Ik ben 72 jaar en heb een hypotheekvrij eigen huis. Op 17 oktober demonstreerde ik mee met het woonprotest in Rotterdam, uit solidariteit. Actief mededogen met een generatie die in de hoek zitten waar de klappen vallen. Waarvan een deel ook letterlijk klappen kreeg van een nerveuze en zo te merken wat agressief opgewonden politiemacht.
Ik heb overwegend jonge mensen gezien die wanhopig en ook boos zijn. Niet enkel over de woonmarkt, maar ook over de kapitalistische ontsporing van onze samenleving. Rondkijkend bij de start in het Afrikaanderpark overviel mij een sterk gevoel van verdriet.
Als ik terugkijk ben ik zeer verontrust over het overheids- en politie-optreden tegen demonstraties als de woonopstand. Dit optreden is om te beginnen buitenproportioneel. Je kunt provocerende spreekkoren van een krakersaanhang afkeuren, je kunt hun kleding afwijzen, maar ook zij hebben het burgerrecht op demonstratie. Het argument van de politie over wapens is discutabel. Eerst sprak de politie over verboden attributen, nu over boksbeugels en vuurwerk. Wat dat eerste betreft ben ik benieuwd hoeveel vervolgingen gaan plaatsvinden (van de acht demonstranten die gearresteerd werden) en welke stand houden bij een eventuele rechter. Maar goed. Het rechtvaardigt niet een demonstratie klem te zetten op een brug. Indien er enkele mensen vervolgd hadden moeten worden hadden die aan het eind gericht staande gehouden kunnen worden.
Dan vuurwerk. Het ging om siervuurwerk, geen verboden knalvuurwerk. Verder zag ik dat dat pas werd afgestoken nadat de politie een flink deel van de demonstratie had ingesloten.
Ik heb sterk het gevoel dat de overheid, in dit geval B&W in Rotterdam met hierin Aboutaleb als verantwoordelijke voor dit optreden, verdeeldheid zaait in de woonopstand beweging en deze wellicht wil criminaliseren.
Om een ware legermacht op voorhand op het Afrikaanderplein te posteren duidt op een vooropgezet plan. De anonimiteit van agenten, en zeker het tiental als demonstranten geklede ‘stillen’ doet wat dat betreft het ergste vermoeden.
Tot slot, ik had wel moeite met het opportunistische etaleer gedrag van allerlei politieke groepen die niet ter zake doende boodschappen toevoegden, zoals de partij waarop ik stem, de PvdD, met de lachwekkende leus ‘Geen slachthuizen maar woonhuizen’. Of de SP met haar vlaggenzee alsof het om haar gaat. En verder allerlei splintergroepjes tot aan de Rode Morgen toe.