Om zijn leer aanschouwelijk te maken voor zijn volgelingen gebruikte de Boeddha in zijn voordrachten filosofische en religieuze begrippen die gangbaar waren onder de bevolking. De Boeddha herdefinieerde deze begrippen en gebruikte ze als metaforen om zijn leer te verduidelijken. Als kapstokken om zijn leer aan op te hangen.
zelfloos
Guy – dhammazaadjes – ga naar de essentie
De dhammanuvatti hoeft zich geen zorgen te maken over wat het ‘zelf’ is. Dat is een schijnprobleem. Het volstaat dat hij/zij aandachtig observeert dat er geen ‘zelf’ bestaat. En deze zelfloosheid (P. anatta) gelijkmoedig aanvaardt.
Guy – dhammazaadjes – Uppada Sutta
Een bijzondere sutta. De Boeddha stelt zich in deze voordracht niet boven de natuurwet, niet boven het proces. Hij is het proces. Net als wij allen het proces zijn.
Guy – Meditatie op het ‘ik’
De Boeddha leert dus dat al deze componenten zonder ‘zelf’ zijn. Anders gezegd: ze zijn veranderlijk, onbevredigend en zelfloos. Alles wat veranderlijk, onbevredigend en zelfloos is moet beschouwd worden als ‘dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf’.
Frans Langenkamp – Ego, bron van alle lijden
‘Het ego is de bron van al het lijden. We moeten het ego overwinnen, laten afsterven of doden. Pas als we egoloos zijn geworden, kunnen we gelukkig, wijs en vredig zijn.’ Is dat ook zo?


