Meditatie en psychotherapie vormen in feite twee polen van eenzelfde gebied. Na een tijd heeft het in psychotherapie geen zin meer om eindeloos in jezelf te blijven wroeten. Na een tijd mediteren, beland je weer in een diepere laag van waaruit inhouden naar boven komen waar in feite psychotherapie of op zijn minst ondersteuning van een ander voor nodig is. Meditatie en psychotherapie overlappen mekaar, vullen mekaar aan maar hebben ook belangrijke verschillen.
Psychotherapie is nuttig als je merkt dat je vastloopt in je leven en zeker als je merkt dat het vastlopen te maken heeft met patronen. Patronen veranderen pas als je beseft dat je problemen niet aan anderen liggen maar aan je eigen kijk op het leven. Maar psychotherapie heeft haar grenzen. Na een tijd kan het soms navelstaren worden. En het is ook niet zo gezond en nuttig om alleen maar naar onze problemen te blijven kijken. Op een bepaald moment weet je wat je te doen staat: gewoon leven, in de aanvaarding van je beperkingen én je mogelijkheden. Er zal altijd wel iets zijn dat niet af is, so what?
Aan de grenzen van psychotherapie
De kern van psychotherapeutische vaardigheden is een gepast evenwicht tussen afstand en nabijheid. Nabijheid is warmte, empathie, meeleven. Afstand is neutraal kunnen waarnemen. Tussenin zit mededogen: we zijn allemaal kleine, kwetsbare mensen, daarin zijn psychotherapeut en cliënt gelijk voor de wet. Als psychotherapeut nodig ik mijn cliënt uit om met mededogen naar zichzelf te laten kijken. Warm en betrokken zijn bij pijnlijke ervaringen én ze noch weg duwen, noch zich er door laten meeslepen. Op die manier spreken we het neutrale waarnemen aan, wat niet alleen een psychotherapeutische vaardigheid is maar ook een houding waar de meeste meditatietradities rond draaien. Meditatie is neutraal kijken naar wat je meemaakt. Maar wel kijken met warme sympathie, want een koele, afstandelijke positie innemen is geen meditatie maar rationalisering.
Psychotherapie en meditatie raken mekaar in het gebied waar we opnieuw in contact proberen te komen met een natuurlijke levensstroom, een energie die alles doordringt en die binnen en buiten ons stroomt. Het heeft lang geduurd voor in de westerse psychologie -soms- aanvaard wordt dat bewustzijn niet gelijk staat aan de rede, maar dat het om een heel gamma van vermogens gaat. De neurobioloog Antonio Damasio heeft de opbouw van bewustzijn helder in kaart gebracht: stofwisseling – basale reflexen – gedrag in verband met pijn en genot – aandriften en motiveringen – primaire emoties – geschakeerde gevoelens – empathie en sociale vaardigheden – spirituele beleving. Dit komt bijzonder treffend overeen met de 2500 jaar oude inzichten van de boeddhistische psychologie…
Als we ons onbehaaglijk beginnen voelen, keren we onze aandacht meestal af van het ‘lastige’ gevoel. Als therapeut probeer je dan om de aandacht opnieuw te richten en het gevoel in het bewustzijn te integreren. Psychotherapie en meditatie zijn in wezen een poging om een ontspannen bewustzijnstoestand te creëren die lang genoeg duurt om onze oude verkrampingen op te merken, en die vriendelijk genoeg is om deze verkrampingen ook te durven loslaten.
Een psychotherapeut moet zich naar het einde van een begeleiding onmisbaar maken. Vandaar dat het einde van een psychotherapeutische begeleiding voor mij ook het begin kan vormen van een gezamenlijke meditatie. Als mijn cliënt dat wil natuurlijk. Meestal vormt dat geen beletsel omdat ik liever spreek van een meditatief bewustzijn ontwikkelen. In therapierichtingen die daar bij aansluiten, is er ook openheid en aanvaarding tussen therapeut en cliënt, zonder alles verklarende theorie of vooropgezet doel. Zo is het enige doel in een meditatief bewustzijn eveneens openheid ontwikkelen voor zowel pijn en beperkingen als voor mogelijkheden en innerlijke vrede.
Aan de grenzen van meditatie
Meditatie zonder psychotherapie kan zinloos zijn, omdat je met mediteren ‘onthecht’ rond de minder aangename kanten van jezelf heen kan blijven draaien. Woede, hebzucht en angst worden ook in oosterse benaderingen als negatieve emoties beschouwd maar men gaat er meestal wel van uit dat je ze moet doorleefd hebben om jezelf ervan te kunnen bevrijden. Het is niet zo moeilijk om mystieke toestanden te ervaren tijdens meditatie. Zowel westerse als oosterse mystici waarschuwen voor de illusie van schijnbare verlichting die meestal gewoon een vlucht is uit de realiteit, en in wezen gewoon hoogmoed. Het is ontzettend moeilijk om geduld te blijven opbrengen voor je ‘kleine ik’ dat je na zo’n extatische ervaring toch gewoon weer tegenkomt.
Er is ook een essentieel verschil tussen de meeste psychotherapieën en meditatie. Psychotherapie gaat in de eerste plaats om het helen van gekwetste gebieden van onze psyche, en dat is hoe dan ook een tijdelijke en beperkte activiteit. Meditatie is een bewustzijnstraining die levenslang doorgaat. Elementen van meditatie zijn kalmte, aandacht en inzicht maar net zo essentieel is het element herhaling. We zullen altijd nieuwe bewustzijnslagen vinden waarrond conditioneringen en groeikansen zitten. Voluit voor meditatie kiezen, is proberen om je ‘zelf’ helemaal los te laten, in het besef dat elk ‘zelf’ een constructie is. In de praktijk komt dat neer op je zoveel mogelijk proberen te herinneren dat elke grens tussen jezelf en de rest van de wereld kunstmatig is.
‘Jezelf helemaal loslaten’ klinkt mooi, in de praktijk duurt dat lang en gaat het moeizaam. Meditatie levert rust en evenwichtigheid op, maar een gevaar is dat we onszelf forceren om sneller ‘resultaten te boeken’. Sommige meditatievormen hebben krachtige effecten en leiden eventueel tot angsten, hallucinaties, gevoelens van vervreemding… Mediteren gaat om een paradoxaal evenwicht tussen ons ego loslaten en een voldoende stevig ego hebben, precies om er op te kunnen terugvallen in de stress van ons dagelijks leven.
Niet psychologiseren a.u.b.
In wezen staan we in psychotherapie en in meditatie voor dezelfde uitdaging. In psychotherapie komt er een moment waarop praten niets meer oplevert, behalve een inkomen voor de therapeut. Als therapeut wil ik problemen die in feite maatschappelijk zijn niet te psychologiseren. Mensen die niet mee kunnen of willen met het collectieve presteren en consumeren zijn voor mij de gezonde individuen die signaleren dat de samenleving ziek is. Zij zijn mijn zielsverwanten.
In meditatie komt dan weer het moment waarop dapper blijven observeren van mijn adem en van mijn drukke geest niets opleveren, behalve tijdelijke ontspanning. De diepste veranderingen gebeuren in stilte, zonder iets te doen of willen. ‘Verder’ gaan in mediteren is een oefening in leven met onzekerheid en paradoxen. ‘Onzekerheid’ is vooral een probleem voor onze ratio die éénduidige antwoorden wil. Echte inzichten, wijsheid, creativiteit… realiteit zijn nooit éénduidig.
Het is zoals het is
Mediteren kan een dialoog worden met al onze bewustzijnslagen die als potentieel liggen opgeslagen in het onbewuste. De breedste en diepste vorm van bewustzijn is intuïtie, de directe vorm van weten die je niet kan verklaren of sturen. In feite kan mijn kleine, bange ik enkel vanuit deze intuïtieve zelfkennis een dialoog aangaan met de rest van de wereld. De grootste onzekerheid is dat ik het leven enkel kan ontvangen en aanvaarden. De grootste paradox is dat ik pas ‘zekerheid’ voel als ik durf vertrouwen op iets wat groter is dan ik zelf en dat dit iets mij het leven schenkt.
In het boeddhisme noemt men deze ultieme realiteit eenvoudig ‘het is zoals het is’ of ‘ik ben zoals ik ben (en dat is ok).’ Het is simpel maar ons ego vindt het lastig om te accepteren dat dingen niet zijn zoals we het zouden willen. Het is ook moeilijk te accepteren dat alles wat bestaat uniek is, dat alles dus verschillend is. In het bijzonder de verschillen tussen mensen maken ons onzeker en eenzaam. Om die onzekerheid en eenzaamheid op te heffen, vechten we of klampen we ons vast, manipuleren of ontkennen we. Veel agressie is in feite een kinderlijke behoefte aan almacht en dus controle. Naast het oefenen van aandacht en kalmte is in meditatie daarom ook het oefenen van zelfbeheersing essentieel, uiteraard zonder daarin rigide te worden.
Voorbij de grenzen ligt…
De grootste genezing is overigens niet het wegwerken van ons eigen lijden maar het herkennen en erkennen van het lijden van anderen, en daar samen concreet wat aan doen. Vooral door mededogen met de ander laten we ons ego los. In het westen vergeten we gemakkelijk dat meditatiepraktijken in het oosten niet op zichzelf staan maar onderdeel uitmaken van een grondige training in moreel besef, psychologische kennis en leren samenleven in een gemeenschap. Eigenschappen als oprechtheid, vriendelijkheid, soberheid en hulpvaardigheid zijn wellicht sterkere krachten om onszelf te veranderen dan meditatie op zich. Meditatie is vooral het individuele onderzoek van wat ons tegenhoudt om die eigenschappen toe te passen.
Daarnaast vergeten we in het westen dat men in het oosten vooral onder leiding van een leermeester en in groep mediteert. De leermeester is in zekere zin een psychotherapeut. In die zin dat hij zowel theoretisch als vanuit zijn eigen ervaring kan kaderen welke inhouden vrij kunnen komen als we tijdens meditatie in onze diepere lagen belanden. Wanneer bijvoorbeeld een lading verdriet loskomt, toont de leermeester met zijn houding hoe je ermee omgaat, rustig, aandachtig en begrijpend. Vervolgens leert hij zijn leerling er neutraal naar kijken. Gevoelens mogen er dus zijn, samen met een nieuwe houding: je duwt niets weg of je wakkert niets aan. Je zoekt de middenweg tussen de uitersten van afweer of herhaling, waarbij het midden een nieuwe houding van aandachtig waarnemen wordt. Tot het gevoel oplost, of althans tot de oude opgestapelde lading oplost, die rond het reële, actuele gevoel is gaan zitten.
Bewustzijntraining is een verfijning van onze aandacht. Eerst ervaren we ruwe emoties en impulsen, dan geschakeerde gevoelens en dan subtiele energiestromen binnen en buiten ons. In het westen klasseren we deze bewustzijnsaspecten in aparte vakjes als ‘laag’ en ‘hoog’, ‘normaal’ en ‘paranormaal’. Van de oosterse psychologie kunnen we leren het totale bewustzijnsspectrum te zien met acceptatie van zowel de pijn van isolement als de euforie van eenheidsgevoelens. In het westen worstelen we vaak in ons eentje met de complexiteit van onze geest en van onze samenleving. In het oosten wordt de meditatiebeoefenaar gesteund door zijn medebeoefenaars en op gezette tijden door de leermeester. Boeddha, Christus of elke andere inspiratiebron helpen ons heen en weer te stromen tussen isolement en verbondenheid. Mediteren is ons individualisme doorzien en onze geest verbinden met de rest van de schepping.
Literatuur:
J.H. Almaas, Het niets, Altamira, Heemstede, 1997
De Dalai Lama en Howard Cutler, De kunst van het geluk, Rainbow Pockets, ’s Gravenhage, 1999
David Brazier, Zentherapie, Asoka, Nieuwerkerk a/d IJssel, 2000
Ken Wilber, Integrale psychologie, Ankh-Hermes, Deventer, 2001
Mark Epstein, De stroom van zijn, Servire, Utrecht, 2002
Antonio Damasio, Het gelijk van Spinoza, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2004