Gisteren sprak BUN-voorzitter Michael Ritman- mede in zijn rol als bestuurslid van de Europese Boeddhistische Unie, op uitnodiging van de leiding van de Duitse DBU op de algemene ledenvergadering van de DBU in Duitsland over de maatregelen en zienswijze die de BUN heeft (genomen) om (seksueel) wangedrag binnen boeddhistische gemeenschappen te voorkomen en slachtoffers de hulp en begeleiding te geven die ze nodig hebben.
De EBU roept de nationale leden op om maatregelen te nemen, ethische richtlijnen uit te vaardigen die er toe moeten leiden dat alle aangesloten organisaties en sangha’s dergelijke richtlijnen en klachtenprocedures opstellen. ‘Een sangha moet een veilige plek zijn,’ zei Ritman. Hieronder een ruwe vertaling en samenvatting van de toespraak die Ritman hield
‘In 2014 werd ik voorzitter van de Boeddhistische Unie Nederland. Een jaar later, in 2015, werd de boeddhistische gemeenschap in Nederland opgeschrikt door een groot schandaal dat zelfs aandacht kreeg op de nationale televisie. Het betrof het seksueel misbruik (van leerlingen red. BD) door een boeddhistische monnik (Mettavihari red. BD) in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Wat het nog erger maakte is dat het misbruik (van deze monnik) werd verdoezeld en pas na zo’n 25 jaar later aan het licht kwam. Ik moet bekennen: wij waren compleet verrast en geschokt.
In de korte tijd die ik hier vandaag heb om te spreken wil ik met u onze ervaringen binnen de Nederlandse Boeddhistische Unie in de afgelopen drie jaar delen en ook de acties die we hebben ondernomen en binnen welke tijd.
Onze eerste zorg betrof de slachtoffers. Wat ons opviel is dat mensen die nu pas met hun verhaal naar buiten kwamen klaagden dat zij geen deskundige hulp konden vinden, mensen die begrepen wat zij hadden ondergaan. (…) Kort daarna kwamen we in contact met een Nederlandse helpdesk die slachtoffers hulp kon bieden via een website en telefoongesprekken.
Als BUN boden we onze ondersteuning aan, ook -als secundaire doelstelling- om zo op de hoogte te komen van het niveau van seksueel misbruik binnen de boeddhistische gemeenschap.
De vraag was wat wij (als BUN red. BD) en onze leden konden en moesten doen om deze misdragingen aan te pakken en te voorkomen. Met als eerste zorg de slachtoffers en potentiele slachtoffers. Na enig onderzoek besloten we een professioneel en onafhankelijk vertrouwenspersoon aan te stellen, die beschikbaar is voor al onze leden en hun respectieve leerlingen en gespecialiseerd is in het helpen van mensen die slachtoffer worden van ongepast gedrag in het algemeen, en seksueel misbruik in het bijzonder.
Deze vertrouwenspersoon begon officieel op 1 januari 2017 en wij hebben zojuist haar eerste jaarverslag ontvangen. Ik benadruk dat ons doel, naast het helpen van de slachtoffers, ook een indicatie was te krijgen over het niveau van seksueel misbruik. Onze derde doelstelling was om onafhankelijk advies te verkrijgen ter ondersteuning van onze leden bij de ontwikkeling van ethische regelgeving (binnen deze organisaties, red. BD)
Hoe konden we een voorlopig beleid ontwikkelen in het omgaan met ethische kwesties? Ons uitgangspunt is: ‘elke plaats waar boeddhistische studie en praktijk wordt aangeboden moet een veilige plaats zijn’. Wat erna kwam is hoe deze gemeenschappen kunnen garanderen, zo veel als menselijkerwijs mogelijk is, dat deze veilige omgeving er is en blijft.
Daartoe hebben we onze leden opgeroepen om drie acties te ondernemen: het bekendmaken binnen hun organisaties dat er een nationale helpdesk is voor slachtoffers van seksueel misbruik in de boeddhistische gemeenschap en dat slachtoffers ook terecht kunnen bij een landelijk en onafhankelijk vertrouwenspersoon ter ondersteuning van iedereen die te maken heeft en slachtoffer is van ongepast gedrag, intimidatie of seksueel misbruik in de boeddhistische gemeenschap.
Ook adviseerden we de ontwikkeling, of eventueel de herziening van ethische richtlijnen en klachtenprocedures binnen de eigen organisaties (van de leden red. BD).
Waar staan we nu? In 2015 hadden slechts drie van onze leden ethische richtlijnen en klachtenprocedures opgesteld. In maart van dit jaar, bijna drie jaar later, waren dat er al twintig (van de 44 leden)die zulke richtlijnen hebben opgesteld ) en / of verwijzen naar de landelijke helpdesk en de onafhankelijke vertrouwenspersoon van de BUN. Andere leden hebben ook maatregelen genomen, maar moeten nog hun interne proces afronden. In onze laatste ALV, dat afgelopen weekeinde plaatsvond, hebben wij onze leden voorgesteld om alle leden dergelijke richtlijnen in te laten voeren.
Sinds eind 2015 is de landelijke helpdesk actief geweest en bracht ze haar eerste jaarverslag uit in juni 2016. In 2015, direct na de start, kregen ze 6 telefonische meldingen, in 2016 waren dat er 4. Na de benoeming van ons onafhankelijk vertrouwenspersoon biedt de landelijke helpdesk geen telefonische ondersteuning meer. Haar website is nog steeds actief, en mensen kunnen nog steeds gevallen van seksueel misbruik online melden.
Onze onafhankelijke vertrouwenspersoon bracht haar eerste jaarverslag uit. In 2017 sprak ze met 5 personen over gevallen van seksueel misbruik, en met 2 personen over zaken met betrekking tot machtsmisbruik en intimidatie.
Seksueel misbruik vindt plaats waar mensen samenkomen, in organisaties, in gemeenschappen, in gezinnen, in de samenleving. Boeddhistische gemeenschappen vormen daarop geen uitzondering. Het bewijs is duidelijk en onmiskenbaar. Er is een analogie tussen maatregelen ter voorkoming van seksueel misbruik en maatregelen ter voorkoming van een brand. Het is tegen de wet en zelfs strafbaar om geen veiligheidsprocedures te hebben om een brand te voorkomen. Het is ook gewoon stom om met het nemen van dergelijke maatregelen te wachten tot het ongeval heeft plaatsgevonden. Wij moeten lering trekken uit de praktijk.
‘Elke plaats waar boeddhistische studie en praktijk wordt aangeboden moet een veilige plaats zijn.’ En wij, hier bijeen zijn verantwoordelijk, namens onze gemeenschappen. We moeten verantwoordelijkheid nemen, en we moeten actie ondernemen. De Europese Boeddhistische Unie roept u op over te gaan tot actie en gedragscodes te maken voor en in elke boeddhistische organisatie en sangha in Europa.’
G.J. Smeets zegt
“De Europese Boeddhistische Unie roept u op over te gaan tot actie en gedragscodes te maken voor en in elke boeddhistische organisatie en sangha in Europa.”
Alles goed en wel met deze oproep. Maar het belangrijkste ontbreekt: geen woord over de wan-gedragende leraar en de vraag wat te doen met zo’n leraar. Geen enkel woord. Met ethische richtlijnen, vertrouwenspersonen en meldpunten heeft die vraag niets te maken. Het heeft te maken met de onmogelijkheid van ontslag van de leraar uit zijn functie. En de reden daarvan is heel simpel: leraren in het boeddhisme zijn hun eigen opdrachtgevers en die ontslaan zichzelf uiteraard liever niet. Konkreet: als een sangha al een bestuur heeft dan zit de leraar daar in of is achter de bestuurlijke coulissen leraar van de bestuursleden. Old boys network.
Ritman is voorzitter van de boeddhistische koepel in NL en hij is bestuurslid van de Europese koepel. Hij zegt niets over de juridische status en verantwoordelijkheid van een leraar. Niets over het feitelijke old boys network. Niets over hoe de scheiding van kerk / staat in de verschillende EU landen is geregeld.
“‘Een sangha moet een veilige plek zijn,” zegt Ritman. Het punt is dat zelfonderzoek à la Gautama Shakyamuni alles behalve een veilige plek is. En het andere punt is dat een sangha op zijn best een vertrouwenwekkende context is om die onveiligheid aan te gaan. Misdragende leraren dienen uit die context te worden verwijderd. Ritman zegt er niets over.
zeshin zegt
Het gebruik van de kyusaku is binnen zen onderdeel van de zen-beoefening. Is het bestuur van de BUN van mening dat dit als ongewenst gedrag kan worden gezien? Het is een essentieel onderdeel van de zentraining.
G.J. Smeets zegt
Je leidt af van het onderwerp: het gaat om misbruik en niet om gebruik. In jouw voorbeeld: wie de lat buiten de meditatiehal hanteert is de lat binnen de hal niet niet toe te vertrouwen.