Twee monniken zijn door een Chinese rechtbank veroordeeld tot elk drie jaar gevangenisstraf nadat ze gebeden hielden voor een aan een zelfverbranding gestorven Tibetaan.
De twee monniken, Tsundue en Gedun Tsultrim, werden op 21 november 2012 door de autoriteiten vastgezet, toen ze op weg waren om hun respect te betuigen en gebeden te zeggen in het huis van Wangchen Norbu, een 25-jarige Tibetaanse man, die twee dagen eerder was gestorven nadat hij zichzelf in brand had gestoken in de buurt van het Kangtsa Gaden Choepheling klooster in het Kangtsa gebied van Qinghai. Andere monniken en leken werden ook verhinderd om naar Wangchen Norbu’s huis te gaan, en sommigen van hen deden gebeden op straat, waar ze werden tegengehouden door de politie en ambtenaren.
De gevangenneming van de monniken, die verdacht worden van het opdragen van gebeden in hun klooster op de dag van Wangchen Norbu’s zelfverbranding, is in lijn met de meer agressieve en geformaliseerde reactie van de Chinese autoriteiten op de golf van zelfverbrandingen in Tibet sinds 2009. Dit omvat het opleggen van lange straffen aan Tibetanen, die beschuldigd worden van het ‘aanzetten tot’ of in sommige gevallen enkel het getuigen zijn bij zelfverbrandingen, waar geen enkel bewijs van verdere betrokkenheid aanwezig is. Dit is het eerste bekende geval van monniken, die worden veroordeeld voor het bidden, of het doen van een poging om te bidden, voor een Tibetaan, die zichzelf in brand heeft gestoken.
Zowel leken als monniken, die geprobeerd hadden om naar het huis van Wangchen Norbu te lopen voor het uitvoeren van traditionele gebeden, werden onderworpen aan pesterijen en intimidatie achteraf. De veroordelingen van Tsundue en Gedun Tsultrim zijn waarschijnlijk bedoeld om een waarschuwing te zijn voor anderen. Volgens een Tibetaan die met bronnen in Tibet sprak, lijkt het een aanwijzing dat zij de verantwoordelijkheid voor het organiseren van de gebeden op zich hebben genomen om anderen te beschermen.
Tsundue, van boven in de twintig, en Gedun Tsultrim, die 30 jaar oud is is, zitten sinds hun detentie in november 2012 gevangen, maar het nieuws van hun veroordeling vorige maand is nog maar net door twee Tibetaanse bronnen in ballingschap naar boven gekomen. Details van de aanklachten tegen hen en hun huidige verblijfplaats zijn voor handen.
Volgens dezelfde Tibetaanse bronnen in ballingschap, werd Tsundue beschuldigd de organisator te zijn van een gebed ceremonie na de zelfverbranding in zijn klooster, Bido (བིས་མདོ་དགོན་), in een naburige dorp van Kangsta in de gemeente Xunhua (Do-wi) Salar in de Autonome Prefectuur Tsoshar (Chinees: Haidong), Qinghai. Hij werd ook beschuldigd een van de belangrijkste monniken te zijn, die van plan waren om de traditionele gebeden te leiden bij Wangchen Norbu’s thuis twee dagen nadat hij zichzelf in brand had gestoken. Gedun Tsultrim, ook een monnik uit het Bido klooster in het dorp Bido, werd beschuldigd van het verzamelen van het offerandes onder monniken voor Wangchen Norbu’s familie, en voor het organiseren van monniken om naar zijn familie huis gaan voor gebeden.
Foto’s van Wangchen Norbu’s lichaam, gehuld in khatags (Tibetaanse witte zegensjaals), werden door Tibetanen in ballingschap ontvangen na zijn zelfverbranding in november vorig jaar.
In de Tibetaanse cultuur, moet het lichaam van een persoon, nadat deze is overleden, met rust worden gelaten, terwijl speciale gebeden en ceremonies worden gehouden voor de overdracht van het bewustzijn van de persoon op het pad naar een gunstige wedergeboorte. Dit is een van de redenen waarom in een aantal gevallen Tibetanen op de plaats van een zelfverbranding hun leven hebben geriskeerd in pogingen om het lichaam van de persoon, die zichzelf in brand heeft gestoken, te beschermen, en om deze naar een veilige plaats te brengen – hetzij een klooster of woning – waar traditionele rituelen kunnen worden uitgevoerd. Het verergert de pijn voor Tibetanen, als monniken worden verhinderend om te bidden voor overleden Tibetanen.
In januari kreeg een Tibetaanse monnik, genaamd Lobsang Kunchok, een voor twee jaar geschorst doodvonnis (dat waarschijnlijk wordt omgezet in levenslange gevangenisstraf) en werd zijn neef Lobsang Tsering veroordeeld tot tien jaar voor “opzettelijke doodslag” in verband met de zelfverbranding van acht Tibetanen in Ngaba (Chinees: Aba), hoewel vijf van deze zelfverbrandingen nooit hebben plaatsgevonden. De twee Tibetanen zijn slachtoffer geworden van een nieuwe campagne van de Chinese autoriteiten om de zelfverbrandingen in Tibet te criminaliseren. Deze zware straffen waren de eersten, die werden opgelegd aan personen, die naar verluidt Tibetanen hebben ‘aangezet’ of ‘gedwongen’ om zichzelf in brand te steken. (ICT-rapport, Distress bij doodvonnis voor Tibetaanse beschuldigd van ‘aanzetten tot’ zelfverbranding).
De veroordeling en uitgebreide propaganda-inspanningen rond het proces van de twee Tibetanen (nieuws van de vermeende samenzwering werd behandeld in de officiële pers en op de staatstelevisie) tonen een harde lijn en meer systematische reactie van de autoriteiten om de zelfverbrandingen te positioneren als strafbare feiten en de schuld voor de zelfverbrandingen toe te schrijven aan ‘krachten van buitenaf.’ (ICT-rapport, Storm over de Graslanden, Zelfverbrandingen in Tibet en het Chinesebeleid).
Bron ICT.