Toen ik voor het eerst boeddhistische teksten las, had ik vooral moeite met het schijnbare fatalisme in gortdroge beweringen zoals ‘het leven is lijden’. Tot ik inzag: het is nuchter gezien toch zo? Het leven is vaak best moeilijk. Dat kon ik pas toegeven toen ik ‘lijden’ leerde vervangen door ‘stress’, het loutere feit dat we allen problemen en ongemakken ondervinden. Dat klonk al veel gewoner. Ook de schijnbaar strenge boeddhistische houding tegenover begeerte vond ik eerst erg veroordelend. Vooral een koele omschrijving als die van onze verderfelijke ‘dorst’ naar genot. Tot ik begeerte en genot leerde vervangen door gewoon ’zich hechten aan.’ We kleven tenslotte vast aan onze behoeften en onze opvattingen.
vastklampen
Dood de Boeddha!
Hoeveel maal heb ik al gehoord dat je een Boeddhabeeld niet zelf mag kopen, dat brengt ongeluk… Hoeveel keer doet men de uitspraak: “de Boeddha zorgt er wel voor,” terwijl men een vertrouwensvolle glimlach om de lippen plooit in een poging om zo sereen in balans met zichzelf, zo evenwichtig mogelijk tracht over te komen?