De wijsheid zonder wijsheid
‘Kleine twijfel kleine verlichting, grote twijfel, grote verlichting’, heet het in zen. Een waar woord, als er zoiets zou zijn als een waar woord.
Chan in het algemeen en de Linji Lu in het bijzonder gaan niet over overdraagbare wijsheid maar over ‘de wijsheid zonder wijsheid’ of ‘de wijsheid voorbij alle wijsheid’. Niet over weten maar over ‘weten zonder weten’ of ‘niet-weten’.
Daarmee bedoel ik niet dat de waarheid voorbij de woorden is. Ik bedoel ermee dat zen geen inzicht is. Zen is alle inzichten doorzien. Dit inzicht ook.
Zoals iedereen voor zichzelf kan vaststellen, is de Linji Lu geen verzameling wijsheden. De tekst ademt van begin tot eind de geest van de Diamantsoetra en van Nagarjuna’s Madhyamaka – van compromisloze agnose.
Onvermoeibaar verwijst Linji naar de leegte van de mensen, de dingen en de woorden. Ook het boeddhisme is volgens hem leeg. Vandaar dat hij in preek 2 de trikaya drie keer niks noemt. Vandaar dat hij in preek 4 verlichting en nirwana stalpalen voor ezels noemt. Vandaar dat hij in preek 34 oproept de boeddha te doden.
Boeddhisme is geen metafysica
Hoewel alles erop wijst dat Linji de leer van de leegte aanhangt, of liever de lege leer, bevat de Linji Lu heel wat weerwoorden die op hun beurt naar substantialisme rieken.
Om te voorkomen dat de argeloze lezer zwicht voor de verleiding om steeds terugkerende metaforen als ‘het licht’ of ‘de boeddhanatuur’ of ‘de ware mens zonder rang of stand’ of ‘de geest’ of ‘de leegte’ te verabsoluteren, heb ik de apofatische deconstructie, het kenmerk bij uitstek van de Linji Lu, in mijn vertaling uitvergroot.
Dat is een keuze die bij de academici van onze tijd met hun obsessie voor objectiviteit, neutraliteit en wetenschappelijkheid misschien niet in de smaak zal vallen. Voor hen is de Linji Lu geen middel om iets open te breken maar een voorwerp om te bestuderen.
Ook de Burton Watsons van onze tijd, met hun uitgesproken voorkeur voor katafatische metafysica en onweerlegbare, alomvattende verklaringen, zijn er vast niet van gecharmeerd. Voor hen is de Linji Lu geen manier om je van het eeuwige waarheidsdenken te bevrijden, maar een mystieke verwijzing naar de Eeuwige Waarheid.
Deze absolutisten daag ik uit om hun tijdloze zekerheden eventjes in de ijskast te zetten en Linji te lezen als de iconoclast die hij nu eenmaal is. Al was het maar omdat de Boeddha zelf, herstel, al was het maar omdat een flink aantal pseudoboeddha’s in verschillende soetra’s zich uit naam van de historische Boeddha, radicaal agnostisch uitlaat over ontologische kwesties.
Probeer het gewoon eens, al is het maar één keer, en voel het verschil tussen weten en niet-weten, tussen vasthouden en loslaten, tussen mystificatie en mystiek, tussen spanning en ontspanning. ‘Laat lopen en alles marcheert.’ (preek 20)
Zengeest, weetnietgeest
Ik wil nog even terugkomen op het gevaar van substantialisme. Een van de sleutelbegrippen van de Linji Lu is ‘geest’. In de vertaling van Sasaki komt het woord ‘mind’ met en zonder hoofdletter meer dan vijfhonderd maal voor, de inleidingen en voetnoten meegeteld.
“De drie rijken zijn alleen maar geest.”
“Jouw geest is geen andere dan de Geest.”
Dit soort zinnen doet denken aan idealistische reïficatie in de trant van de advaita vedanta en dzogchen. Omdat, nogmaals, absolutisme op geen enkele wijze te verenigen valt met de sunyata-vada waarvan de Linji Lu doortrokken is, heb ik Linji ook hier het voordeel van de twijfel gegeven en ‘mind’ waar nodig vertaald met ‘je geest’ of met ‘weetnietgeest’ of iets dergelijks:
“De drie rijken bestaan alleen maar in je geest.” (preek 30)
“Jouw geest is geen andere dan de weetnietgeest.” (preek 25)
De weetnietgeest is natuurlijk geen innerlijke of universele instantie, faculteit, autoriteit of wijze, maar gewoon een wijze van spreken.
Chan is geen leer, maar het einde van alle leerstelligheid.
De dharma is geen icoon, maar een iconoclasme.
De Boeddha is er niet om te vereren maar om te doden.
De Linji Lu wil niet overstijgen, maar ondermijnen.
Tenminste, dat maak ik ervan.
Wat maak jij ervan?