Mijn vorige stukje ging over wát we eten en drinken, welke keuzes we daarbij maken (vlees/geen vlees, biologisch/niet biologisch, fair trade of niet) en de consequenties die dat heeft voor andere levende wezens en de Aarde, niet alleen hier en nu, maar ook aan de andere kant van de wereldbol en voor komende generaties. Naast de wat-vraag is er echter nog een andere, minstens even belangrijke vraag, en dat is de vraag ‘hoeveel?’. Hoeveel voedsel hebben we écht nodig?
Terwijl een aanzienlijk deel van de wereldbevolking lijdt aan honger en ondervoeding, lijdt een ander deel aan overgewicht, en dat aandeel groeit elk jaar. De aantallen worden geschat op resp. ca. twee miljard (ondervoeding) en 1,5 miljard (overgewicht). Ondertussen gaat de vernietiging van natuur en milieu door om al die miljarden monden te voeden. Het zou dus voor iedereen en zeker voor het ecosysteem Aarde beter zijn als de mensen in onze, eerste wereld, minder en gezonder (minder calorieën, minder junkfood) zouden eten.
Vier redenen
Waarom eten en drinken we vaak meer dan ons lichaam nodig heeft? Ik heb daar de laatste maanden over nagedacht en ik kom op vier redenen die voor mij van toepassing zijn.
1: genen
Ten eerste zijn wij door de evolutie geprogrammeerd om te hamsteren en te bunkeren in tijden van overvloed, om een buffertje op te bouwen bij schaarste. Als er in de oertijd een groot beest geslacht was of als er vruchten rijp waren, kon je je beter helemaal vol eten, want koelkasten waren er niet, en roofdieren lagen altijd op de loer. In een tijd zonder centrale verwarming of geboortebeperking, waarin je met pijl en boog achter je eten aan moest rennen, of eindeloos karige worteltjes uitspitten, had je ook veel extra energie nodig. Het is niet gek dat het fout gaat nu er altijd en overal voedsel beschikbaar is terwijl wij bijna de hele dag stilzitten in een verwarmde ruimte. Wilde apen die voedsel stelen van picknickende mensen schijnen overigens ook te kiezen voor zoete vette snacks boven gezonde snacks, als ze de keus krijgen. Liever cake dan een bruine boterham. Overmatig eten zit in onze genen.
2: gewoontes
Ten tweede zijn wij gewoontedieren, en het is erg moeilijk om gewoonten te veranderen, zelfs als we heel goed weten dat die gewoonten slecht voor ons zijn. Misschien hebben we al heel jong geleerd dat we ons bord leeg moeten eten, of werden we als kind altijd getroost met zoetigheid als we verdrietig waren. Van al de goede voornemens die rond de jaarwisseling worden gemaakt komt meestal weinig terecht. Voor je het weet val je toch weer terug in je oude vertrouwde patronen. Denk aan het zen-verhaal met het paard (‘waar ga je naar toe? ‘geen idee, vraag het het paard’).
3: defecte sensor
Ten derde hebben sommigen van ons last van wat ik maar even een ‘defecte sensor’ noem, een interpretatieprobleempje bij het lezen van de signalen van het lichaam. Als een auto een bijna lege brandstoftank heeft, pikt een sensor dat op, er gaat een controlelampje branden, en de chauffeur interpreteert dat als ‘ik moet tanken’. Die gedachte zet hij of zij om in gedrag (tanken) totdat een andere sensor aangeeft dat de tank vol is. De auto heeft nu weer genoeg energie om honderden kilometers te rijden. Bij een mens zou dat ook zo kunnen gaan. Het lichaam heeft behoefte aan energie en geeft een hongersignaal af. Onze hersenen interpreteren dat als ‘ik moet eten’ en we zetten dat om in gedrag (eten) totdat de hersenen het signaal afgeven dat de maag vol is. Je stopt met eten en kunt er weer een poosje tegenaan. Zo zou het moeten gaan. Alleen zijn onze ‘sensoren’ soms niet goed afgesteld, of hebben we afgeleerd om naar ons lichaam te luisteren.
Sommigen van ons krijgen signalen van het lichaam dat er iets niet in orde is en interpreteren dat ten onrechte als honger. We gaan eten maar omdat het probleem niet ‘honger’ was maar iets anders, geeft eten ook niet de bevrediging die we zoeken. Het onbevredigde gevoel blijft dus bestaan, waardoor we misschien nog meer gaan eten. Los van alle psychische factoren (verveling, eenzaamheid, onverwerkt verdriet) heb ik wel eens ergens gelezen dat ons lichaam schrééuwt om ‘echt voedsel’, terwijl wij ons volproppen met ‘lege calorieën’, zoals junk food en frisdrank. Zou daar een kern van waarheid in zitten? Er is zeker een verband tussen suiker eten en een piek in de bloedsuikerspiegel gevolgd door een dal die we als ‘honger’ interpreteren.
4: verslaving
Tot slot zijn we allemaal in meer of mindere mate verslaafd aan genot: seks, drank, sigaretten, chocola, en al het andere lekkers dat de zintuigen streelt en ons kortstondig genot verschaft.
Juiste hoeveelheid
Wat nu gedaan? Ik schreef al eens eerder over oryoki. Het woord oryoki (応量器) komt uit het Japans en betekent letterlijk: ‘Precies de juiste hoeveelheid’. De bewoners van Okinawa, de langst levende mensen ter wereld, schijnen zo te eten dat ze stoppen als ze voor tachtig procent verzadigd –vol- zijn. Helaas rukt ook daar de Amerikaanse (eet)cultuur op en schijnt ook op Okinawa overgewicht voor te komen onder de Amerikaanse militairen die daar gelegerd zijn én de vaste Japanse bezoekers van de fastfood ketens. De eeuwenoude cultuur is helaas niet bestand voor de invloeden van buitenaf. Dat neemt niet weg dat wij volgens mij zouden moeten streven naar eten volgens het oryoki principe. Zenmeesters zeggen dat het dankbaarheid en mindfulness cultiveert, en leidt tot een beter begrip van het zelf.
Veranderen van gewoonten echter heel moeilijk, vooral omdat we zowel onze genen als onze omgeving tegen lijken te hebben. En we zijn zo vervreemd geraakt van ons lichaam dat we de signalen niet meer juist kunnen interpreteren. Het edele achtvoudige pad bevat in principe de tools die we nodig hebben om toch de juiste stappen te zetten. Het vereist ‘right view’, juist inzicht om te zien wat ons lichaam echt nodig heeft, en hoeveel. Ook een bezoekje aan de huisarts zou trouwens kunnen helpen om tot meer inzicht te komen: misschien komt ons lichaam een vitamine of mineraal te kort (B12? IJzer?) en interpreteren wij de signalen als honger. Misschien hebben we gewoon meer slaap nodig voor meer energie, en moeten we gewoon wat eerder naar bed in plaats van meer calorieën te eten. Misschien hebben we meer liefde, meer vrede nodig in plaats van meer eetbaar voedsel. Het boeddhisme onderscheidt verschillende soorten voedsel.
Achtvoudige pad
Mindfulness en concentratie leiden tot inzicht. Met de tools die het achtvoudige pad ons biedt [juist inzicht, juist denken, juist spreken, juiste actie, juist levensonderhoud, juiste oplettendheid, juiste aandacht, juiste concentratie] kunnen we wellicht gaan inzien wat we écht nodig hebben, en hoeveel. Zodat onze daden bijdragen aan een rechtvaardiger verdeling van welvaart, een betere gezondheid voor onszelf en de Aarde, nu en voor volgende generaties.
Vandaag had ik jullie een recept uit Okinawa willen voorschotelen: Chanpuru, een roerbakgerecht. Helaas kon ik de originele ingrediënten niet op tijd bij elkaar scharrelen. Met name de Sopropo (bitter melon), een bittere vrucht met een karakteristieke smaak die lijkt op een kruising tussen een komkommer en een cactus. Hierbij de vernederlandste veganistische versie, een soort tofu scramble. Variëren mag overigens, want chanpuru betekent ‘gemengd’ en je kunt het met elke groente (of vlees, vis, eieren, paddenstoelen) maken die je wilt. Er zijn twee manieren van bereiden: je kunt de tofu in blokjes krokant bakken, of prakken tot het de bite van roerei heeft. Ik kies hier voor de laatste.
Chanpuru/tofu scramble
voor 3 of 4 personen
- een blok tofu
- 2 eetlepels Japanse sojasaus
- ½ theelepel van elk kurkuma, djinten, ketoembar (of andere kruiden naar keus)
- stukje gemberwortel, geraspt of uit de knoflookknijper
- 250 gram champignons
- fijngesneden groente: ui, wortel, kool, prei, paprika, en/of taugé (of koop een nasi/bami pakket)
- ½ rood pepertje
- olie om te roerbakken (rijstolie, sesamolie, of zonnebloemolie)
Laat de tofu goed uitlekken en druk het overtollige water er uit. Verkruimel de tofu met een vork, en meng met de sojasaus en de kruiden. Laat dit even intrekken, was en snijd intussen de groenten en champignons en zet ze klaar op volgorde van bereidingstijd. Roerbak in een wok of pan in de hete olie de groente, begin met de ui, kool en/of wortel, daarna de paprika, peper, champignons en/of prei, doe er als laatste de taugé en de tofu bij, en roerbak nog één of twee minuten op hoog vuur tot alles gaar maar nog stevig is. Proef en voeg eventueel nog wat zout, peper of sojasaus toe. Serveer met rijst.
Een traditionele oryoki set bestaat uit drie geneste houten kommen, eetstokjes en een houten lepel, gebundeld in een doek. De grootste kom, ook wel de Buddha Bowl of zuhatsu, symboliseert Boeddha’s hoofd en zijn wijsheid (bron: Wikipedia). Serveer een kom tofu scramble met een kom rijst en bij voorbeeld een kom kenchinjiru of miso soep.
Geniet, maar eet met mate. Restjes kunnen de volgende dag prima koud gegeten worden, als salade.