Ieder jaar gaan in de veehouderij meer dan dertig miljoen dieren te vroeg dood in de stal. In veel gevallen is dat bovendien een langzame en pijnlijke dood. Dat blijkt uit onderzoek door Wakker Dier. “Het gaat om ongelofelijk grote aantallen dieren die creperen, alleen maar omdat het vlees in de supermarkt zo goedkoop mogelijk moet zijn”, aldus Anne Hilhorst van Wakker Dier.
De dieren sterven op de boerderij voor ze de slachtleeftijd of het einde van de productieperiode hebben bereikt. Zo bezwijken ze bijvoorbeeld aan infecties of ziektes, of drogen ze uit, omdat ze te zwak zijn om bij water en voedsel te komen. Een deel van de dieren wordt daarnaast handmatig gedood door de veehouder of geëuthanaseerd door een dierenarts.
Jonge dieren
Het percentage ‘uitval’, zoals de sector het noemt, is bij jonge dieren het hoogst. Vooral jonge geiten sterven vaak voortijdig: 23 procent van de lammeren sterft een ‘afdankersdood’. Ook bij koeien sterven veel jonge dieren te vroeg (19 procent), vooral rond de geboorte. Bij biggen ligt het percentage op 13,5 procent. In absolute aantallen is de sterfte het hoogst bij plofkippen, legkippen en varkens. Bij benadering gaat het om respectievelijk 20, 6 en 5 miljoen dieren.
Goedkoop vlees
Wakker Dier vindt de cijfers ‘om je rot te schamen’. “Omdat de supermarkten zo goedkoop mogelijk vlees willen verkopen, krijgen boeren niet genoeg geld om beter voor hun dieren te zorgen”, vat Anne Hilhorst van Wakker Dier samen. De organisatie voert al jaren campagne tegen de misstanden in de veehouderij. Om ervoor te zorgen dat boeren een betere prijs krijgen voor hun dieren, wil Wakker Dier onder andere dat supermarkten stoppen met kiloknallers.