Twintig categorische vragen.
het Grote Tja
Meester Tja 128 – Een ongedwongen dwingeland
Doe niet en de wereld vindt zijn eigen weg.
Meester Tja 127 – Een wijs heden zonder wijsheden
Hoe is het mogelijk!
Meester Tja 126 – Zachtjes zweven
De dwaas ontwart zijn verwikkeling tot alles hem helder is. Hij heeft een hokjesgeest.
Meester Tja 125 – Het blote gaan
Een laatste waan.
Meester Tja 124 – Zwervende ben ik nimmer onderweg
Een vreemde ben ik immer in eigen huis.
Meester Tja 123 – Wie niet-weet die niet-spreekt
Behalve bij wijze van spreken.
Meester Tja 122 – Als je nergens op staat
Geen goede raad.
Meester Tja 121 – Een heldere geest is een lachspiegel
Hoe ernstig ben jij?
Meester Tja 120 – Als iedereen, alleen
Zij heeft zich erbij neergelegd of legt zich neer bij haar verzet.
Meester Tja 119 – Het was geen doen, het is gedaan
Geen ik, geen het, geen niets.
Meester Tja 118 – Ook de koning loopt op onderdanen
Stille getrouwen.
Meester Tja 117 – Wie Tja heeft lijkt op een kindje
Hij dringt niet meer op of aan, en alles gaat weer spontaan.
Meester Tja 116 – Maar dan komt de borst en de melk vloeit vanzelf
Zijn oogjes zien beelden, maar het weet niet waarvan. Zijn plasser wordt stijf, maar het weet niet waartoe.
Meester Tja 115 – Onafgebroken offer ik mijn denkbeelden op
Gebroken spiegel, ongebroken geest.
Meester Tja 114 – Wie is het die wortelt zonder grond?
Gedenk te zweven.
Meester Tja 113 – Hoe weet ik dat de wereld is zoals ik hem zie?
Ik beschouw het Tja als mijn ziel, mijn ziel als mijn lief, mijn lief als mijn thuis, mijn thuis als mijn wijk en mijn wijk als de wijde wereld.
Meester Tja 112 – In je zwakte gaan staan
Alleen wie in zijn zwakte gaat staan, kan de volle kracht van het Tja ervaren. Alleen wie zijn kleinheid realiseert, belichaamt het Grote Tja.
Meester Tja 111 – De openbaring van het Grote Tja
Ik herken het Grote Tja in vrede en in oorlog, in soberheid en in zwelgen, in Boeddha en in Mara. Ik herken het overal en ik vrees het – niet.
Meester Tja 110 – Denk je erover, dan denk je het dood
Begeer je het, dan verstopt het zich. Negeer je het, dan mis je het.
Meester Tja 109 – Moordenaars en minnaars
Het Grote Tja is onnavolgbaar als de wereld, onvoorspelbaar als de mens, ondoordringbaar als het lichaam, onbegrijpelijk als de geest. Groot verstand, klein verstand – niemand kan ze vatten.
Meester Tja 108 – Leer eerst maar eens één ding kennen
Vraag je hem: ‘Leer ons de moeder aller dingen kennen’, dan zegt Meester Tja: ‘Leer eerst maar eens één ding kennen.’
Meester Tja 107 – Midden tussen nee en ja
Ooit wist ik van niets. Dat was het kleine tja. Ineens wist ik van alles. Dat was het einde van het kleine tja. Nu weet ik weer niets. Dat is het Grote Tja.
Meester Tja 106 – Zeg vooral niet hoe het moet
Wees niet als meester, niet als leerling.