Ik had een spirituele ervaring op de Coolsingel.
Amoorah had een Palestina-actie georganiseerd, geïnspireerd door een actie in Amsterdam Noord. Ze had een lijst van gedode kinderen (leeftijd 0 en 1 jaar) in Gaza. 22 pagina’s op 12 punts grootte en 1,1 regelafstand. En stoepkrijt, op de Coolsingel.
Twee weken terug, op een vrijdagavond laat stonden we met 5 m/v/x op de hoek van de koopgoot en de Coolsingel.
Ieder pakte een a4-tje met namen. Op elk blaadje een naam of 30. Per naam kost het meer tijd dan we dachten. Het gaat niet lukken om alle namen te schrijven. Dat is een ontzagwekkend besef.
Het is een spirituele ervaring om om beurten een naam te schrijven. Elk een kleur, elk een eigen kolom. Hakkend met een stoepkrijt op de tegels. Mensen lopen voorbij. Sommigen maken een geïnteresseerd praatje.
Het lijkt op het maken van een zandmandala. Dit is een tibetaans-boeddhistische oefening door monniken. Korrel voor korrel leggen monniken gekleurd zand in een complexe mandala. En daarna veegt iemand met een zwiep de tekening aan kant.
Een dag later is amper nog iets over van de lijst met namen.
Het noemen van iemands naam heeft voor mij een extra lading de afgelopen dagen. Ik schreef ooit eens een stukje: Een mens sterft 3 keer. Met het noemen van iemands naam hou je ‘m in leven, ook al is iemand gestorven.
Vorige week overleed mijn tante Jannie. Haar naam is de laatste naam in het lijstje daar. Zaterdag gingen we naar de herdenking. Het stukje dat ik schreef werd daar voorgelezen door de dominee. Dat was een moment, namelijk te beseffen dat iets wat ik schreef soms ook waardevol kan zijn voor anderen. Ik hou ervan om de wereld in te kleuren met verhalen.
Zo ook de namen op de Coolsingel. Mijn hoofd verbond het noemen van de namen aan het stoepkrijten van de namen. En ik zag er schoonheid in. Rauwe schoonheid vol rouw. Schoonheid zoals rechtvaardigheid kan voelen. Niet de schoonheid van clean in een beschermde omgeving.