er tijdens je leven op geen enkele manier mee identificeren.
De Boeddha liet de wereld na zijn dood achter met een leer die even eenvoudig van opzet als moeilijk na te volgen was, tenzij je tot de kleine groep behoort die alle zekerheden en bezittingen vaarwel zegt en bereid is zich in relatieve afzondering te wijden aan de zoektocht naar verlossing. Naarmate de leer in aanraking kwam met andere tijden en culturen en de bronnen uit het zicht verdwenen, nam het boeddhisme nieuwe gedaanten aan die zich niet noodzakelijkerwijze laten verenigen met de intentie van de historische Boeddha.
Retraite
Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha. Voor zover de antwoorden van de Boeddha nog actueel zijn (en dat zijn ze grotendeels), stellen ze dezelfde hoge eisen die altijd voor volgelingen hebben gegolden. Het voelt misschien fijner om als boeddhist met de auto van retraite naar retraite te rijden, maar dat niet doen en in soberheid en eenvoud leven naar de leer van de Boeddha, zou wel eens van groter inzicht kunnen getuigen.
Volg het spoor terug naar de Boeddha, ook al is dat geen toetssteen om te bepalen wat van alle ‘boeddhismen’ het ‘ware’ is. Dat is ook nadrukkelijk niet het punt dat ik wil maken.
Bij de kern van de leer van de Boeddha uitkomen is niet makkelijk omdat je een weg moet weten te banen door duizenden canonieke teksten en een ware jungle aan latere interpretaties. Toch loont het om je de moeite te getroosten: bij de Boeddha kun je inspiratie vinden en een kompas dat goed uit kan komen op je weg wanneer leven of leer je aan het duizelen maken.
–
Deze tekst heb ik geschreven na lezing van hoofdstuk IX, ‘Shining the Light of Wisdom’ van In the Buddha’s Words. An Anthology of Discourses from the Pali Canon, edited and introduced by Bhikkhu Bodhi (2005). Dit is een bloemlezing uit de Pali Canon, waarin de belangrijkste sutra’s thematisch worden gegroepeerd en toegelicht. Als je de Engelse taal machtig bent, een must!
*Dit is het eerste deel in een serie ‘Bronnen van het boeddhisme’ waarin ik de Dharma op een eigentijdse manier bevraag, op zoek naar verbinding tussen traditie en de ervaring van vandaag.
Hans zegt
Als je geen studiehoofd bent en alleen maar je moedertaal machtig bent maar toch iets wilt opsteken van “Het Boeddhisme” dan heb je – naar mijn idee – wel een probleem. Dit wordt mijn inziens treffend geïllustreerd in de 2de en 3de alinea van onderen. Betekend dit dat “Het Boeddhisme” alleen toegankelijk is voor de studievaardigen en mensen welke naast hun moedertaal minimaal de engelse taal machtig zijn?
Een groet met vrede & alle goeds van
Hans
Tom zegt
Hans, ik deel je vrees niet. Er is al zoveel vertaald naar het Nederlands dat het “iets opsteken” sowieso al geen probleem is. Wil je verder dat een eerste oriëntatie is er nog steeds info te over in het Nederlands. In het artikel lijkt de zin “Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha” een waardeoordeel met zich mee te dragen. Immers, een “weg terug” wordt aanbevolen. En juist dat waardeoordeel vind ik opmerkelijk. In de Dhammapada staat immers: Ee zuivere geest oordeelt niet wat goed en wat niet goed is. Een zuivere geest, boven oordelen uitgestegen, neemt slechts waar en begrijpt”.
Dus Hans, Google en je komt van alles tegen. Kies wat bij je past en doe er je voordeel mee.
Sober leven en goed zijn voor anderen ligt in ieders handbereik…..
Ik wens je het goede en veel leesplezier!
Tom
Jules Prast zegt
Tom: “Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha”: Dit is geen waardeoordeel maar een feitelijke beschrijving van de situatie. Zie mijn beschouwing over het boek van David McMahan, ‘The making of Buddhist modernism’: https://boeddhistischdagblad.nl/een-feest-der-herkenning-waardoor-je-meteen-de-weg-kwijt-bent/
Tom zegt
Jules, ik heb (oordelend) de betreffende zin als oordeel geïnterpreteerd. Daarmee doe ik jou tekort, hetgeen zeker niet mijn intentie is geweest. Een excuus mijnerzijds is is op zijn plaats; bij deze! Vervolgens de vraag, is het je eigen waarneming, een overname van een standpunt uit het boek van McMahan of een combi van beiden? Want dat kan ik zo 1,2,3 niet herkennen. Overigens herken ik een stukje van wat Hessel hieronder als reactie heeft gegeven. Kort gezegd: Verpakking en inhoud lopen zo in elkaar over dat het een niet van het ander te onderscheiden is, wat het lezen en vervolgens interpreteren en begrijpen niet makkelijker maakt. Ik vind de stukken wel altijd boeiend om te lezen!!
Jules Prast zegt
Hans: Er zijn gelukkig vele deuren die toegang bieden tot de Dharma. Boeddhistische beoefening is ook mogelijk zonder voorafgaande studie van de Pali Canon. Als je echter kennis wilt nemen van wat de Boeddha volgens de oudste bronnen zei, dan kom je voor de uitdagingen te staan die ik in dit artikel schets. Er zijn ook teksten in het Nederlands die je hierbij kunnen helpen, maar er is aanzienlijk meer beschikbaar in het Engels.
Robert Keurntjes zegt
Op zich wel heel interessant. Als ik je goed begrijp zeg je dus dat de drie zegels, waarvan Anatman (geen-zelf) er één is, ook niet echt overeenkomen met wat Boeddha gezegd heeft.
Of probeer je een andere interpretatie van anatman te geven?
Je zegt halverwege je vier zinnen “en je bent er”. Waar ben je dan? Ben je dan bij een atman (een zelf) of ontdek je dan anatman (geen-zelf)?
Jules Prast zegt
Robert: Over anatman verwijs ik graag naar Thanissaro Bhikkhu, ‘No-self or Not-self?’: http://www.accesstoinsight.org/lib/authors/thanissaro/notself2.html De teksten uit de Pali Canon die ik in Bhikkhu Bodhi’s bloemlezing heb gelezen, maken deze interpretatie van anatman plausibel. Als je het artikel van Thanissaro Bhikkhu volgt, dan is antwoord op jouw vragen ‘waar je dan uitkomt’, noch mogelijk noch zinvol.
Robert Keurntjes zegt
Dat is een mooi stuk, dat jouw punt zeker verhelderd. Ik vroeg me af of jouw opmerking dat de Boeddha niet betoogd heeft dat er geen zelf bestaat impliceert dat hij daarmee gezegd zou hebben dat er wel een zelf zou bestaan.
Uit het stuk waar je naar verwijst begrijp ik dat het idee er achter is dat de vraag of er een zelf is niet de juiste vraag is.
Hessel Posthuma zegt
Beste Jules,
Sinds enkele maanden weet ik dat het Boeddhistisch Dagblad bestaat en sinds die tijd lees ik je stukjes. Al gauw las ik ze met zorg om het hart en lichte irritatie. Want elke keer zie ik dat je je in de materie verslikt en telkens doe je alsof je het slimme jongetje uit de klas bent.
Het Boeddhisme is omvangrijk en diepgaand. Zo omvangrijk dat je telkens aan moet geven over welk verschijnsel je het hebt en dat je in je beschrijving je daar ook toe moet beperken, om uitglijders te voorkomen. Bv., toen ik het Boeddhisme beschreef aan de hand van overeenkomsten in het Christendom,* heb ik aangegeven dat het de oudste stroming in het Tibetaans Boeddhisme betrof en het protestantse, Nederlands Hervormde Christendom. Vervolgens heb ik duidelijk gemaakt dat het in het Boeddhisme voornamelijk om het bodhicitta onderricht ging, zonder dat daarbij het begrip ‘leegte’ echt meegenomen kon worden. Enz.
Verder is het Boeddhisme zo diepgaand dat het mensen gauw ontgaat waar het precies om draait, wat de crux is. Daar komt het beoefeningsaspect om de hoek kijken: zonder beoefening en de daaruit voortkomende ervaring ga je de diepgang ook niet zien. Een mens kan dan wel in oppervlakkige termen aangeven waar iets goed voor is of hoe iets zit, maar waar het echt om draait en wat het allemaal inhoudt ontgaat hem of haar. In mijn eerder aangeduide boek heb ik dat probleem proberen te ondervangen door aan te sluiten bij de geloofstaal die hoort bij de navolging van Christus, maar tot mijn spijt heb ik moeten ontdekken dat dit voor de meeste gelovigen volstrekt onbekend terrein was.
Als je je niet wilt beperken tot het boeddhistische verschijnsel dat je wilt bespreken en je daarbij evenmin beperkt tot een duidelijk omschreven taalveld, dan wordt een beschrijving al gauw een rommeltje, waarin het moeilijk zoeken is waar een mens moet beginnen om de opeenstapeling aan misverstanden de wereld uit te helpen. Als je het dan ook nog doet in abstracte termen die boven de ervaring van beoefening blijven zweven, dan vraag ik me ten sterkste af waar je mee bezig bent en wat wij hieraan hebben.
Waarom vind je je brainwaves zo belangrijk dat je ze vaak beschrijft zonder de context aan te geven waarin ze zijn ontstaan (een ‘bronvermelding’ achteraf is geen context) en dat wij ze moeten lezen? Waarom wacht je niet tot je er een boek van kunt maken en het door terzake kundigen hebt laten screenen? Ik had 12 jaar aan ‘luisteren, contempleren en mediteren’ achter de rug (naast een drukke baan in de automatisering) voor ik met het schrijven van mijn voornoemde boek begon, en dat heeft nog 6 jaar aan intensieve studie en schrijven gevraagd. Kortom, waarom behandel je het Boeddhisme zo ondermaats? Waarom denk je dat jij en wij daar wijzer van kunnen worden?
* Hessel Posthuma, ‘Vrees niet, Een brug tussen Boeddhisme en Christendom’, Meinema, Zoetermeer, 2005.
Jules Prast zegt
Dat is heftige kritiek, maar dank dat je deze openlijk met me wilt delen. Ik vind het niet erg: ‘Wie kaatst, kan de bal terug verwachten.’
Vijf jaar nadat ik aan mijn boeddhaweg ben begonnen, heb ik de pen opgevat om te schrijven over mijn waarnemingen en vragen. Dit doe ik vrijmoedig en kritisch om zaken zichtbaar en bespreekbaar te maken. Waar is de Boeddha in het boeddhisme? Wat is voorwaardelijk ontstaan? Welke rol spelen karma en reïncarnatie? Hoeveel soorten boeddhisme zijn er? Waaruit bestaan die en wat hebben ze elkaar te zeggen? Welke vormen van meditatie komen er voor? Wat moet je aan met een vaak onsamenhangende hutspot aan vreemde begrippen? Wordt met boeddhanatuur niet via een achterdeurtje een zelf binnengesmokkeld?
Mijn artikelen leiden inderdaad wel eens tot gefronste wenkbrauwen, maar vaker gelukkig tot herkenning, dialoog en wederzijds leren bij lezers die eveneens met zulke zaken worstelen. En soms ook tot waardering voor het feit dat ik me kwetsbaar opstel. Als je vindt dat ik ernaast zit (wat zeker voorkomt), dan hoor ik graag gericht je opmerkingen.
Ik schrijf in de stijl van een columnist en niet in die van een expert. Ik benut de vrijheid die ik in die hoedanigheid heb, maar probeer altijd transparant te zijn over de grond onder mijn voeten. Ik vind dat ik op basis van beoefening en studie voldoende grond onder de voeten heb om te schrijven wat ik schrijf. Als je met je generaliserende commentaar wilt impliceren dat ik de diepte van de Dharma niet onderken, dan verschillen we in dat opzicht van mening.
Desgewenst wil ik graag persoonlijk met je sparren over mogelijkheden tot verbetering; je kunt me via het contactformulier op mijn website jouw mailadres en/of telefoonnummer sturen.
Hessel Posthuma zegt
Beste Jules,
In antwoord op je reactie en naar aanleiding van je verzoek het volgende. Ik heb in mijn eerdere inbreng o.a. gezegd dat het Boeddhisme zo omvangrijk is dat je telkens aan moet geven over welk verschijnsel je het hebt en dat je in je beschrijving je daar ook toe moet beperken, om uitglijders te voorkomen. Verder heb ik gezegd dat het Boeddhisme zo diepgaand is dat het de mensen al gauw ontgaat waar het precies om draait. Daartoe is beoefening nodig en kan de taal die de ervaring aan de hand van de beoefening weergeeft verhelderend werken. Deze twee uitspraken zal ik hieronder toelichten aan de hand van je artikel ‘Onze Boeddha die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd.’ Ik beperk me tot het Boeddhisme; het Christendom erbij betrekken en ook het vergelijken van Boeddhisme en Christendom valt ver buiten de perken van een reactie en zou ook niet meer gelezen worden.
In je artikel ‘Onze Boeddha die in de hemel zijt’ vergelijk je het panentheïsme van Spinoza met het ‘interzijn’ uit het Mahayana. Om te beginnen verbind ik ‘interzijn’ met een term van Thich Nhat Hanh, ‘inter-being’. Bij mijn weten betekent dit samenhang, dat wil zeggen: als je één schakel pakt, pak je de hele ketting. Bv. als je ‘lijden’ diepgaand begrijpt, zie je ook de oorzaak van lijden, de opheffing enz. Ik weet niet of je dit aanduidt met ‘interzijn’, maar bij mijn weten is Thich Nhat Hanh’s term niet wat je noemt een Mahayana begrip. In elk geval had je er goed aan gedaan de term even toe te lichten. Ten tweede noem je ‘boeddhanatuur’. Ik denk dat het verhelderend was geweest als je wat over de inhoud en ontwikkeling van dit begrip had gezegd, en dat het in verschillende scholen op verschillende manieren wordt verstaan en gebruikt. Daarmee was tevens duidelijk geworden dat in China een evolutie heeft plaats gevonden die typerend is voor China, en die daarom binnen het Zen Boeddhisme (dat in China ontstond) bekend is, maar daarbuiten bijna niet. Ten derde, wanneer je boeddhanatuur en interzijn naast elkaar zet, denk ik dat je ze in een zekere samenhang ziet, mogelijk in elkaars verlengde. Volgens mij was het goed geweest aan te geven wat interzijn precies betekent en wat de relatie met boeddhanatuur is. Als mijn eerder genoemde associatie met ‘inter-being’ juist is, moet wel de kanttekening worden geplaatst dat de relatie tussen boeddha-natuur en interzijn in Zen geaccepteerd is, maar daarbuiten niet. ‘Last but not least’, zoals je in het boek van David L. McMahan in het hoofdstuk over afhankelijk ontstaan hebt kunnen lezen is voorzichtigheid geboden bij het interpreteren van termen die in een ver verleden of in een ver van ons afstaande cultuur zijn ontstaan. Dus, mede gelet op het voorgaande: hoe weet je dat je hier juist zit met je aanname (a) dat Spinoza resp. het Mahayana onder de genoemde termen heeft verstaan of verstaat wat jij er bij denkt, en (b) dat je deze termen met elkaar kunt vergelijken en daarmee niet appels met peren vergelijkt?
Terzijde, je schrijft: ‘Niet in alle dharma’s bevindt zich boeddhanatuur, maar alle dharma’s zijn boeddhanatuur. Het een is het ander. Vorm is leegte, leegte vorm.’ Om het bij één vraag te houden, moet ik hier ‘Vorm is leegte, leegte is vorm’ verstaan als ‘het een is het ander’?
Onder het kopje ‘denkramen’ zeg je dat het niet uitgesloten is dat sommige mensen in boeddhistische sangha’s de boeddhanatuur onwillekeurig opvatten als een vonkje van de kosmische Boeddha (‘onze Boeddha die in de hemelen zijt’), dan wel meer in de buurt van interzijn. Hier wreekt zich wat mij betreft de onbekendheid met de term interzijn, ik weet niet wat je daarmee bedoelt. Wat betreft het eerste, mogelijk vindt de onwillekeurige associatie die je aangeeft plaats, maar dat hoeft niet. Het ‘Lexicon Boeddhisme’ (Asoka, 2008), dat teruggaat op een Duitse versie uit 1986, geeft aan dat het bij boeddhanatuur om een vermogen gaat om een Boeddha te worden, dat mensen in de woorden van Sogyal Rinpoche delen met de historische Boeddha. Het denkraam lijkt me hier een kwestie van onderricht. Het gaat buiten het Zen Boeddhisme dus niet om een kosmische Boeddha en je titel ‘Onze Boeddha die in de hemel zijt’ mist daarom voor mij (en andere Boeddhisten die niet in Zen zijn) elke grond, terwijl de bede die je eraan toevoegt ‘uw naam worde geheiligd’ een wenselijkheid blijft: had je maar meer respect gehad voor de Boeddha en zijn leer, dan had je de plank niet zo pijnlijk misgeslagen.
Je schrijft in je reactie op mijn eerdere inbreng dat je graag zaken zichtbaar en bespreekbaar wilt maken. Zoals je hierboven hebt gezien schep je, wat mij betreft, vooral verwarring. Zoals je nu ook duidelijk zal zijn, zou ik bij een eerste en tweede lezing niet weten waar ik moest beginnen om die verwarring te ontrafelen. Dus wat betreft de bespreekbaarheid help je me ook van de wal in de sloot. Je schrijft verder dat je de stijl van een columnist wilt gebruiken, niet van een expert. ‘Ik benut de vrijheid die ik in die hoedanigheid heb, maar probeer altijd transparant te zijn over de grond onder mijn voeten.’ Wat je met het laatste bedoelt ontgaat me, en ik heb vragen bij de vrijheid als keuze, ze lijkt me eerder een habitus. Bij vrijheid behoren overigens ook beperkingen. Hoe dan ook, zoals het bovenstaande laat zien is die vrijheid voor de lezer geen voordeel maar een nadeel. En daar nekt je ietwat losbandige vrijheid je doel: door maar te schrijven wat in je opkomt schep je verwarring en een niet te ontwarren kluwen aan meningen. Je zult je de discipline van een expert ten voorbeeld moeten stellen om dit op te lossen. Vergelijkende godsdienstwetenschappen is dan ook niet een hobby maar een vak. En dat houdt o.a. in dat je je beter moet vergewissen van de juistheid van de kennis die je presenteert, en van de wijze waarop je die presenteert. Mogelijk is een column dan het verkeerde format.
Tot zover mijn eerste opmerking ‘dat je telkens aan moet geven over welk verschijnsel je het hebt en dat je in je beschrijving je daar ook toe moet beperken, om uitglijders te voorkomen,’ voor zover deze opmerking toe te lichten is aan de hand van het besproken artikel. Nu de tweede, ‘dat het Boeddhisme zo diepgaand is dat het de mensen al gauw ontgaat waar het precies om draait. Daartoe is beoefening nodig en kan de taal die de ervaring aan de hand van de beoefening weergeeft verhelderend werken.’ Het ontgaat me wat Spinoza en het panentheïsme bij kunnen dragen aan een goede beoefening, en hoe je hiermee de taal weergeeft van de ervaring met beoefening. Het aanroepen van de Dalai Lama en Thich Nhat Hanh in dezen lijkt me misplaatst.
Je besluit je artikel met de vraag ‘Waarom zou je je in vredesnaam het hoofd breken over vreemde begrippen uit een andere cultuur van 1500 tot 2500 jaar geleden, wanneer je ideeën die binnen je eigen bereik liggen, kunt revitaliseren?’ Voor mij als theoloog is dit geen vraag, maar als dit voor jou nog wel een vraag is, staat hierboven een begin van een antwoord. Voeg daarbij dat je andere artikelen in dezelfde geest zijn geschreven als het hier besproken ‘Onze Boeddha in de hemel, uw naam worde geheiligd’, dan is de rest van mijn eerdere inbreng ook duidelijk.
Het spreekt voor zich dat mensen het Boeddhisme proberen te begrijpen en al doende misstappen maken. Kennisverwerving gaat ook vergelijkenderwijs. En een godsdienst leren kennen is goed te vergelijken met het leren bespelen van een muziekinstrument en het leren spelen van klassieke muziek. Mij hoor je niet zeuren over een uitvoering van leerlingen van een muziekschool. Maar het gaat me te ver wanneer je de pretentie hebt zaken zichtbaar en bespreekbaar te maken, ja zelfs het boeddhistisch discours te ontwikkelen, terwijl je gebruik van het format van een column en het schrijven uit de losse pols in mijn ogen tot trivialisering leidt. Inzicht krijgen in het Boeddhisme en daar woorden voor vinden gaat wat mij betreft vooral via methoden en technieken als ‘luisteren, contempleren en mediteren’, hoeveel geduld, studie en beoefening dat ook vraagt.
Jules Prast zegt
Dankjewel voor je uitgebreide commentaar in tweede aanleg, Hessel. Ik stel het op prijs dat je je kritiek aan de hand van concrete vragen adstrueert.
Ik ga geen zaken herhalen die ik in mijn eerste antwoord aan Tom en jou heb geschreven.
Hieronder eerste de nieuwe, feitelijke punten op een rijtje:
(1) Spinoza: Het is niet mijn eigen idee om Spinoza bij het boeddhisme te betrekken. Dit gebeurde in Nederland toen het boeddhisme hier begon door te dringen, zegt het boek dat ik bespreek (‘Lotus in de Lage Landen).
(2) Interzijn: Dit gebruik ik in generieke zin, als synoniem voor interpenetratie. Dit is een begrip dat vanuit de Avatamsaka sutra in het Oost-Aziatische boeddhisme is uitgekomen. Thich Nhat Hanh gebruikt het voor voorwaardelijk ontstaan.
(3) Boeddhanatuur: Dit wordt in het BD bij herhaling gebruikt. Ik zie niet in waarom je hier van mij een historisch-doctrinair exposé over verwacht.
(4) ‘Het een en het ander’: Dit slaat terug op hetgeen er onmiddellijk voor staat, namelijk ‘alle dharma’s zijn boeddhanatuur’.
(5) Denkramen: in onze cultuur tref je zowel orthodox als esoterisch christendom aan. Boeddhanatuur kan elk van beide aanspreken.
(6) Kosmische Boeddha: Dit komt voor bij alle scholen die beïnvloed zijn door de Lotus sutra, zeker niet alleen bij Zen.
Meer in het algemeen:
Ik betreur het dat ik je in verwarring heb gebracht en zal jouw signalen, en die van andere lezers (positief én negatief) meewegen wanneer ik nieuwe artikelen voor het BD schrijf.
Ik denk evenwel dat jij en ik andere verwachingen hebben over hetgeen een artikel over boeddhisme behelst.
Het gevoel bekruipt mij dat jij meer langs specialistisch-wetenschappelijke lijnen denkt en ik meer langs generalistisch-journalistieke.
Als je kijkt naar de discussie vandaag over mijn artikel ‘Leve de leegte’, dan zie je hoe het ook kan: vraag en antwoord om in samenspraak elkaars punten te leren begrijpen. Je bent van harte uitgenodigd je in de toekomst hierin te mengen.
Verder laat ik al je minder vleiende kwalificaties van mij en mijn schrijfstijl voor jouw rekening, al vind ik in dat opzicht persoonlijk de maat nu wel vol.
Ik herhaal mijn aanbod dat je je maiadres en/of telefoonnummer achterlaat op het contactformulier op mijn website zodat we er persoonlijk verder over kunnen spreken, zo je dat wenst.
Vriendelijke groet,
Jules Prast
Hessel Posthuma zegt
Beste Jules,
Met je “feitelijke punten” ga je voorbij aan mijn voornaamste bezwaar: dat je mijns inziens verwarring schept, en aan mijn voornaamste advies: dat je vanuit mijn optiek gedisciplineerder moet werken.
Je doet dat door bv. te zeggen dat niet jij de link tussen Spinoza en het Boeddhisme legt, maar dat dit uit een boek komt. Je doet hier net alsof je weg kunt springen, terwijl je natuurlijk verantwoordelijk bent voor wat je overneemt uit een boek en in een artikel gebruikt. Ander voorbeeld: waar ik uitdrukkelijk vraag naar jouw interpretatie van de bekende woorden “vorm is leegte, leegte is vorm”, doe je net alsof mij jouw gebruik van de voorgaande zin niet duidelijk is: “Het een is het ander”. Mijn vraag was: moet ik hier ‘vorm is leegte, leegte is vorm’ verstaan als ‘het een is het ander’? Dus ook in je antwoorden schep je verwarring. Verder laat ik graag aan jouw kennis en expertise over of een column voor de doelgroep kernachtig, helder en klaar moet zijn, in plaats van voor een grote groep lezers aarzelingen en vragen op te roepen. Wat betreft mijn optiek, ten slotte, ik ben een leek op het gebied van het Boeddhisme en denk niet in specialistisch wetenschappelijke termen, maar in termen van respect en zorgvuldigheid. Ik vind dat niet alleen ten aanzien van mijn eigen werk, maar ook van jouw artikelen, omdat jij het boeddhistisch discours wilt ontwikkelen. Dan kom je niet ver met amateurisme, lijkt mij, hoe goed bedoeld ook.
Ik vind dat ik mijn boodschap nu wel heb uitgedragen en laat het verder hierbij.
Jules Prast zegt
Excuus is echt niet nodig, Tom. We hebben het er samen toch gewoon over?
Alle signalen die binnenkomen, ook die van Hessel en jou, registreer ik. Het opbouwen van een relatie met je lezers is een kwestie van geven en nemen waarbij de tijd zijn werk moet kunnen doen.
Ik wil me echter niet laten vastpinnen op een bepaalde structuur in onderwerpskeuze of manier van behandelen. Mede gevoed door de dialoog, ontvouwen het verhaal en de thema’s zich door mijn stukken heen. Dan kan het gaan om een beredeneerd artikel, maar ook om een stukje fantasie of een meditatieve epifanie.
Het boek van David McMahan, ‘The making of Buddhist modernism’ is een voorbeeld van iets wat in dialoog kan groeien. Een lezer attendeerde mij hierop nadat ik in mijn BD-artikel ‘De anti-consensusboeddhist’ had geschreven: ‘Het boeddhisme van de Boeddha is niet het boeddhisme van ná de Boeddha.’
Over deze inzending is het nodige te doen geweest. Bijvoorbeeld over deze zinnen: ‘En leegte is een leugen, dus waarom zitten om leegte te ervaren? Al dat vruchteloos getob op het kussen…’ Of ik wel wist dat Shakyamuni Boeddha zelf zich ook al over leegte had uitgelaten? Ja dus. Maar dit zal me er toch echt niet van weerhouden een tekst af te scheiden alsof er een oudtestamentische profeet aan het woord is, wanneer dat de stem is die in mijn gemoed aanzwelt.
Een vraagstuk dat ik waarneem, is dat boeddhisten in onze tijd geen voldoende ontwikkeld discours hebben waarbinnen ze onderling met elkaar kunnen spreken. Ik ben onderdeel van dit probleem en hopelijk ook van de oplossing. Voor zover ik aan die oplossing kan bijdragen, wil ik daarbij creatief een beroep kunnen doen op alle mogelijke middelen, ook als dat betekent dat ik de materie bevraag op een andere manier dan binnen of tussen individuele tradities gebruikelijk is.
Nu de beginzin ‘Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha’ van mijn artikel ‘De Boeddha als kompas’. Uit de manier waarop je je vraag stelt, kan ik niet afleiden of je het boek van McMahan kent van eigen lezing.
Ik neem één hoofstuk uit het boek, hoofdstuk 6, ‘A Brief History of Interdependence’. Hierin legt McMahan uit hoe na de Boeddha verschillende tijden ieder hun eigen draai hebben gegeven aan het leerstuk van het voorwaardelijke ontstaan. ‘Early classical formulations took a view of the significance of interdependence that was nearly opposite to that of their contemporary successors’, zegt de auteur.
Hij schetst de wordingsgeschiedenis van het begrip. Bij de Boeddha is voorwaardelijk ontstaan de bron van lijden en de bijbehorende levenshouding die van wereldverzaking. In Mahayana kantelt het beeld. De nadruk op leegte en interpenetratie van al het bestaande doet mensen positiever staan tegenover de wereld én de natuur. Paradoxaal genoeg wordt het niet-zelf steeds groter in scope. Zenmeester Eihei Dogen (Japan, 13e eeuw) zegt in een beroemd statement ‘we bestuderen het zelf om het zelf te vergeten’. Het gevolg is dat de hele wereld nu in het niet-zelf past.
In het tegenwoordige zelfverstaan van veel boeddhisme in ons deel van de wereld zie je de resonantie van Mahayana, maar ook van een aantal westerse stromingen. Tijdens de Romantiek ontstaat het beeld van een verbondenheid van de mens met een Geest die heel de kosmos doorademt. Afkeer van materialisme en individualisme neemt al in de negentiende eeuw een aanvang, dezelfde eeuw waarin boeddhisme in het Westen zoetjesaan wortel begint te schieten. Het boeddhisme wordt verder geherinterpreteerd door de lens van onze culturele preoccupaties. De twintigste eeuw doet er nog een schepje bovenop. ‘Dependent origination is then turned into a mandate for an active – indeed activist – life, fully engaged in the world,’ aldus McMahan.
Karma en reïncarnatie worden ondertussen naar de achtergrond gedrongen. Dat past niet meer zo bij onze tijd. De auteur analyseert het werk van Thich Nhat Hanh waarin deze leerstukken een ‘metaforische betekenis’ krijgen. Bij Thich Nhat Hanh, zegt hij, zie je duidelijk een verdere aanpassing van het boeddhisme aan de geest van een steeds meer genetwerkte wereld.
Het moderne boeddhisme, zegt McMahan, is een nieuwe vorm van boeddhisme, gebaseerd op een selectie van concepten afkomstig van Mahayana en westerse culturele tradities.
Elders in zijn boek, niet in hoofdstuk zes dus, laat hij zien dat ook hetgeen zich in onze tijd aandient als ‘klassiek’ boeddhisme (theravada) vaak berust op een heruitvinding van oude tradities in de negentiende en twintigste eeuw.
Nadat ik in een eerder BD-artikel op het boek van McMahan ben ingegaan, vat ik zijn betoog samen in de openingszin van een volgend artikel: ‘Veel van wat we tegenwoordig in ons deel van de wereld aantreffen als boeddhisme drijft meer op de hoop van onze cultuur dan op de leer van de Boeddha’.
McMahan zegt overigens niet dat het boeddhisme in onze tijd geen boeddhisme meer mag heten. Dit boeddhisme is de actuele historische realiteit. Hij zegt alleen dat het ver afstaat van de leer van de Boeddha. Vandaar dat ik zeg, geheel voor eigen rekening en op basis van eigen studie en beoefening: ‘Volg het spoor terug naar de Boeddha en je vindt een kompas dat goed uit kan komen op je weg.’
Hopelijk is dit voldoende toelichting bij die ene zin waarover je nadere uitleg vroeg.
Tom zegt
Beste Jules,
een sprekender voorbeeld van wat ik bedoelde met “verpakking en inhoud” had je niet kunnen geven.
Waar ik op hoopte was iets in de trend van: “Ja, het is een combinatie van beiden”/”Nee, het is mijn eigen interpretatie”/”Het is de overname van een standpunt uit het boek” en “en wat verpakking en inhoud betreft zal ik mijn stukken eens teruglezen”. Dat had een kort en bondig antwoord op mijn twee vragen kunnen zij, waaruit vervolgens ook zou blijken dat je wat met hetgeen je aangereikt krijgt doet.(wat overigens niemand aan je kan opleggen…) Het (verreweg) beste voorbeeld van wat ik bedoel zijn de stukken en reacties van Robert (Keurntjes) Kort, bondig, to the point en inhoudelijk gefocust. Vergelijk jouw reacties eens met die van Robert, al was het alleen maar op omvang. Help ons je stukken makkelijker te kunnen lezen! Dank je wel!!, groeten, Tom
Edel Maex zegt
Wat ben ik blij, Jules, dat je een amateur bent. Dat wil zeggen: iemand met liefde voor de Dharma. En dat je je mijmeringen deelt zonder iets te pretenderen.