Een beetje stress is nodig om alert te zijn, maar teveel stress veroorzaakt een chronische overbelasting. Mijn lichaam maakt geen onderscheid tussen stress en angst. Zolang de overbelasting duurt, lijkt voor mijn lichaam ook het gevaar te duren. In onze samenleving kan ik niet simpelweg vechten of vluchten zoals mijn voorouders uit de oertijd. Ik doe mijn best om te ontspannen maar de stress blijft op een mysterieuze manier onder mijn vel kruipen.
Ik ben een van de velen die beseffen dat onze levensstijl lijkt op een voortrazende wagen. Ik geef volop gas en draai enthousiast aan het stuur maar vergeet vaak te tanken. En als mijn wagen stilvalt blijkt er soms geen doel meer te zijn voor de rit. Ik val in een gat. Als ik een minimum aan rust verwerf, begint nochtans een natuurlijk proces zijn werk te doen. Ik leer de oorzaken van stress uit de weg te gaan, scherm me af van te veel prikkels, lawaai, informatie en drukke mensen. Toch blijf ik me opgejaagd wild voelen.
De jager zit in mijn eigen hoofd. Bij nader inzien is maatschappelijke druk enkel de bovenste laag van mijn stress. Psychologisch bekeken is er een langere voorgeschiedenis. Als kind kon ik weglopen van het gevaar dat teveel stress is. Maar om een goed aangepaste volwassene te worden, leerde ik vooral om ongemak weg te redeneren of er wat aan te doen. De grote mythe van het westen is dat er voor alles een oplossing is. Het lijkt een efficiënte levenshouding maar het kost een hoop energie om diepe onlust of stress te verdringen. Zeker als er steeds nieuwe stress bovenop komt.
Ik doe voortdurend ontspanningsoefeningen en mediteer. Ik zorg goed voor mezelf. Elke dag na het gas geven, stop ik even en ga aan de kant staan, terug naar de natuur in mij. Als ik lang genoeg rust in en rond mij installeer, verbreedt mijn bewustzijn, krijg ik spontaan een ruimere blik en word ik creatiever. Via zelfonderzoek en therapie blijf ik me richten op inzicht in mijn familie van oorsprong, mijn lichaam, gevoelens, denkbeelden en contacten. Maar ik blijf het moeilijk vinden om basisveiligheid te ervaren en in contact te komen met anderen omdat ik bepaalde gevoelens niet toelaat en in mijn hoofd zit te malen. Telkens opnieuw is er een moment dat ik niet meer verder kan en bij mezelf moet stilstaan.
De stress van deze samenleving is als een zon die onophoudelijk blijft branden en mij oververhit. Het vuur van activiteiten is zo intens dat een groot deel van mijn bewustzijn in de schaduw zit. In die schaduw zitten mijn persoonlijke spanningen. Die zijn een brandglas. Waar de stralen samenkomen, in het brandpunt, zit mijn levensangst. Het gebied waar ik voor iedereen verberg hoe ik vrees dat ik het niet goed doe, dat de anderen mij niet zullen aanvaarden als ik mij toon zoals ik echt ben, waar ik altijd alleen ben, waar ik anderen veroordeel. En waarvan ik pas na lang stilstaan besef dat ik niet genoeg lief heb.
Stilstaan vanuit een boeddhistisch perspectief is inzien dat het niet stress van buitenaf is, maar mijn eigen grote ego dat mijn bewustzijn vernauwt. De diepste ervaring van stress is het gevoel dat ik afgesneden ben van een grote, natuurlijke orde. Het gevoel alles alleen te moeten doen, op eigen kracht, als een figuur uit een stripverhaal die zichzelf bij de kraag pakt en verder sleept. Mijn grootste angst duikt op als ik de uitdaging voel om controle te durven loslaten. Mijn grootste vreugde is er wanneer ik ervaar dat het leven mij draagt en niet omgekeerd.