‘Ik heb besloten dat ik vanaf vandaag niet meer ben.’
Kernelementen van boeddhistische therapie (2 en slot)
Elke psychotherapeutische aanpak is volgens mij gebaat bij zo weinig mogelijk barrières tussen psychotherapeut en cliënt. In de praktijk betekent dit in stilte en liefdevol aanwezig zijn bij je cliënt. Omgekeerd belet liefdevol aanwezig zijn niet om professionele therapeutische vaardigheden toe te passen.
Kernelementen van boeddhistische psychotherapie (1)
Een eerste vraag waar ik lang mee zat was: waarom zou ik mezelf eigenlijk een ‘boeddhistische’ psychotherapeut noemen? Een cliënt vraagt zich toch niet af welk soort therapie hij krijgt, hij wil gewoon iets doen aan zijn probleem? Maar een andere vraag waar ik ook al lang mee zat was: hoe gaat het verder met mijn cliënt nadat we aan zelfinzicht hebben gewerkt? Wanneer hij weer ‘gewoon’ moet overleven in een maatschappij met een immens vacuüm als het over zingeving gaat? Mijn conclusie is dat psychotherapie niet ‘neutraal’ is omdat onze samenleving het ook niet is. Onze levensbenadering wordt voortdurend in de richting geduwd van een technologische, materialistische, individualistische en zelfs concurrentiële visie.
Mildheid en meedogenloosheid
Laten we mild zijn voor onszelf. We zijn zo kwetsbaar en we leven niet zo lang. Wanneer we mild zijn voor onszelf hebben we geen schuld, moeten we niets veroordelen, zelfs niet beoordelen. Ook anderen niet, want ook lijk dat niet altijd zo, zij zijn even kwetsbaar als wij. Dat is de essentie van boeddhistisch mededogen.
Weg van de stress
Een beetje stress is nodig om alert te zijn, maar teveel stress veroorzaakt een chronische overbelasting. Mijn lichaam maakt geen onderscheid tussen stress en angst. Zolang de overbelasting duurt, lijkt voor mijn lichaam ook het gevaar te duren. In onze samenleving kan ik niet simpelweg vechten of vluchten zoals mijn voorouders uit de oertijd. Ik doe mijn best om te ontspannen maar de stress blijft op een mysterieuze manier onder mijn vel kruipen.
De kunst van het onzegbare
Het is opvallend hoeveel mensen getroffen worden door de regels van het refrein van ‘Anthem’, een song van Leonard Cohen. Een zanger en boeddhist met Joodse wortels die hij in krachtige, Bijbelse beelden wist te vatten. Ik stel voor om ‘Anthem’ tot westers boeddhistische volkslied uit roepen.
Gebed voor mijn Boeddha
…
De herontdekking van de natuur
Al in 1991 schreef de bioloog Rupert Sheldrake ‘De wedergeboorte van de natuur.’ Daarin staan inzichten die we ons blijkbaar nog altijd eigen moeten maken. Dat we ons als mens boven de natuur plaatsen waardoor we het vanzelfsprekende recht lijken te hebben om deze planeet ongestraft leeg te plunderen en te vergiftigen. Dat we ons als mens buiten de natuur plaatsen waardoor we onze wortels en onze afhankelijkheid verloochenen, om vervolgens verbaasd te zijn dat we ons vervreemd voelen, gestresseerd zijn, steeds meer allergieën en angststoornissen hebben. Om maar een paar ongemakken te noemen.
Dagend inzicht
…
De drie biggetjes van het ego
Veranderlijkheid maakt ons bang, niets blijft zoals het is. Onze angst is de wolf. De boze wereld die onze huisjes niet alleen omver kan blazen maar subtiel langs onze kieren en constructiefoutjes kan binnendringen. Onze geest bezweert pijn en angst met opvattingen en oplossingen die we aandikken tot ze solide lijken als steen. Daardoor staat er een muur tussen ons en de naakte realiteit. Achter de muur is het veilig maar ook eenzaam, vervreemdend. We voelen vaag aan dat er iets niet klopt. De breuk in onze geest isoleert ons van de stromende natuur. En ons isolement maakt ons opnieuw bang. De wolf sluipt niet alleen buiten rond maar zit in ons en huilt in onze dromen.
Ksaf – Twee boeddhistische conversaties
‘De Joodse therapeut Victor Frankl overleefde een concentratiekamp van de nazi’s. Achteraf schreef hij dat wie samen met hem het kamp overleefde vaak iemand was die dacht aan wat hij zou doen als de oorlog voorbij was. Dat waren dan vaak bijvoorbeeld musici die bleven oefenen om hun instrument te bespelen, of een chirurg die mede-gevangen verzorgde en zich bleef voorbereiden om ooit weer te opereren.’
Grote geest
Een Zenmonnik omschrijft de verhouding tussen ego en Boeddha-bewustzijn simpelweg als ‘kleine geest’ tot ‘Grote geest’. Een Zuiverlandmonnik noemt het de verhouding tussen mij als onwetende dwaas tot het land van de Boeddha’s. Een Tibetaanse monnik spreekt van mijn menselijke geest en de ‘oergeest’.
Het aardse paradijs
In Plum Village vroeg een jong meisje aan Thich Nhat Hahn: ‘Ik ben zo bang dat we de aarde vernietigen, wat kan ik doen om dat te voorkomen?’ Zijn antwoord: ‘Verder doen wat moet gedaan worden. De kans is groot dat het binnen enkele decennia gedaan is met de menselijke beschaving. De aarde zal dan zonder ons bestaan.’
Er is iets
…
Kleine bijna dood ervaring
…
Transformeren
De boeddhistische leraar Jack Kornfield beschrijft vier principes die leiden tot een transformatie van onze geest. Eerst en vooral is het nodig dat we de realiteit erkennen zoals ze is, niet zoals we zouden willen dat ze is. We kunnen ons bij al wat gebeurt de vraag stellen: is dit werkelijk zo of beeld ik me dit in? Zo bevrijden we ons van de grootste rem op geestelijke groei, vechten tegen wat onaangenaam is of krampachtig najagen wat ‘leuk’ is.
Collectief manisch-depressief
Ik sta telkens verbaasd van hoeveel ik zelf moet. Zelfs deze tekst schrijven moet, al zit niemand er op te wachten. Deze tekst was dood, ik had er eigenlijk geen zin in, zolang ik ‘moest’ schrijven over boeddhisme. Pas toen ik de tirannie van mijn innerlijke dwang doorzag, kwam de tekst tot leven. Tot het leven dat er al was, achter de depressie, en dat ik enkel moest beschrijven.
Koele beschrijvingen en droge lijstjes
Toen ik voor het eerst boeddhistische teksten las, had ik vooral moeite met het schijnbare fatalisme in gortdroge beweringen zoals ‘het leven is lijden’. Tot ik inzag: het is nuchter gezien toch zo? Het leven is vaak best moeilijk. Dat kon ik pas toegeven toen ik ‘lijden’ leerde vervangen door ‘stress’, het loutere feit dat we allen problemen en ongemakken ondervinden. Dat klonk al veel gewoner. Ook de schijnbaar strenge boeddhistische houding tegenover begeerte vond ik eerst erg veroordelend. Vooral een koele omschrijving als die van onze verderfelijke ‘dorst’ naar genot. Tot ik begeerte en genot leerde vervangen door gewoon ’zich hechten aan.’ We kleven tenslotte vast aan onze behoeften en onze opvattingen.
Hoe kan ik aan mezelf werken als ik geen zelf heb?
Boeddha zei iets dat verontrustend lijkt: geboren worden als mens is uiterst zeldzaam. Het is veel waarschijnlijker om geboren te worden in het dierenrijk, dat hij het rijk van de hongerige geesten noemde, of: de hel. In de hel is geen mededogen, ieder leeft op instinct, vecht voor zijn overleven. In de hel is er geen leer over bevrijding.
Waar eindigt de aarde en begint de hemel?
Hoe vertelde je, nog niet zo lang geleden, een klein kind dat het zijn broertje verloor? Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Je broertje is naar de hemel gegaan.’ Nu zouden we eerder een rationele uitleg moeten bedenken. ‘Je broertje is niet meer op aarde. Maar we kunnen nog wel aan hem denken.’ Ons kleine kind zal dan vragen: ‘Maar als mijn broertje niet meer op aarde is, waar is het dan?!’ Ons kleine kind brengt ons meteen weer bij af, wie niet meer op aarde is, moet logischerwijze toch in de hemel zijn? Of is er nog een andere plek?
Alles is geest
Wanneer ik mediteer, denk ik telkens weer: “hoe saai, al die gedachten en reacties in mijn geest, hoe vervelend toch al die krampen en kriebels in mijn lichaam.” Tot ik besef: ook dat is een gedachte.
Ksaf – Wees een liefdevol eiland voor jezelf
In het boeddhisme omschrijven we liefde als ‘liefdevolle vriendelijkheid.’ Het is liefde voor alles en iedereen, belangeloos, zonder vooroordeel en zonder voorbehoud. Een liefde die veel verder gaat dan onze typisch westerse, meestal romantische of sentimentele voorstelling. Om daartoe in staat te zijn, is een hele weg nodig. Boeddha noemde die weg de dhamma, het pad van wijsheid en mededogen. Toen Boeddha stierf zei hij tegen zijn volgelingen: ‘Wees een eiland voor jezelf, laat de dhamma je eiland zijn, de dhamma is je toevlucht en niets anders’
Hoe herken je een echte boeddhist?
Een echte boeddhist snapt niets van zichzelf. Daarom lacht hij nogal vaak, soms wat ongepast, maar toch vooral met zichzelf. Hij weet dat hij dom is maar vindt dat niet erg. Het is geen schande om dom te zijn. Een echte boeddhist trapt ook niet in de val stiekem te vinden dat het juist slim is te weten dat je dom bent. Integendeel, hij probeert dan juist nog dommer te worden, nog minder te weten. En als dat niet lukt, zal hij proberen niet te praten over wat hij wel weet.
Religie en onzekerheid
Religie moet letterlijk verdiepen en verheffen, door te stellen dat inzichten van binnenuit komen én vanuit het aannemen van een breder perspectief dan dat van ons ego. Religie moet radicaal geweldloos zijn en radicaal eerlijk in het weerstaan aan behoeften die ons klein en bang houden.