Ten minste zes terroristen, verkleed als politieagenten, hebben vorige week vrijdag bij een aanval op de boeddhistische tempel Rotanupap in het zuiden van Thailand twee hoofdmonniken gedood en twee andere verwond.
Het was het eerste gewelddadige incident in het voornamelijk islamitisch zuiden in meer dan drie jaar tijd waarbij boeddhistische monniken werden gedood. De eerste minister Prayut Chan-ocha en godsdienstige leiders veroordeelden de aanval. Een separatistische opstand heeft zich meer dan vijftien jaar lang voortgesleept in Zuid-Thailand. Meer dan 6.900 mensen zijn gedood en 13.000 gewond in het gebied sinds 2004, toen het geweld intensiever werd, zegt de onafhankelijke controlegroep Deep South Watch. Thailand is een overwegend boeddhistisch land, maar de Moslim-Maleisiërs vormen een meerderheid in drie zuidelijke provincies die grenzen aan Maleisië.
Tussen 2004 en 2015 zijn er minstens 23 boeddhistische monniken gedood en nog eens 20 gewond geraakt tijdens gewelddadige aanvallen. Volgens Rakchart Suwan van het Boeddhistische Netwerk voor Vrede, verlaten veel boeddhisten de regio uit angst voor een aanval. De militaire politie is een onderzoek begonnen om de aanvallers op te sporen, die worden verondersteld lid te zijn van Barisan Revolusi Nasional (BRN).
De moorden hebben een religieuze dimensie toegevoegd aan een conflict dat aanvankelijk was geworteld in etnische en nationale spanningen. Veel boeddhisten, niet alleen in het zuiden maar in het hele land, voelen zich gekrenkt door moslims, en het zal tijd kosten om daar verandering in te brengen’, zegt Suwan.