Boeddhisten zijn in zekere zin asociaal. Ze leven met de rug naar de samenleving om zich te kunnen richten op hun eigen spiritualiteit.
In mijn hoofd ben ik nog altijd op reis. Mijn ‘nu’ is meestal ver weg. Als er iets is wat mijn rusteloze vliegen over de wereld met me heeft gedaan, is het wel mijn gevoel van solidariteit vergroten met mensen in levensomstandigheden elders. Ik kijk nauwelijks of nooit meer naar Nederlandse media. Ik lees liever de Financial Times en kijk naar CNN om te kunnen tijdreizen in het ‘nu’.
Dat tijdreizen dient een hoger doel. Wanneer ik tussen de bedrijven door met een auto door verre landen reed, heb ik mijn ogen goed de kost gegeven. De kleuter in New Delhi die onder een viaduct alleen in een lendendoek gekleed tevoorschijn kwam, temidden van de kartonnen dozen waarin hij in de stank van het open riool leefde. De lege blik in de ogen van mannen die in de omgeving liepen van een roerloos trailerpark midden in de rimboe, op de grens van Utah en Idaho. Het uitzicht over een favela (sloppenwijk) vanaf een heuvel in Sao Paulo op spelende kinderen aan de oever van een rivier, waarin fabrieken aan de overzijde doodgewoon hun rommel loosden.
Boeddhisten, wend de blik eens van Tibet naar Hongkong. “Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit.” Het schiet opeens door mijn hoofd nu ik al weken achtereen krijger-bodhisattva’s verwikkeld zie in een een kat-en-muis-spel met de oproerpolitie in Hongkong. Wat is er met die kreet uit de jaren zeventig, tachtig gebeurd? En met de daad die bij het woord hoort?
Het is niet meer te tellen hoe vaak Chek Lap Kok, het vliegveld van Hongkong en een van de drukste luchthavenhubs ter wereld, is stilgelegd door demonstranten die opkomen voor vrede en vrijheid, hun goed recht. Hongkong bestaat uit een verzameling onderling verbonden eilanden. Chek Lap Kok ligt op een in zee gestorte betonmassa terzijde van Lantau Island. Ik ben er ik-weet-niet-hoe-vaak geland. Op hetzelfde eiland rusten aan de andere kant het zenklooster Su Bong, uit een Koreaanse lineage, en een levensgroot boeddhabeeld, een topattractie voor toeristen en voor de stadsbewoners die er een bloemenhulde brengen aan de Verhevene.
Het is opmerkelijk dat boeddhisten geen poot uitsteken naar de demonstranten, nu niet en ook niet in 2014, toen bij de invoering van de Basic Law, de nieuwe ‘stadsgrondwet’ voor de autonome regio onder het Chinese oppergezag, het recht op vrije verkiezingen bleek te bestaan uit de mogelijkheid om te stemmen op een van de door Beijing geselecteerde burgemeesterskandidaten. Dat was niet in overeenstemming met de plechtige beloften gedaan in 1997, toen Groot-Brittannië zijn kolonie aan China overdroeg. Ook in 2014 brak er een langdurige volksopstand uit. Nu, vijf jaar later, bestaat er een existentieel gevaar voor vrijheid en democratie in Hongkong (en overigens ook in Groot-Brittannië).
De verzamelde christenheid in Hongkong doet in zulke roerige tijden beter haar best dan de sangha der boeddhisten. Gelovigen uit ondergrondse kerken lopen met kruisen mee in stille tochten ter ondersteuning van de krijger-bodhisattva’s en staan klaar om hen te verbinden wanneer ze in schermutselingen met de politie gewond zijn geraakt. Bovengrondse kerken openen hun deuren zodat jonge krijgers er een plaats hebben waar ze kunnen uitwijken voor de mobiele eenheid, waar ze kunnen eten en drinken van de gaven van de wonderbare vermenigvuldiging en op adem komen in een moment van bezinning en reflectie.
Boeddhisten in China, op het vasteland en in de stadstaat Hongkong, zitten anders in elkaar. Die zijn tevreden met de status quo, braaf in het gelid van de Partij, trouw aan het socialisme van vadertje Xi, immer paraat om vertegenwoordigers van het westerse boeddhisme te ontvangen voor ontmoetingen die in het teken staan van de opbouw van een harmonieuze samenleving en China’s vreedzame opmars in de gemeenschap der volkeren.
Boeddhisten zijn in zekere zin asociaal. Ze leven met de rug naar de samenleving om zich te kunnen richten op hun eigen spiritualiteit. Ze aanvaarden dat ze hun kloosters niet kunnen verlaten zonder toestemming van de overheid, in een afgedwongen ‘stabilitas loci’. De overheid behoudt namelijk graag het monopolie op geestelijke vrijheid in het openbare domein.
Sinds de Culturele Revolutie zijn er nauwelijks rondtrekkende boeddhisten meer in het land. Laat die maar lekker samsara met nirvana mixen achter de hoge muren van hun kloostercomplexen en zich daar dronken drinken aan hun dhamma. In de neurotische eenpartij-politiestaat die China heet, is de overheid voor niets zo beducht als voor ongecontroleerde vormen van bevrijding, spiritueel of anderszins.
Dit is waarom boeddhisme, in Oost of West, een forse impuls van franciscaans bewustzijn kan gebruiken. Ik schrijf het niet voor het eerst. Heeft dat wij weten Gautama Boeddha zich, zoals Franciscus van Assisi (1182-1226), ooit geheel zonder kleren aan het wereldlijk gezag vertoond? Zich in een levendig gesprek met de dieren begeven? Een lied gedicht over broeder zon en zuster maan?
Boeddhistische en franciscaanse monniken delen traditiegetrouw in de gelofte van armoede, voor overigens geheel verschillende doeleinden. Franciscanen zijn er altijd als bodhisattva’s geweest voor de medemens. Boeddhisten zijn te vaak individualistische egotrippers, vooral bezig met hun hoogsteigen bevrijding, óók de grote-voertuigbeoefenaars met hun onmaatschappelijke mystiek.
Vandaar dat een geestelijk huwelijk van westers boeddhisme met christendom zoveel te bieden heeft aan de wereldgemeenschap van Sakyamunivolgers. Er mist iets aan het DNA van het boeddhisme dat het in staat zou stellen tot strijdbaarheid en sociaal contact. Al dat gejeremieer over compassie in onze streken komt doordat het ons boeddhisme juist ontbreekt aan die compassie; anders hoefde je er namelijk niet met zoveel herhaling over te preken.
De geest van Franciscus is de geest van Guanyin. Boeddhisme kan wel de geest van Guanyin uitdragen, maar niet op eigen kracht de maatschappelijke praktijk van Franciscus voldoende kritische massa geven. Thich Nhat Hanh en zijn beweging doen als ‘ordo mixta’ goed werk, maar op zichzelf zullen zij het leergedrag van het geheel van het westerse boeddhisme niet in de richting van bevrijding-in-de-wereld weten te stuwen.
Hun strijd, onze strijd. Ik voel mij solidair met de krijger-bodhisattva’s die voor hun goed recht opkomen in Hongkong. Tot dusver is het als David tegen Goliath (1 Samuel 17, vers 1-54), maar dit maal is de kans groot dat David het tegen hem en de Filistijnen uiteindelijk gaat afleggen.
Ondertussen bezit ik mijn lot in lijdzaamheid en wacht af totdat CNN beelden toont van boeddhisten die, aangestoken door een franciscaanse geest, terzijde van de protestmarsen klaarstaan met de verbandtrommel. Totdat Su Bong zijn poorten opengooit voor krijger-bodhisattva’s die zich het traangas uit de ogen willen deppen en de blauwe plekken van de wapenstok en de rubberkogels laten verzorgen.
Ik zal niet rusten, in dit of een volgend leven, totdat het geestelijk huwelijk is geconsumeerd en een nieuwe generatie boeddhisten heeft gebaard die bereid is alles te riskeren in de strijd voor de ander.
kees moerbeek zegt
‘Ik zal niet rusten, in dit of een volgend leven, totdat het geestelijk huwelijk is geconsumeerd en een nieuwe generatie boeddhisten heeft gebaard die bereid is alles te riskeren in de strijd voor de ander.’
Beste Jules Prast a.k.a. Taigu, ik maak me zorgen over je bericht. Gaat het goed met je? Je hebt het immers over een volgend leven. Erger nog over iets wat je wil regelen in een volgend leven.
Taigu zegt
See you in Sukhavati!
Gerry Verbeek zegt
Taigu,
ik sta met lege handen naast je …
niet wegkijkend.
Die ander?
Dat ben ik zelf …
Namaste
Gerry
Henk van Kalken zegt
Jaja, oproep tot de strijd, waar ken ik dat van? Revolutie i.p.v. evolutie, het gaan voor eigen gelijk en dat van het volgzame volk, nu of in een volgend leven, alsof je dat volgende leven compleet met garantie bij Amazon kunt bestellen.
Nee Jules, ik zou maar gewoon (vergeefs) proberen om in het ‘nu’te verblijven, ook al is ook dat niet-bestaand.
Piet Nusteleijn zegt
Taigu’s laatste woorden: de strijd voor de ander…
De ander en ik is/zijn een.
Gá!
Ga naar het land dat ik u wijzen zal.
Zojuist heb ik het boek van Bernadete Roberts ‘het niet-zelf als enige realiteit’ uit. Haar laatste woorden op p.183:
“Ik zou hieraan willen toevoegen dat wie zichzelf verliest, niet zal ontdekken wie hij is, maar ook wÁt hij is, want in God kunnen deze twee niet van elkaar gescheiden worden.
DAT hij is, WAT hij is, WIE hij is, WAAR hij is, in God is dit allemaal EEN en buiten deze ENE bestaat niets.”
Dit boek kreeg ik van mijn vriend Ton. Voor hem was dit boek niet leesbaar en hij vroeg me het te lezen en te bestuderen en hem het belangrijkste over te brengen:
“O6-09-2019, vakantie in Spier:
‘Dat hij is, Wat hij is, Wie hij is, Waar hij is, in het leven is dit allemaal Een, en buiten ‘dit Ene dat Bernadette Roberts God noemde’ bestaat Niets.'”
Taigu, het enige dat we kunnen overwinnen is ‘ons zelf’,
maar dat weet je. Je bent vrij. Je kunt hieraan vorm geven door te strijden in Hongkong en in Spier, Drente.
Met groet.
Gert Rebergen zegt
Beste Taigu,
Ik hoop dat je jouw inzicht niet laat beïnvloeden door ge(se)l(ect)eerde teksten. Jij spreekt met de stem van jouw hart, de teksten reciteren geen hartelijke stem.
Vr. groet, Gert