Het parlement in het overwegend boeddhistisch Birma (Myanmar) heeft donderdag twee wetten aangenomen die het harde beleid tegen de Rohingya moslimbevolking juridisch dekken. Moslims in Birma zijn vrijwel rechteloos en worden door boeddhisten gedood en verjaagd. Boeddhistische monniken en hardline boeddhisten zijn de aanjagers van dat harde beleid.
De hardline boeddhistische nationalisten beweren dat hun tradities worden bedreigd door de moslims en zeggen bang te zijn voor ‘religieuze bekering en polygamie’. Bijzonderheden over de wetten zijn er nog niet, maar voorstanders geloven dat de maatregelen gericht zijn op het weigeren van het burgerschap, ondanks het feit dat velen van de Rohingya’s al generaties lang leven in Birma.
Phil Robertson, adjunct-directeur van Human Rights Watch, spreekt van discriminerende wetten die het anti-moslim sentiment aanwakkeren. In november zijn er verkiezingen in Birma. Aung San Suu Kyi, oppositieleider en Nobelprijswinnaar die vijftien jaar onder huisarrest leefde, maakt kans die verkiezingen te winnen. Alom wordt ze gezien als democratisch pleitbezorger, maar over de benarde situatie van de moslims in haar land zwijgt ze. Onder andere de Dalai Lama en president Barack Obama hebben er bij haar op aangedrongen een standpunt over deze kwestie in te nemen.
Birma stelt zich steeds meer open voor buitenlandse bedrijven en bezoekers maar voert de druk op de moslims steeds verder op. De Rohingya mogen niet meer dan twee kinderen hebben en de vrouwen niet meer dan een keer in de drie jaar zwanger zijn. Honderden Rohingya zijn in religieus geweld omgekomen en 140.000 van hen hebben hun woningen verlaten om terecht te komen in apartheid lijkende omstandigheden. Het United States Holocaust Memorial Museum spreekt over genocide.