Wat is het toch, waardoor religieuzen zich zo snel beledigd voelen, vraag ik mij vaak af. Voor het gemak schaar ik boeddhisme nu ook maar even onder de religies.
Het is nog niet zo lang geleden dat artikel 147 uit ons Wetboek van Strafrecht geschrapt werd. Een ander artikel – Artikel 137c voor de fijnproevers – werd of wordt aangepast, zodat er toch nog een achterdeurtje is dat op een kiertje staat en ‘genoegzame bescherming’ biedt aan mensen met een religieus-kwetsbare preoccupatie. In de jaren zestig was er een bevlogen christelijke meneer (in die tijd waren dat nog altijd meneren) die het volk opriep om toch vooral ‘rododendron!’ te roepen als je vinger tussen de deur of onder een hamer kwam. Je bedoelde precies hetzelfde als de godslastering, maar het klonk véél beschaafder. Of je nou ‘chips’ of ‘crisis’ roept, de intentie blijft hetzelfde: een krachtterm pak weg richting het Universum lanceren om uiting aan schrik, pijn en frustratie te geven. De Bond tegen het Vloeken werd begin 1916 geïnitieerd en in 1917 opgericht door – uiteraard – een meneer die namens de toenmalige ARP in de Tweede Kamer kennelijk niets beters te doen had. Terwijl economische recessies en twee wereldoorlogen de wereld teisterden bleven vrome heren van dit kaliber het vloekthema bewaken. Godslastering was ‘uit den booze.’ Zij werden dan in hun geloof gekwetst.
Hetzelfde geldt voor het beledigen van Allah en de Profeet Mohammed. Geloof me, ik ben een verklaard tegenstander van de abjecte ideeën van Wilders en Baudet, maar van mij mogen ze denken en uiten wat ze willen over religie. Zoals moslims zich geheel naar eigen behoefte gekwetst en beledigd mogen voelen door mensen die zij zien als ‘ongelovigen.’
Maar hoe staat het dan met het boeddhisme en de boeddhisten? Hoewel ik dzogchenbeoefenaar ben heb ik ook veel affiniteit met de leer van de Boeddha. Ben ik hierin te beledigen? Hm, nauwelijks tot niet.
Maar wat is het dan dat er zo beledigd wordt? Als ik christen was zou ik me – gewapend met mijn huidige visie – nooit beledigd kunnen voelen als iemand God of zijn veronderstelde zoon, Jezus Christus uitschold of beledigde. God is – zou ik dan denken – simpelweg te groot om door wie dan ook beledigd te worden. Hetzelfde geldt voor Allah en zijn profeet. Hetzelfde geldt óók voor de Boeddha, als je tenminste in termen van grootheid denkt. Ergens in de jaren 80 was er een tv-reportage over de Amsterdamse seksclub Yab Yum. Vol met kostbare, waarschijnlijk door chinezen geroofde beelden van Boeddha en Samantabhadra en Samantabhadri in de Yab-Yum-positie, die geen barst met seks en erotiek te maken hebben. Een aanfluiting en Onwetendheid in optima forma. Hetzelfde geldt voor kitscherige plastic boeddhabeelden bij Leen Bakker, in een aantrekkelijk kleurtje, deze week in de aanbieding, voor snelle beslissers, met een sfeervol lichtje in de tot Mudra gevouwen handen. Beelden die uitnodigen om de Boeddha tot tuinkabouter de devalueren. Ik geef toe dat ik een gevoel van walging in dit soort gevallen zo snel mogelijk zichzelf laat bevrijden, maar datgene wat zich tot walgen laat verleiden is niets anders dan het vertrouwde, door onszelf in elkaar geknutselde ego dat zich weer eens tot verontwaardiging geprikkeld voelt.
Ik ben verontwaardigd, dus ik besta. En: in die verontwaardiging kunnen we tegelijkertijd een hoop rest- of parallelgevoelens in kwijt, en da’s toch mooi meegenomen.
En de Indiase auteur Tahira Kashyap dan, die bedolven werd onder kritiek toen ze in de handen van een Boeddhabeeld plaats nam? Wat zijn het voor boeddhisten, zo vraag ik mij af, die zich plaatsvervangend beledigd voelen? Afgezien van Tahira’s intentie, waar niemand iets van kon weten op het moment van de ‘overtreding,’ wie matigt het zich aan om Boeddha de kwetsbaarheid van beledigd te zijn aan te meten? Als Boeddha toch zelf nog eens aanwezig zou zijn en kon zien wat de mensheid met zijn ontdekking gedaan heeft. Er een ‘isme’ van gemaakt heeft, met regels, voorschriften, ge- en verboden. Dat er mensen in, zo niet uit zijn naam gemarteld, verkracht en gedood werden en worden. Die zich hiertoe gelegitimeerd voelen omdat de Boeddha zou worden beledigd of zijn leer niet of onvoldoende gerespecteerd wordt.
Vroeger leefden mensen in grotten en bomen.
We hadden er, rododendron nog aan toe, nooit uit moeten komen.
(Boeddhistisch) beledigd
Omslagfoto Boeddha in een wasmachine Goff Smeets.
Zeshin zegt
Waarom voor het gemak het boeddhisme onder religie scharen?
Hier in het westen noemen we het ‘levenswijze, therapie, gezonde levensstijl,enz.
Terwijl het in de rest van de wereld een religie is.
Niet te verwarren met een godsdienst Boeddha ging niet in op de vraag of er wel of geen goden bestaan. Het boeddhisme met christendom vergelijken is appels met peren vergelijken.
Henk van Kalken zegt
Voor het gemak betekent hier: in de context van de column. Overigens heb ik een vriend die een soetrakenner is, en die heeft me er ooit op gewezen dat Boedhha zich – althans volgens deze soetra – nogal gedecideerd tegen een schepper of een monotheïstische godheid afzette. Over appels en peren nog even: het is alle twee fruit.
Fred Lauw zegt
Mooi artikel, dank
Henk van Kalken zegt
Dank je, Fred.
Khouw,G.S. zegt
Geachte Henk van Kalken, bedankt voor uw zinvolle/leerzame uitleg! Het heeft mij ook jaren (toen was ik nog veel jonger dan nu!)van leren/begrijpen gekost als een boeddhist,om me niet beledigd te hoeven voelen.Het vraagt wel veel geduld van de mensen om met besef/begrip over de leer van Boeddha om te gaan!
Een leer van Boeddha moet men onthouden, nl: leef zoveel mogelijk met “besef/alertheid”. Het helpt veel bij mij.
Henk van Kalken zegt
Ja, beste Khouw, inderdaad is het nog een hele vaardigheid om met alertheid om te gaan met wat zich in het leven voordoet. Helder aanwezig zijn is een zinvolle manier, maar ik besef dat dit niet altijd gemakkelijk is.
bolletje zegt
Ik kende iemand. Zeg maar geen licht was het. Zeg maar een heel middelmatig persoon. Maar niet onaardig ofzo.
Deze persoon had allemaal boeddhabeelden in kamers staan en dan worden die kamers vanzelf ‘rustig’. Als je daar dan komt, dan wordt je rustig. Je hoeft er niets voor te doen. Er zou bepaalde ‘energie’ (ook zo’n stopwoordje) door die beelden uitgestraald worden en dat zou het huis heel ‘rustig’ maken.
Ik was toen niet eens boeddhist. Ik wist eigenlijk totaal niet waar het over ging. Wel wist ik dat het dat niet helemaal kon betekenen. Dat het allemaal wel wat ingewikkelder in elkaar zat.
Maar inderdaad, welke boeddhist voelt zich beledigd door bijv een boeddha in Yab yum? Boeddha zelf had de schouders opgehaald. Zoek het uit allemaal, had hij gedacht.
Over een relatief kleine misstand kwaad zijn, is niet zo boeddhistisch. Echte hardcore boeddhisten zouden niet om een boeddhabeeld in de yab yum jammeren, bijv.
Veel mensen zijn gewoon niet zo intelligent hé. Zij lezen gewoon nooit iets en weten niet zoveel. Deze mensen kopen dan een boeddhabeeld en denken dat het een duur merk is, een statussymbool, uit een oosters land. Je had ook mensen die Ché Guevara T-shirts droegen, maar niet wiste wat marxisme is. Ook irritant.